Naar hoofdinhoud

Moral Compass Project

Hoe weten we wat het Goede is? Is er zoiets als een ‘moreel kompas’ dat alle mensen delen? De naald van een kompas wijst naar de noordpool, maar je kunt de pool er niet mee bereiken. Is het Goede ook te zien als zo’n pool? Als iets dat ons aanspreekt ‘van buitenaf’, onontkoombaar? Van het Goede gaat een appel uit dat richting geeft en tot concreet handelen aanzet. Maar zonder dat we het Goede daarmee volledig kunnen kennen of doen.

Deelproject: Theologische perspectieven op betekenisvol familieleven

Meer dan gegevenheid

Dit deelproject onderzoekt de vraag naar het Goede op het morele veld van familie. Familie wordt aan de ene kant gekenmerkt door een sterke gegevenheid. Meer dan andere relaties zien we familie als iets wat we niet kiezen, maar waarin we onszelf aantreffen. Toch is dat gegeven verband nog niet zomaar betekenisvol. Het Goede samenleven blijkt ook in de familie iets transcendents, iets waar we ons wel door aangesproken weten, maar dat we daarmee nog niet zomaar kunnen realiseren. Hoe kan het dan toch een rol spelen in het samenleven in de familie?

Filosofie en theologie in gesprek met literatuur

De vraag naar betekenisvol familieleven in de spanning tussen gegevenheid en transcendentie wordt onderzocht in gesprek met verschillende filosofen en theologen, en enkele literaire werken. Ze belichten allemaal een dimensie van het mens-zijn, relaties of het fenomeen familie. De literaire werken maken het mogelijk de vaak abstracte filosofische en theologische discussies te relateren aan 'real life' gezinssituaties.

Naastenliefde in familieverband

De studie begint met een analyse van de positie van theologisch ethicus Brent Waters. Deze brengt de urgentie aan het licht om de consequenties van het transcendente Goede voor het daadwerkelijk samenleven als familie hier en nu goed te verduidelijken. Het begrip naastenliefde wordt vervolgens de lens voor verdere verkenning van die consequenties. Leidende teksten zijn hierbij de dissertatie over Augustinus van Hannah Arendt en Dietrich Bonhoeffers Ethiek. Daarin wordt naastenliefde gezien als zowel een goddelijke gave als een vrije menselijke daad. Deze liefde is geworteld in de menselijke natuur, die wordt gekenmerkt door een gemis of tekort en een verlangen naar een transcendente zin of betekenis.

Om dit begrip van betekenisvol familieleven in verband te brengen met de feitelijke biologische en sociale constructies van het huidige gezinsleven, worden de theologisch ethici Don S. Browning en Sandra Sullivan-Dunbar geraadpleegd. Hun werk toont vervolgens de urgentie van de vraag wat het potentieel is van menselijke autonomie in de naastenliefde binnen de familie.

Familierelaties en autonomie

Om deze autonomie in familieverband beter te begrijpen wordt Jean-Paul Sartre's L'être et le néant geanalyseerd. Sartre begrijpt autonomie als iets wat vorm krijgt in de spanning tussen het volgen van aardse verlangens en het reiken naar iets daarbuiten. Sartre's notie van 'gedeeld handelen' helpt om de rol van (familie-)relaties te begrijpen in het ontsluiten van het potentieel van menselijke autonomie in een oriëntatie op transcendentie. In dit gedeelde handelen kan een 'wij' ervaren worden dat betekenisvol is in een gemeenschappelijke oriëntatie op liefde. Het kan dus dienen als criterium voor een betekenisvol familieleven.

Onderzoekers

Sleutelpublicaties

Verder praten over dit onderwerp?

Smaakt dit onderwerp naar meer, en wilt u er in een groep over in gesprek gaan, bijvoorbeeld aan de hand van een lezing? Nodig dan een van de onderzoekers uit in uw gespreksgroep, organisatie of kerk voor lezingen of bijdragen over dit thema.