Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Het lied van het lam: gevonden!

23 januari 2025

In Openbaring 15:3-4 zingen mensen het lied van Mozes en het lied van het Lam. Direct daarna volgt er (in vertalingen meestal na een dubbele punt) een loflied op Gods werken, maar zonder Mozes en zonder het Lam. De vraag is dus welke liederen de mensen voor Gods troon zingen. Van Mozes kennen we drie liederen (Exodus 15; Deuteronomium 32 en 33), maar wat is het lied van het Lam? Het zou zomaar een Joods lied over David kunnen zijn, uit de tijd vlak voor of vlak na het begin van onze jaartelling. David wordt daarin beschreven als een lammetje dat de sterke beer Goliat gaat verslaan. Alweer enige tijd geleden ontdekte ik het in een Targumhandschrift. Een echt eureka-moment!

Eveline van Staalduine-Sulman
Hoogleraar Receptiegeschiedenis van de Hebreeuwse Bijbel in de Oudheid

David en Goliat

Het lied over David beschrijft de confrontatie tussen Goliat en David (1 Sam 17:43-49) in vrije vorm (het lied staat hieronder in het blauwe kader). Het is een acrostichon: elk couplet begint met een opeenvolgende letter van het alfabet. Aan het eind staan nog enkele extra coupletten buiten het alfabet om. Al met al 27 coupletten. Het lied begint met dreigende woorden van Goliat: David zal deze tweestrijd niet overleven. David antwoordt in vertrouwen op God: Goliat zal het niet overleven! Dan volgen vier coupletten met een grappig gesprek tussen de vijf stenen die David had opgeraapt voor gebruik in zijn slinger. Op de stenen staan vijf namen: Abraham, Isaak, Jakob, Mozes en Aäron. Welke van de vijf stenen mocht Goliat verslaan? God kiest de steen van Aäron uit: hij stond bekend als vredestichter. Na de beschrijving van de val van de reus eindigt het lied met een gebed: “Moge God voor eeuwig met ons doen wat Hij voor die generatie heeft gedaan!” Een gebed om eeuwige vrede.

Het lied over David

1. Alef
Goliat zegt:
“Ga toch weg! Pas op je jeugd!
Waarom zou je een leeuwenjong ophitsen?

2. Bet
Jij bent uitgekozen, jongen.
En je bent heel mooi!

3. Gimel
Het bruidsvertrek heeft je vader nog niet over jou gespannen.
Denk aan je bruidsvertrek en keer terug!

4. Dalet
Je uitstraling lijkt op de uitstraling van koningen.
Ik vertrouw erop dat je het koninkrijk zult ervan.

5. He
Helaas voor jou, jongen: je korte postuur wordt je ondergang!
Helaas voor je jeugd dat je probeert gedood te worden!

6. Waw
Wee jou, lammetje, dat je een beer ophitst!
Er is geen lammetje dat opkan tegen een beer!

7. Zayin
Je bent klein, maar je hart is krachtig.
Wee jou, dat je iemand ophitst die sterker is dan jij!

8. Chet
Jouw gestalte en je vlees zal ik geven aan de vogels in de lucht,
als je niet weggaat en je schapen gaat weiden.

9. Tet
Gezegend ben je, jongen, als je van mij weggaat,
zodat ik niet op je spuug en je verdrinkt in mijn spuug!

10. Yod
Het is een slechte dag waarop je erop uittrekt!
Je vader schreeuwt en je moeder huilt: Wee! Wee!

11. Kaf
Buig je hoofd en keer terug,
zodat mijn scherpe zwaard niet over jou zal heersen!”

12. Lamed
“Jouw hart is arrogant, de Eeuwige zal het vernederen,”
zegt David tegen Goliat.

13. Mem
“Het Woord van mijn God, die met mij meegaat,
dat zal het lam redden uit de muil van de beer!

14. Nun
Kalmte voor mij en woede over jou!
Jij in de naam van je afgod en ik in de naam van de Heer van de machten!

15. Samech
Met jouw scherpe zwaard zal ik je hoofd afhakken!”
zegt David tegen Goliat.

16. Ayin
“De nederigheid van Saul, zoon van Kis, die jij hebt veracht,
die zal jou overwinnen en jouw lengte vellen.”

17. Pe
“Als ik mijn mond opendoe, zal ik je opschrokken!”
zegt Goliat tegen David.

18. Tsade
“De vorm van je gezicht is zo mooi en rossig!
Je bent mooi van uiterlijk en knap in voorkomen.”

19. Qof
Een gerucht ging rond onder de Filistijnen
dat een lammetje ging vechten met een beer…

20. Resj
Er ontstond opwinding onder de vijf stenen:
de een zei tegen de ander: “Ik wil als eerste in de slinger!”

21. Sin
De naam van Abraham de rechtvaardige stond op de eerste steen.
Die van Isaak de gebondene stond op de tweede steen.
Die van Jakob de volmaakte stond op de derde steen.
Op de vierde en vijfde stonden de namen van Mozes en Aäron, de profeten.

22. Sjin
De naam van Abraham zei: “Ik wil als eerste in de slinger!
Ik zal die onbesneden Filistijn raken op zijn voorhuid
en zo de schandelijke laster van het Huis van Israël wegnemen.”

23. Bet
Op dat moment hief David zijn ogen op naar de hemel
en zag de engelen overleggen over Goliat, de Filistijn.

24. Bet
Op dat moment klonk de wil van de Eeuwige:

25. Taw
“Laat de steen van Aäron de slinger ingaan!”
En hij ging in de slinger, omdat hij een vredestichter is.
En hij raakte de Filistijn tegen het voorhoofd
om daardoor vrede te stichten in het gebied van Israël.

26. Bet
Opdat moment veranderde de uitstraling van zijn gezicht en zijn knieën knikten.
Zijn zwaard viel en de schaft van zijn speer brak doormidden.

27. Waw
Moge God voor eeuwig met ons doen wat Hij voor die generatie heeft gedaan!

Marmeren beeld van David van Michelangelo. In zijn arm houdt David een slinger met een steen erin, die bedoeld is voor Goliath. Het beeld staat in het museum Galleria dell'Accademia in Florence.

David als lam

De meeste beelden uit het lied komen uit de bijbeltekst over David en Goliat. David stelt koning Saul gerust met zijn ervaring als herder. Hij beschermde zijn schapen tegen leeuwen en beren (1 Sam 17:34-35). Zo zou God als zijn herder hem bevrijden uit de handen van Goliat (1 Sam 17:37). De combinatie van een lam dat tegen een beer of leeuw vecht, zit dus impliciet al in het oorspronkelijke verhaal. Het lied noemt David expliciet een lam, maar met twee verschillende woorden. Coupletten 6, 13 en 19 gebruiken het gewone Aramese woord voor “lam”. Coupletten 2, 5 en 9 hebben het woord “jongen”, wat zowel lammetje als jochie kan betekenen.

Het lam in Openbaring

Dat brengt ons bij het woord “lam” in Openbaring. Maar dat is lang niet de enige overeenkomst met dit laatste bijbelboek. Ook in Openbaring is het lam tegelijkertijd herder (Openb 7:17, zie couplet 8). Het lam is zelfs koning aan het eind, net zoals David (Openb 11:15; 17:14; couplet 4). En wonderlijk genoeg is er ook nog zicht op een bruiloft in Openbaring, net zoals bij David in dit lied (19:6-10; couplet 3). In Openbaring worden de tegenstanders ook aangeduid als leeuw (4:7; zie 1 Petr 5:8) of als andere beesten (13:1, 11). Mensen betwijfelen of er iemand kan vechten met zo’n beest (13:4), net zoals Goliat betwijfelt of David het tegen hem kan opnemen (couplet 6).

De strijd in Openbaring

Ook de strijd tussen het lam en de tegenstanders in Openbaring wordt beschreven met beelden die in dit lied voorkomen. Goliat vertrouwt op zijn afgod, zegt David (couplet 14). In Openbaring propageren de beesten afgoderij (Openb 13:14-15). Goliat lasterde God en het volk van God (couplet 22). Het eerste beest in Openbaring doet dat niet minder (Openb 13:5-6). Goliat dreigt David in zijn spuug te laten verdrinken (couplet 9). Dat probeert de slang ook met de vrouw en haar zoon (Openb 12:15). Goliat wil Davids lijk voeren aan de roofvogels (couplet 8). In Openbaring zegt een engel dat over Gods tegenstanders (19:17-21). Goliat dreigt David op te slokken (couplet 17). Dat beeld wordt in Jeremia 51:34 gebruikt voor de tegenstander Babylonië: die heeft het volk Israël opgeslokt. Het boek Openbaring gebruikt de naam Babel voor één van de grote tegenstanders van God (Openb 18). De vele overeenkomsten met het boek Openbaring laten zien dat de bijbelschrijver van dit boek ook dit lied gebruikt heeft als voorbeeld om de strijd tussen het lam en zijn tegenstanders te beschrijven. Dat past bij de laatste regel van het lied: “Moge God voor eeuwig met ons doen wat Hij voor die generatie heeft gedaan!” De overwinning van het lam David op reus Goliat wordt zo een voorbeeld hoe God het in de generaties daarna weer kan laten gebeuren.

Het teken op het voorhoofd

Is de verbinding tussen het lied van het lam en Openbaring nog sterker? Het zou kunnen, maar dan wordt het speculeren. Couplet 25 is het couplet dat begint met de letter Taw. Daarin staat beschreven dat Goliat tegen zijn voorhoofd wordt geraakt. Het voorhoofd speelt een belangrijke rol in het boek Openbaring. Aan de ene kant krijgen de rechtvaardigen een zegel op hun voorhoofd (Openb 7:3-4; 14:1; 22:4) om hen te beschermen. Dit kan verwijzen naar Ezechiël 9:4. Ezechiël moet een Taw op de voorhoofden tekenen bij de mensen die gespaard moesten blijven. Aan de andere kant hebben de aanhangers van het beest ook een teken op hun voorhoofd (Openb 13:16-18). Het beest aapt God na! Een hoofdstuk later blijkt dit merkteken reden te zijn om straf te ontvangen (Openb 14:9-11). In het lied, in het couplet Taw, krijgt Goliat een merkteken op zijn voorhoofd: het betekent zijn dood.

De Hebreeuwse letter Taw

En 666 dan?

We speculeren nog even verder. Als Goliat een voorbeeld is, dan is het beest misschien een soort “herleving” van Goliat. Een aanduiding van Rabbi Jochanan voor Goliat is “Goliat, de onbeschaamde” vanwege diens godslasteringen. Die woorden vormen in het Hebreeuws samen de waarde van 666. Het grappige is dat de medeklinkers van het tweede woord een herhaling van de medeklinkers van Goliats naam vormen: golyat giluy panim. De eerste drie medeklinkers worden herhaald (g l y), maar de laatste letter (de Taw) is vervangen door het derde woord. Weer speelt de letter Taw een rol!

Conclusie

Het boek Openbaring heeft nog veel andere stukken tekst als achtergrond. Het boek Daniël speelt een grote rol en een aantal andere profetieën. Toch mag het lied over David en Goliat niet verwaarloosd worden. Het biedt een oplossing voor het probleem wat nu toch het lied van het lam geweest zou kunnen zijn. Het biedt allerlei achtergronden voor de beeldspraak in Openbaring. Het laat zien dat Gods tegenstanders telkens weer opkomen en God lasteren. Maar het laat ook zien dat de gelovigen altijd kunnen bidden: “Moge God voor eeuwig met ons doen wat Hij voor die generatie heeft gedaan!”

Verder lezen

  • E. van Staalduine-Sulman, ‘The Aramaic Song of the Lamb,’ in: J.C. de Moor-W.G.E. Watson, Verse in Ancient Near Eastern Prose, Neukirchen-Vluyn 1993, 265-292.
  • J.C. de Moor & E. van Staalduine-Sulman, ‘The Aramaic Song of the Lamb,’ Journal for the Study of Judaism 24 (1993), 266-279.
  • E. van Staalduine-Sulman, ‘Het lied van het lam,’ Interpretatie 1.6 (1993), 21-22.
  • E. van Staalduine-Sulman, The Targum of Samuel (SAIS, 1), Leiden 2002.