Heersen over de aarde?
De urgentie van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies roept steeds meer vragen op over onze omgang met de aarde. Vaak klinkt de oproep dat we ons bescheidener moeten opstellen: de mens heeft zich te lang boven en buiten de natuur geplaatst. Maar kunnen we eigenlijk wel om de macht heen die we tegenwoordig lijken te hebben over al wat leeft? En als we die macht inderdaad hebben, hoe zouden we die dan verantwoordelijk moeten gebruiken? Wat heeft de Bijbel ons hierover te zeggen?
Onderwerp de aarde!
In de jaren ’60 schreef historicus Lynn White Jr. een inmiddels beroemd artikel waarin hij het christendom grotendeels verantwoordelijk stelt voor de huidige ecologische crises. De Bijbel legitimeert volgens hem de grootschalige uitbuiting van de natuur door de mens, door hem neer te zetten als het evenbeeld van God en als heerser over de aarde. In Genesis 1:26 lezen we bijvoorbeeld:
En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die op de aarde kruipen!
In vers 28 komt daar nog bij dat God de mens oproept vruchtbaar te zijn, talrijk te worden en de aarde te onderwerpen. White interpreteert deze teksten als een vrijbrief voor exploitatie. Maar is dit wel de juiste lezing?
Rentmeesterschap als alternatief
Veel christenen wijzen Whites interpretatie af en leggen liever de nadruk op het 'rentmeesterschap' van de mens. Zoals een rentmeester het eigendom van zijn heer beheert, zo moeten wij de aarde voor God in goede staat houden. De aarde is namelijk uiteindelijk niet van ons, maar van Hem (Ex. 19:5, Openb. 11:4). We moeten daarom verantwoordelijk met haar omgaan. Vaak halen voorstanders van het rentmeesterschap teksten als Genesis 2:15 aan om hun punt te onderbouwen:
De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en onderhouden.
Er zitten echter wel wat haken en ogen aan het rentmeesterschap. Een rentmeester heeft iets van een manager, die zo effectief en productief mogelijk de hem gegeven hulpbronnen inzet om zijn doel te bereiken. Al kan hij niet zomaar doen en laten wat hij wil, hij staat nog steeds boven en buiten datgene wat hij managet.
Het rentmeesterschap lijkt daarom weinig ruimte over te laten voor het echt bekommerd zijn, het geven om andere schepsels en de aarde. Er mist iets van zorgzaamheid voor en betrokkenheid bij de schepping.
Rentmeesters of koningen?
Ik wil hier een voorstel doen dat op het eerste gezicht wellicht gek zal klinken: ik denk dat we het in plaats van rentmeesterschap beter van koningschap kunnen spreken. Maar waarom dan? Is koningschap in deze tijd niet een volledig achterhaalde, en bovendien patriarchale term?
Dat laatste geef ik meteen toe, en als de term 'koning' je niet bevalt, mag je hem wat mij betreft gerust vervangen door iets genderneutralers. Het is zoals bij God. We spreken over het algemeen over Hem als mannelijk, maar daarmee zeggen we (zoals ik het zie) nog niet dat Hij een man is.
Maar wat betreft de achterhaaldheid denk ik dat we niet te snel moeten zijn. Koningschap is namelijk een oer-Bijbelse term. God en Christus worden constant aangeduid als koning. Maar niet alleen zij. Ook van christenen staat er dat zij als kinderen van God met Christus als koningen zullen regeren over de aarde (Openb. 5:10). Natuurlijk komt de uiteindelijke macht toe aan God. Christus is Koning der koningen en Heer der heren (1 Tim. 6; Openb. 17:14, 19:16). Maar christenen moeten we, als we de Bijbel serieus nemen, op z’n minst Zijn onderkoningen noemen.
Christus en Adam
We kunnen met de koningschapsidee ook recht doen aan de moeilijke teksten die White problematiseert. Christus wordt wel gezien als de 'nieuwe Adam', de vervulling van wat de mens had moeten zijn. Vanuit dat oogpunt kunnen we het koningschap van Christus verbinden met de onderwerping van de aarde door Adam. Omdat alle dingen door en voor Christus geschapen zijn (Kol. 1:15), mogen we aannemen dat Christus Koninkrijk niet alleen mensen, maar de hele schepping omvat.
Ik kan me voorstellen dat je het moeilijk blijft vinden om over koningschap of heerschappij als iets positiefs te denken. We vinden macht tegenwoordig (terecht!) verdacht. Kolonialisme, slavernij en dictatuur hebben ons huiverig gemaakt voor onrechtvaardige vormen van machtsuitoefening. En koningschap is toch de meest absolute en onberekenbare vorm van macht die je maar kan hebben?
Toch hebben de meeste christenen (neem ik aan?) geen probleem met het aanvaarden van Jezus’ koningschap. Zijn macht is immers rechtvaardig! Laten we dus eens kijken wat we van Jezus over heersen kunnen leren.
Heersen is dienen
In de Bijbel wordt de koning vaak voorgesteld als herder. David was van origine een herder, en ook Jezus noemt zichzelf een goede Herder (Joh. 10:14). Een goede herder kent zijn schapen bij naam en zijn schapen kennen hem. Hij geeft om z’n schapen, hij is zelfs bereid zijn leven voor hen te geven. Met al zijn macht gaat hij op zoek naar het verloren schaap. Jezus’ macht komt niet naar voren in het anderen laten dienen van Hem, maar juist in Zijn dienen van de zwakkere en de verdrukte. Koningschap naar het voorbeeld van Christus is dus in de grond van de zaak een dienend koningschap.
De kleine herder
In zijn messiaanse visioen spreekt de profeet Jesaja over de toekomstige koning als een herder over alle schepselen:
Een wolf zal bij een lam verblijven,
een luipaard bij een geitenbok neerliggen,
een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn,
een kleine jongen zal ze drijven.(Bron: Jes. 11:6)
De goede koning wordt hier niet alleen als herder-koning voorgesteld, maar ook nog eens als klein kind! Een klein kind weet niets van onderdrukking, niets van anderen tot slaaf maken of uitbuiten. Het is naar zijn aard zwak en kwetsbaar. Maar juist daar kunnen we iets van leren. Want zoals Paulus zegt: juist in onze zwakheid zijn wij machtig, want daarin wordt Christus’ kracht volbracht (2 Kor. 9-10). Daarom roept Jezus ons ook op om als kinderen te worden. Dan zullen we de grootste zijn in het Koninkrijk van de hemel (Mat. 18:3-4).
Dit is de paradox! We moeten ons vernederen, juist om verhoogd te worden. Bescheidenheid is onze grootheid. Zoals Jezus aan zijn discipelen opdroeg:
Wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn.(Bron: Mat. 20)
Als we ons klein leren maken als een kind, zoals Hij gedaan heeft, dán en alleen dan zullen we uiteindelijk samen met Hem de aarde beërven (Mat. 5:5). Discipel zijn van Jezus betekent dat we steeds meer aan hem gelijkvormig worden, ook als het op macht aankomt. Gods macht is namelijk geen exclusieve macht. Juist dat wij in Zijn macht kunnen delen, zonder dat die daardoor ook maar om het geringste kleiner wordt, verheft haar ver boven iedere tirannieke vorm van macht.
Hoe nu verder?
Hoe kan deze visie op koningschap ons helpen met de ecologische crises van onze tijd? Wij kunnen onze grootschalige invloed op onze leefomgeving niet negeren. Als wat ik zeg klopt, zijn we zijn geroepen om de hele schepping te dienen. Dit geeft ons een verantwoordelijkheid die ons dwingt om onze impact bewust te erkennen. Begrippen als 'Antropoceen' kunnen ons hierbij helpen. Zelfs in rewilding-initiatieven, waarin we stukken aarde ‘teruggeven’ aan de natuur, blijft menselijk toezicht nodig. Koningschap kunnen we dus niet ontlopen. Laten we dan ten minste goede koningen zijn!
Conclusie
De Bijbelse visie op heerschappij zegt niet dat we de aarde moeten domineren, zoals White dacht, maar juist dat we haar moeten dienen. Het idee van dienend koningschap helpt ons om onze verantwoordelijkheid te erkennen zonder de schepping te exploiteren. Anders dan in het rentmeesterschap staan we niet boven en buiten de schepping, om haar van een afstand te managen, maar zijn wij juist ten diepste bij haar betrokken. Zo biedt dienend koningschap ons uitzicht op een wereld waarin de mens de dingen zo leidt, dat al Gods levende schepsels zich kunnen vermenigvuldigen, om talrijk te worden en de aarde te vullen.