Vervulling en vervanging: is christelijk geloof zonder broedermoord mogelijk?
Moet je om het eigen geloof te bevestigen een ander geloof afkraken? Aan de orde is de verhouding tussen christendom en jodendom, zoals voorgesteld in sommige bijbelse theologie. Hoe kijkt christendom naar jodendom, speciaal vanuit de Bijbel en de theologie die daarop is gebaseerd? Een belangrijke term in dit verband is: vervulling. Maar wat betekent dat woord, en kan 'vervulling' wel zonder 'vervanging'?
Vervangingstheologie
Hoort de idee dat het christendom in de plaats is gekomen van het jodendom tot de kern van de christelijke theologie? Heeft het christendom het jodendom vervangen? Dit is de essentie van de zogenaamde 'vervangingstheologie', die in de loop van de geschiedenis zeer kwalijke gevolgen heeft gehad. Omdat het jodendom als 'vervangen' werd beschouwd, werden joden die Jezus niet als messias volgden, ofwel als koppig, ofwel als blind beschouwd: hoe konden ze niet accepteren of niet zien dat hun eigen Schriften in Jezus in vervulling zijn gegaan? De vraag of de vervangingstheologie een wezenlijk en niet te schrappen onderdeel van de christelijke theologie is, wordt uitvoerig besproken door Rosemary Radford Ruether in haar boek Faith and Fratricide: The Theological Roots of Antisemitism (1974). Ruether bepleit dat bepaalde interpretaties van het Nieuwe Testament, die historisch bijgedragen hebben aan antisemitische houdingen, kritisch herzien moeten worden. In de 'theologie na Auschwitz', en in de recente exegese van het Nieuwe Testament, is dat al gebeurd: de felle uitspraken van Paulus worden als een binnen-joods debat gelezen en niet als een verwerping van het jodendom als zodanig. Toch vinden we in de populariserende theologie vaak nog sporen van anti-Joodse bijbeluitleg. Interessant genoeg is deze vaak te vinden bij theologen die het jodendom hoog in het vaandel hebben staan.
Zo schrijft Bram van de Beek, in zijn De Kring om de Messias (2002) op meerdere plaatsen dat we het Oude Testament alleen vanuit het Nieuwe kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld:
… als we alles buiten beschouwing laten bij de analyse van wet en profeten wat er daarna gebeurde en stoppen bij keizer Augustus … dan begrijpen we niet wat die teksten betekenen. … Wie het anders leest, dan met de voorkennis van wat er gebeurd is met Jezus, leest het verkeerd … (43)
We gaan dus in tegenstelling tot de benadering […] die gebruikelijk is in het moderne bijbelwetenschappelijke onderzoek, niet van Israël en het Oude Testament naar Jezus en het christendom, maar de omgekeerde weg. (46)
Het mag duidelijk zijn uitspraken als deze de joods-christelijke dialoog in de kiem smoren. Is er ook een andere manier om de verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament te begrijpen?
Vervulling
Vervangingstheologie wordt vaak gebaseerd op teksten in het Nieuwe Testament over 'vervulling'. Maar wat betekent 'vervulling' precies? Het is zo’n term die je vaak hoort, maar die in de Bijbelse context iets anders lijkt te betekenen dan gewoonlijk. Het gaat hier om meerdere aspecten van de verhouding tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
Het Griekse werkwoord dat in het Nieuwe Testament gebruikt is voor 'vervullen' en 'in vervulling gaan' is πληρόω (dat spreek je uit als: plero-oo). De betekenissen volgens het woordenboek zijn: vullen, vervullen, volledig maken, volledig uitvoeren. We zullen zien dat al deze betekenissen terugkomen in het gebruik in het Nieuwe Testament, en misschien ook nog wel andere.
Vervulde profetieën
Het eerste aspect van vervullen, dat het Nieuwe met het Oude Testament verbindt, betreft de oudtestamentische profetieën. Deze zouden in het Nieuwe Testament, en met name in de daarin beschreven getuigenissen en gebeurtenissen over de geboorte, het optreden en het leven van Jezus van Nazareth vervuld zijn. In dit geval betekent vervuld zoveel als 'uitgekomen'. In de evangeliën vinden we talrijke voorbeelden van 'vervullingscitaten', zoals bijvoorbeeld:
Dit alles is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven.(Bron: Mat 1:22-23, NBV21)
Dit is een betekenis van vervullen die ook voor ons gebruikelijk is. Als een voorspelling, wens of profetie uitkomt, is die vervuld. Een ander zogenaamd vervullingscitaat gaat over Jezus die zichzelf in de synagoge van Nazareth presenteert als de vervulling van een oudtestamentische profetie met de woorden: “Vandaag is deze schrifttekst in jullie oren in vervulling gegaan." (Luc 4:21, eigen vertaling). De expliciete vermelding van "jullie oren" zou er ook op kunnen wijzen dat Jezus zijn toehoorders oproept echt naar de profeet te luisteren en naar zijn woorden te handelen. Op dat aspect van "vervullen" kom ik nog terug.
Ook in andere Joodse teksten uit de tijd van Jezus
Eenzelfde manier van denken over het in vervulling gaan van profetieën uit het Oude Testament vinden we ook in andere Joodse geschriften uit de tijd van Jezus, met name onder de Dode Zee-rollen. In één van deze teksten, de zogenaamde Habakuk-pesjer uit Qumran, vinden we een gelijkaardige toepassing van een profetie op een leidersfiguur:
En God sprak tot Habakuk om op te schrijven wat zou gaan gebeuren. Over de laatste generatie, maar de afloop van die tijd maakte hij hem niet bekend. (…) “Schrijf het visioen op, grif het duidelijk in tafelen, zodat het in het snel voorbijlopen te lezen is” (Hab 2:2). De interpretatie daarvan gaat over de Rechtvaardige Leraar aan wie God alle geheimen van de woorden van zijn dienaren de profeten bekend maakte.(Bron: 1QpHab 7)
Het toepassen van Schriftteksten op een recente gebeurtenis of persoon is dus iets wat breder plaatsvond rond het begin van onze jaartelling.
Jezus die de Tora vervult, dus houdt, doet en leert
Een tweede vorm van vervulling die we in het NT aantreffen heeft betrekking op uitspraken van Jezus dat hij niet alleen de Profeten maar ook de Tora 'vervult'.
Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.(Bron: Mat 5:17, NBV21)
Hier wordt het al wat moeilijker, want wat bedoelt Jezus hiermee? Vervulling wordt hier tegenover 'afschaffen' gezet. Het gaat dus niet om het 'uitkomen' van profetieën zoals in de eerdere voorbeelden. In Hebreeuwse Bijbel en in de antiek-joodse context, die ook de context van Jezus is, betekent de Tora 'vervullen', de Tora naleven. Twee Hebreeuwse werkwoorden worden hiervoor gebruikt: 'houden' en 'naleven', zoals in Deuteronomium 5:1.
Luister, Israël, naar de wetten en de regels die ik u vandaag bekendmaak. Bestudeer ze en houd ze (sjamar) om ze na te leven (‘asa).(Bron: Deut 5:1, eigen vertaling)
In een rabbijnse commentaar op dit vers kunnen we lezen dat geboden 'bestuderen' en 'naleven' ook inhoudt dat je ze aan anderen aanleert.
Wat iemand leert, moet hij doen, en dan aan anderen aanleren, en dan moeten zij het doen, zoals gezegd is: “Bestudeer ze en houd ze om ze na te leven.” (Deut 5:1)(Bron: Avot de Rabbi Natan 13:2)
Deze betekenis gaat goed samen met de tegenstelling in Jezus’ uitspraak: de geboden niet afschaffen, maar vervullen, en ze aan anderen leren. Uit het vervolg van Jezus’ antwoord lijkt dat precies te zijn wat hij bedoelt. “... wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.” (Mat 5:19)
Een haag om de Tora
Maar Jezus gaat nog verder: sommige voorschriften van de Tora vindt hij niet streng genoeg, maar scherpt hij nog wat aan. Bijvoorbeeld:
Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” Dit zeg Ik daarover: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie hen voor nietsnut uitmaakt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.(Bron: Mat 5:21-22, NBV21)
Ook in het jodendom zijn er stromingen die de voorschriften van de Tora aanscherpen. In de rabbijnse literatuur vindt men in dit verband de uitdrukking 'een haag om de Tora'. Het gaat om een extra buffer die de regel wat strenger maakt, zodat iemand hem zeker niet zal overtreden.
In bovengenoemde uitspraak haalt Jezus er het Joodse gerechtshof, het Sanhedrin, bij. Een voorbeeld uit de Talmud Sanhedrin (!), raakt aan precies hetzelfde:
Er is geleerd dat Rabbi Eliezer ben Jacob zegt: Ik heb gehoord dat het gerechtshof zweepslagen en straffen mag uitdelen zelfs wanneer dit niet vereist is volgens de Tora; en dit niet om de Tora te overtreden maar om een haag op te trekken om de Tora.(Bron: Babylonische Talmoed Sanhedrin 46a)
Net als in de uitspraak van Jezus, gaat het om een heel strenge straf voor iets dat eigenlijk niet zo erg is.
Christus zelf als 'vervulling'?
De lezer die een beetje bekend is met het Nieuwe Testament, zal nu terecht denken dat het toch echt niet altijd zo eenvoudig is. Dat Jezus de Tora vervult lijkt soms werkelijk iets anders te betekenen dan dat hij de Tora navolgt, leert, of zelfs nog een beetje aanscherpt. Vaak vinden we dit soort gedachten in uitspraken over Christus, bijvoorbeeld bij Paulus.
De wet evenwel vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft rechtvaardig zal worden verklaard.(Bron: Rom 10:4, NBV21)
Paulus gebruikt hier niet het werkwoord 'vervullen'. Hij gebruikt hier het Griekse woord telos dat zowel 'einde' als 'doel' als 'voltooiing' kan betekenen. Als Christus wordt voorgesteld als het 'einddoel' van de Tora, dan is deze in Christus vervuld. En dan? Heeft de Tora dan haar doel bereikt? Is zij dan niet meer nodig? Paulus lijkt soms nog veel scherper over de Tora, bijvoorbeeld hier:
Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt; we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden. Kortom, de wet hield toezicht op ons totdat Christus kwam, zodat we door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen. Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht.(Bron: Gal 3:23-25, NBV21)
In het Grieks staat er dat de Tora de “pedagoog” was, totdat Christus kwam. Die pedagoog is nu overbodig geworden. Ook al gebruikt Paulus niet de term vervullen, toch raakt dit wel aan een van de betekenissen van 'vervullen' in sommige stromingen van de christelijke theologie, namelijk: doordat het einddoel is bereikt, is iets dat tot dat doel leidde, overbodig geworden. Het is meteen degene die het meest ingrijpt in het denken van christenen over het jodendom. De meeste hedendaagse exegeten bestrijden deze manier van redeneren en verklaren de uitspraken van Paulus binnen het eerste-eeuwse joodse debat waarin zij thuishoorden. Paulus zet de zaken op scherp om mensen te overtuigen van Jezus’, voor Paulus correcte, visie op de Tora. Dat is voor hem de betekenis van telos: niet 'einde', maar 'doel'.
Positieve betekenissen
Net als telos is plero-oo een Grieks woord met vele betekenissen. Het is niet juist om de rijke schakeringen van deze termen te verengen tot de Nederlandse betekenissen 'einde' en 'vervangen'. Integendeel, we kunnen ons beter richten op de andere, positieve, betekenissen van deze termen, en de negatieve te laten voor wat ze zijn: verouderde en mogelijk schadelijke factoren in de relatie tussen joden en christenen.