Naar hoofdinhoud
Een jonge vrouw wordt gedoopt in een rivier
  1. Home
  2. Onderwijs
  3. Seminars van de PThU
  4. Covenant and baptism

Covenant and baptism

De doop en het Avondmaal zijn de oudste en meest fundamentele praktijken van de christelijke kerk. In de doop wordt het leven van de persoon die de doop ontvangt verbonden met de drie-enige God. In het gereformeerd protestantisme is de doop nauw verbonden met het begrip verbond. 

Deze cursus is nauw verbonden met de Internationale studieweek ‘Koninkrijk Gods’.

  • Inhoud

    De doop markeert de opname in het verbond dat God schenkt. De relatie tussen God en de gelovige is daarom asymmetrisch. Vanaf het begin is het verbond heel belangrijk geweest voor de fundamenten van de praktijk van de kinderdoop.

    Vandaag de dag wordt de praktijk van het dopen van kinderen in twijfel getrokken, omdat zij als autonome individuen niet de mogelijkheid hebben om hun eigen beslissingen te nemen. Wat betekent dit voor de perceptie van de doop en de theologie van de doop in een tijd waarin autonomie van het subject voorop staat en de notie dat men deel uitmaakt van een gemeenschap veel minder een rol speelt? Een andere vraag, waarover tot op de dag van vandaag wordt gediscussieerd, is wat er gebeurt wanneer iemand wordt gedoopt. Hoe wordt verlossing bemiddeld in het ritueel? 

    Aan de hand van bronteksten van onder andere Heinrich Bullinger, Johannes Calvijn en Karl Barth wordt een dwarsdoorsnede van de gereformeerde theologie aangeboden.

  • Omvang

    Het seminar is 7,5 ECTS, inclusief 3 ECTS die behaald worden door deelname aan de Internationale studieweek ‘Koninkrijk Gods’.

  • Periode

    September tot en met november 2025

  • Voor wie?

    Voor iedere student die geïnteresseerd is in doop en Avondmaal.

  • Literatuur

    • Pierrick Hildebrand, ‘Zwingli’s covenantal turn’, in From Zwingli to Amyraut: Exploring the Growth of European Reformed Traditions [Reformed Historical Theology 43], ed. Jon Balserak, Jim West, Gottingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 2017, 23-35.
    • Caspar Olevianus, ‘De getuigenissen van het genadeverbond’, in Geschriften van Caspar Olevianus, 292-397. (ET beschikbaar)
    • Johannes Cocceius, De leer van het Verbond en het Testament van God, vert. W.J. van Asselt, H.G. Renger, Kampen: De Groot -Goudriaan, 1990. (ET beschikbaar)
    • K. Barth, Kirchliche Dogmatik, final volume. (ET beschikbaar)
    • J.G. Woelderink, Het doopsformulier. Een verhandeling over zijn leer van den H. Doop, ’s-Gravenhage: uitgeverij Guido de Bres, 1938

  • Docenten

  • Toetsing

    1. Aan het begin van de cursus worden de te bestuderen teksten verdeeld onder de studenten. Elke student krijgt de opdracht om het hem toegewezen gedeelte in de klas te presenteren en vervolgens de discussie over deze tekst te vergemakkelijken door enkele discussievragen en/of stellingen aan te reiken. Gewicht: 10%.
    2. De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk werkstuk (zie verder de cursusdocumentatie). Gewicht: 90%.

    Voordat het eindcijfer aan de student wordt meegedeeld, vindt er een gesprek van maximaal 20 minuten plaats via Teams, waarin de student wordt ondervraagd over zijn paper. Dit gesprek kan leiden tot een verhoging van het eindcijfer met maximaal 0,5 punt.