Bijzondere bijbeluitleg in Loppersumse fresco's
In de kerk van Loppersum zie je de samenhang tussen beeldende kunst en bijbelverhalen. Deze prachtige oude kerk biedt ons daarmee een inkijkje in de late middeleeuwen, aan de vooravond van de Reformatie.
De bouw van de Petrus- en Pauluskerk in Loppersum begon in 1100, met sindsdien voortdurende aanpassingen tot op de huidige dag. Bekend zijn de Noordkapel van ongeveer 1490 en de schilderingen in het koor van ongeveer 1550. In deze periode deed de invloed van de Moderne Devotie zich gelden: deze legde de nadruk op de waarde van intensieve Bijbellezing, in het leven van ‘gewone’ Nederlanders.
Loppersum kende een import- en exporteconomie. Het kerkgebouw zou ook niet mogelijk geweest zijn zonder schriftelijk contact met andere delen van Europa. Dat geldt ook voor de theologie die ten grondslag ligt aan de Bijbelinterpretatie die in de schilderingen is te zien.
Heidens en christelijk
De plek van de kerk van Loppersum, tussen een haag van lindenbomen, wijst op voorchristelijke invloeden. Samen met een verhoging in het landschap was dit typisch voor een heilige plaats. Ook bij de zuiddeur vinden we daarvan sporen.
Op de foto is te zien dat in het portaal is bekrast met een mes. Volgens de overlevering om stukje kerk te gebruiken voor het genezen van zieken. Het betreft hier zogenaamde slijpgleuven.
In de loop der tijd vermindert deze heidense invloed. Gelovigen gaan op zoek naar het persoonlijk contact met Jezus Christus. Dat is in het interieur van de kerk goed te zien.
Bijbelse beelden
De schilderingen in de Noordkapel zijn van rond 1490. Ze zijn het initiatief geweest van een boerin, Bywe van den Ham, met voldoende Bijbelse kennis om dit project te realiseren.
We zien Maria, de moeder van Jezus, aan het begin van haar weg door het leven. Die weg begint met de nederigheid, zij is een vrome vrouw. Dat blijkt uit haar warme relatie met de medemens. Haar hoogste doel is echter het vinden van God.
Interessant is dat verwezen wordt naar een apocrief evangelie, Pseudo-Mattheüs. De trap die Maria beklimt naar de Tempel symboliseert de geloofsweg, omhoog. Ze is daarmee een voorbeeld voor alle gelovigen.
Vervolgens wordt de verwekking van Maria, ‘onder de gouden poort’, voorgesteld (8 december in het liturgisch jaar). Zij kwam, naar middeleeuwse opvatting, ‘onbevlekt’ door de erfzonde ter wereld. Dat geldt voor de gewone gelovigen uiteraard niet. Deze schilderingen laten echter zien dat die gelovigen heel ver konden gaan in hun identificatie met Maria. De weg die zij had afgelegd wilden ook zij gaan.
Dat het hierbij gaat om een voorbeeld ter navolging wordt benadrukt in de Navolging van Christus van Thomas van Kempen (1379/80 tot 1471) uit die tijd: “Wie Mij volgt, gaat zijn weg niet in de duisternis, zegt de Heer”.
Kenmerkend is de afbeelding van Maria die de boodschap ontvangt dat zij een zoon zal krijgen en hem Jezus moet noemen. Bij haar staat Gabriël, de aartsengel die de boodschap brengt (Luc 1:26-31). Boven daalt de Heilige Geest neer in de gedaante van een duif. Opvallend is dat Maria een Bijbel aan het lezen is, met op het tafeltje ook een gebedenboek. Maria is een geletterde vrouw. Maar niet op eigen kracht: de inspiratie komt letterlijk van boven.
Dan volgt Maria’s ontmoeting met Elisabeth (Luc 1:39-45). Zoals we uit de Bijbel weten zijn beide vrouwen op dat moment zwanger. Dat verwijst naar Gods toekomst, naar wat nog te gebeuren staat. Hun houding wijst op betrokkenheid en liefde. Wanneer christenen zo betrokken zijn Gods heil kunnen de goede vruchten niet uitblijven. Die worden hier afgebeeld met verwijzing naar het Johannesevangelie (Joh 15:5).
Vervolgens is er de kerststal met Jozef, de wijzen uit het oosten, ezel en os. Allen rond het Christuskind (Luc 2:6-7). Hier valt de nadruk op het harde dagelijkse bestaan. De stal is duidelijk aan onderhoud toe. Jozef (links, naast os en ezel) draagt een mestvork. Hij lijkt een ruige boer. Niet wat gebeurt aan de buitenkant is echter beslissend, maar de binnenkant. Daar gebeurt het wonder.
Uiteraard is ook de kerk een hulpmiddel op deze weg. Dat zien we hier in de opdracht van het kind Jezus in de tempel van Jeruzalem. Ook hier geldt echter weer dat de belangrijkste gebeurtenissen op de geloofsweg plaats vinden in het innerlijk van de gelovige. Het gebouw is van minder belang.
Dat blijkt hier ook aan het einde van de levensweg: het sterven is voor de gelovige geen verschrikking, maar een vereniging met Christus.
Naar de Reformatie
De schilderingen in het koor stammen uit 1524-1540, aan de vooravond van de Reformatie. Maria komt hier niet voor. Wie wel te zien zijn, zijn de leerlingen die Jezus ontmoeten onderweg naar Emmaüs. En wel op het moment dat Jezus het brood breekt en zij hem herkennen (Luc 24:13-35). Daarnaast staat Thomas, eveneens tijdens zijn herkenning van de herrezen Jezus (Joh 20:24-31). Hoe is die herkenning mogelijk?
De schilder rond 1540 maakt een duidelijk punt: daarvoor is de Bijbel nodig. Petrus en Paulus lezen er samen in, met rechts de vertaler Hiëronymus. Links staat Augustinus, misschien wel de belangrijkste kerkvader van Middeleeuwen én Reformatie. Om Christus te vinden is niet alleen de Bijbel nodig maar ook een daarop gebaseerde theologie.
De schilderingen in Loppersum bieden een interpretatie van de Bijbel in beelden. Maar ook dat is een vorm van theologie!