- Over het project
- Updates en publicaties
- Onderzoekers
- Contact
- Deelproject: Openheid en onthechting in het morele leven
- Deelproject: Pantheïsme en persoonlijkheid in de klassieke Duitse filosofie
- Deelproject: Wet en deugd in de protestantse traditie
- Deelproject: Spinoza, vrijheid van meningsuiting en het algemeen belang (common good)
- Deelproject: Kierkegaard en het transparantie-denken
- Deelproject: Theologische perspectieven op betekenisvol familieleven
- Deelproject: Medische ethiek bij het einde van het leven
- Deelproject: De morele positie van familie in end of life care voor mensen met dementie
- Deelproject: Het morele kompas van militairen
- Deelproject: Wet, ethiek en polarisatie in de Bijbel en het antieke Jodendom
Deelproject: Kierkegaard en het transparantie-denken
Permanente zichtbaarheid?
Dit deelproject verbindt de filosofie van Søren Kierkegaard (1813-1855) met de maatschappelijke actualiteit. De studie begint met een algemene kritische analyse van hedendaags ‘transparantie-denken’ waarin gestreefd wordt naar totalisering van informatie en datacontrole via wetenschap en techniek. Permanente zichtbaarheid staat daarbij centraal en de onderliggende stelling (I) is dat alle aspecten van het menszijn uiteindelijk meetbaar zijn. Daartegenover wordt in dit onderzoek ‘existentiële transparantie’ geplaatst als een ideaal dat juist gericht is op zelfonderzoek en authenticiteit. Geheim en intimiteit staan hier centraal met als onderliggende stelling (II) dat menselijke individualiteit uiteindelijk onbepaalbaar is, dat wil zeggen principieel nooit voorzien, voorspeld of doorzien kan worden. Precies in die onbepaalbaarheid bevindt zich de openheid voor een ‘goddelijke aanspraak’.
Kierkegaards cultuurkritiek
Het onderzoek laat zien hoe Kierkegaards cultuurkritiek en analyse van ‘het publiek’ een relevante kritiek vormen op stelling I, met aandacht voor processen als nivellering, objectivering en hyperreflectie die de individualiteit en keuzevrijheid ondermijnen. Vervolgens wordt uitgewerkt hoe Kierkegaard, via het pseudoniem Anti-Climacus, stelling II onderbouwt en existentiële transparantie als een antropologisch proces identificeert tegenover vertwijfeling. Dit staat in contrast met het transparantie-denken dat de mens reduceert tot object en doet vertwijfelen. Kierkegaards denken helpt vervolgens ook bij het analyseren van de betekenis van geheim en afscherming en de praktische vormgeving ervan in het dagboek, met bijzondere aandacht voor Kierkegaards eigen dagboeken.
Dataïsme en het transcendente
Het onderzoek geeft een kritische analyse van de opvatting dat menselijk handelen gebaat zou zijn bij permanente zichtbaarheid en analyseert de gevolgen van het dataïsme. Aannemelijk wordt gemaakt dat een menselijke werkelijkheid die uit ethisch existeren bestaat, juist gebaat is bij de afscherming van het innerlijk. Tegelijkertijd wordt met Kierkegaard verdedigd op welke wijze het aanvaarden van een transcendent criterium (God als maatstaf) nodig is om als zelf te kunnen bestaan, en hoe het aanvaarden van een immanent criterium (data als maatstaf) het zelf ondermijnt. Op deze manier wordt het moment van ‘goddelijke aanspraak’ als bepalend voor het zelf onderzocht.
Dagboek en geheim
Het onderzoek wil aantonen dat een dagboek bijdraagt aan het ontwikkelen van een existentiële ethiek omdat het zelfonderzoek en authenticiteit bevordert, zoals Kierkegaard dat laat zien in zijn eigen dagboeken. In de besloten ruimte van het dagboek is er de mogelijkheid om zichzelf zonder extern menselijk oordeel bloot te geven en zich moreel te verhouden tot de ‘goddelijke aanspraak’, wat op een unieke wijze tot karaktervorming leidt. Deze benadering staat lijnrecht tegenover het transparantiedenken waarbinnen het zelf zich ontwikkelt in permanente zichtbaarheid.
Onderzoekers
Sleutelpublicaties
- Rob Compaijen, Valuable vice: Kierkegaard on collective envy in a literary review. Religions 14:11 (2023), Article 1397. https://doi.org/10.3390/rel14111397
- Pieter Vos, The grammar and socio-political implications of Kierkegaard’s Christian virtue of meekness. Religions 14:11 (2023), Article 1431. https://doi.org/10.3390/rel14111431