- Over het project
- Updates en publicaties
- Onderzoekers
- Contact
- Deelproject: Openheid en onthechting in het morele leven
- Deelproject: Pantheïsme en persoonlijkheid in de klassieke Duitse filosofie
- Deelproject: Wet en deugd in de protestantse traditie
- Deelproject: Spinoza, vrijheid van meningsuiting en het algemeen belang (common good)
- Deelproject: Kierkegaard en het transparantie-denken
- Deelproject: Theologische perspectieven op betekenisvol familieleven
- Deelproject: Medische ethiek bij het einde van het leven
- Deelproject: De morele positie van familie in end of life care voor mensen met dementie
- Deelproject: Het morele kompas van militairen
- Deelproject: Wet, ethiek en polarisatie in de Bijbel en het antieke Jodendom
Over het project
Het Moral Compass Project onderzoekt hoe we vandaag de dag zinvol kunnen nadenken over wat goed is om te doen. Dat is niet makkelijk in onze tijd. Er lijken weinig gedeelde waarden te zijn. Ieder mens mag zelf bepalen wat de norm is. En daarom vinden we het Goede (met hoofdletter) al gauw te absoluut klinken. Toch blijven mensen het goede ervaren als iets dat een appel op hen doet waar ze niet onderuit kunnen. Wat we als goed aanmerken, zien we bovendien als iets wat niet alleen voor onszelf waarde heeft, maar ook voor anderen. En we herkennen waarden van andere mensen ook over de grenzen van culturen heen. Als mensen zich zo aangesproken weten door het Goede, betekent dat nog niet dat ze het goede ook precies in de vingers hebben, of kunnen realiseren. Het Goede gaat hun concrete handelen te boven, het is transcendent.
Transcendentie van het Goede
Dit onderzoeksproject zoekt naar manieren waarop we het transcendente karakter van het Goede ter sprake kunnen brengen in de wetenschap en samenleving. Daaronder ligt de overtuiging dat dit transcendente moment essentieel is voor de moraal. Deze zoektocht is actueel, maar niet nieuw. Door de eeuwen heen hebben mensen dat transcendente karakter doordacht onder de noemer van de zogenaamde ‘goddelijke wet’. Dat betekende precies die dimensie van het goede die ontstijgt aan de concrete, historische situatie. Ons denken over het goede haakt altijd naar dat niveau van het ‘goddelijke’ omdat we het goede ervaren als onontkoombaar, en ook als waardevol zien voor de ander, of het bij de ander herkennen.
Theologische bronnen
Om die goddelijke dimensie van het Goede te onderzoeken, gaan de tien studies van dit project te rade bij wat hierover is gezegd in de geschiedenis van de filosofie en de theologie. Joodse en christelijke bronnen staan centraal omdat hier wet en geboden steeds een belangrijke rol hebben gespeeld, maar altijd onder het kritisch voorteken van Gods transcendentie. Ook in de protestantse tradities is daarvoor veel aandacht: het Goede is niet iets wat de mens op eigen kracht kan bereiken, maar in de eerste plaats goddelijk geschenk. Dat geschenk kan soms exclusief aandoen, als iets waar alleen Gods volk toegang toe heeft. Maar uiteindelijk is het altijd ook iets universeels. Dat zie je al in de Bijbelse eschatologische visioenen waarin alle volken optrekken naar Jeruzalem om God te eren.
Tien deelprojecten
Het onderzoek van het Moral Compass Project richt zich in tien deelprojecten op drie verschillende typen vragen en bronnen:
- Allereerst is er onderzoek naar fundamentale vragen over wat het Goede is. Hoe kunnen we het Goede kennen en doen? In welke zin kan het Goede tegelijk transcendent en concreet zijn? Historische bronnen en hedendaagse denkers worden geanalyseerd en vergeleken met het oog op hun waarde voor een algemeen theoretisch kader. Daarbij komen nieuwe vragen op zoals hoeveel afstand ik moet nemen van mijn morele overtuigingen om open te staan voor het Goede. Maar ook de vraag welk beeld van God is geïmpliceerd in de voorstelling van het Goede als transcendent. Verder is de relatie tussen het kennen van het Goede en het doen ervan onderwerp van onderzoek, in het bijzonder de rol van deugden en gewoontevorming. Daaraan gerelateerd is de vraag hoe autonoom de mens eigenlijk nog is als het Goede, en naastenliefde in het bijzonder, een goddelijk geschenk is.
- In historische diepteboringen worden vervolgens de genoemde fundamentele vragen onderzocht in specifieke bronnen variërend van antieke teksten, tot denkers uit de Protestantse scholastiek, de klassieke Duitse filosofie, maar ook Spinoza en Kierkegaard. Zo wordt in antieke Joodse en vroeg-christelijke apocalyptische geschriften onderzocht hoe het Goede iets is wat God gebiedt en uiteindelijk realiseert, maar wat tegelijk ook al steeds door mensen moet worden gedaan. Scholastieke protestanten worden geanalyseerd op hun visie op de verhouding tussen goddelijke wet en menselijke deugd. Spinoza krijgt aandacht in een project over vrijheid van meningsuiting. Zijn visie wortelt in een robuuste, theologisch gefundeerde kijk op het algemeen belang (‘common good’). Spinoza’s pantheïsme werd onderwerp van debat tussen klassieke Duitse filosofen (Jacobi, Fichte en Schelling) met als inzet de vrijheid van het individu. Is het individu alleen een vrij persoon als ook God persoonlijk wordt voorgesteld? Die vraag is ook aan de orde in het project over Kierkegaard waar het draait om het zelf dat ontstaat door ‘goddelijke aanspraak’.
- De zeggingskracht van de transcendentie van het Goede voor goed samenleven vandaag de dag wordt ten slotte onderzocht op een aantal concrete morele velden. In families wordt het appel tot het goede bij uitstek ervaren: familieleden voelen zich verantwoordelijk voor elkaar, bijvoorbeeld bij ziekte. Onderzoek zoomt in op gedeelde waarden in het denken over goede zorg aan het einde van het leven en de vraag naar euthanasie. Welke morele positie neemt familie in bij die zorg in het geval van mensen met dementie? Andere projecten pakken meer politieke thema’s op, zoals vrijheid van meningsuiting of Big Data technologie die moet bijdragen aan zoveel mogelijk transparantie. Ook is er aandacht voor hedendaagse apocalyptische taal die wordt vergeleken met die uit de tijd van de Bijbel. De recent toegenomen oorlogsdreiging is aanleiding om te onderzoeken hoe het idee van het Goede als transcendent een rol kan spelen in de morele vorming van militairen.