Naar hoofdinhoud

Moral Compass Project

Hoe weten we wat het Goede is? Is er zoiets als een ‘moreel kompas’ dat alle mensen delen? De naald van een kompas wijst naar de noordpool, maar je kunt de pool er niet mee bereiken. Is het Goede ook te zien als zo’n pool? Als iets dat ons aanspreekt ‘van buitenaf’, onontkoombaar? Van het Goede gaat een appel uit dat richting geeft en tot concreet handelen aanzet. Maar zonder dat we het Goede daarmee volledig kunnen kennen of doen.

Deelproject: Kierkegaard en het transparantie-denken

Permanente zichtbaarheid?

Dit deelproject verbindt de filosofie van Søren Kierkegaard (1813-1855) met de maatschappelijke actualiteit. De studie begint met een algemene kritische analyse van hedendaags ‘transparantie-denken’ waarin gestreefd wordt naar totalisering van informatie en datacontrole via wetenschap en techniek. Permanente zichtbaarheid staat daarbij centraal en de onderliggende stelling (I) is dat alle aspecten van het menszijn uiteindelijk meetbaar zijn. Daartegenover wordt in dit onderzoek ‘existentiële transparantie’ geplaatst als een ideaal dat juist gericht is op zelfonderzoek en authenticiteit. Geheim en intimiteit staan hier centraal met als onderliggende stelling (II) dat menselijke individualiteit uiteindelijk onbepaalbaar is, dat wil zeggen principieel nooit voorzien, voorspeld of doorzien kan worden. Precies in die onbepaalbaarheid bevindt zich de openheid voor een ‘goddelijke aanspraak’. 

Kierkegaards cultuurkritiek

Het onderzoek laat zien hoe Kierkegaards cultuurkritiek en analyse van ‘het publiek’ een relevante kritiek vormen op stelling I, met aandacht voor processen als nivellering, objectivering en hyperreflectie die de individualiteit en keuzevrijheid ondermijnen. Vervolgens wordt uitgewerkt hoe Kierkegaard, via het pseudoniem Anti-Climacus, stelling II onderbouwt en existentiële transparantie als een antropologisch proces identificeert tegenover vertwijfeling. Dit staat in contrast met het transparantie-denken dat de mens reduceert tot object en doet vertwijfelen. Kierkegaards denken helpt vervolgens ook bij het analyseren van de betekenis van geheim en afscherming en de praktische vormgeving ervan in het dagboek, met bijzondere aandacht voor Kierkegaards eigen dagboeken. 

Dataïsme en het transcendente

Het onderzoek geeft een kritische analyse van de opvatting dat menselijk handelen gebaat zou zijn bij permanente zichtbaarheid en analyseert de gevolgen van het dataïsme. Aannemelijk wordt gemaakt dat een menselijke werkelijkheid die uit ethisch existeren bestaat, juist gebaat is bij de afscherming van het innerlijk. Tegelijkertijd wordt met Kierkegaard verdedigd op welke wijze het aanvaarden van een transcendent criterium (God als maatstaf) nodig is om als zelf te kunnen bestaan, en hoe het aanvaarden van een immanent criterium (data als maatstaf) het zelf ondermijnt. Op deze manier wordt het moment van ‘goddelijke aanspraak’ als bepalend voor het zelf onderzocht. 

Dagboek en geheim

Het onderzoek wil aantonen dat een dagboek bijdraagt aan het ontwikkelen van een existentiële ethiek omdat het zelfonderzoek en authenticiteit bevordert, zoals Kierkegaard dat laat zien in zijn eigen dagboeken. In de besloten ruimte van het dagboek is er de mogelijkheid om zichzelf zonder extern menselijk oordeel bloot te geven en zich moreel te verhouden tot de ‘goddelijke aanspraak’, wat op een unieke wijze tot karaktervorming leidt. Deze benadering staat lijnrecht tegenover het transparantiedenken waarbinnen het zelf zich ontwikkelt in permanente zichtbaarheid. 

Onderzoekers

Sleutelpublicaties

Verder praten over dit onderwerp?

Smaakt dit onderwerp naar meer, en wilt u er in een groep over in gesprek gaan, bijvoorbeeld aan de hand van een lezing? Nodig dan een van de onderzoekers uit in uw gespreksgroep, organisatie of kerk voor lezingen of bijdragen over dit thema en Kierkegaard in het algemeen.