Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Als een profetie niet uitkomt

19 september 2024

In het boek Ezechiël staan behoorlijk concrete voorspellingen die niet uitkwamen. Een interessant voorbeeld is de aankondiging van de definitieve vernietiging van Tyrus door de legers van Nebukadnessar. Dat het anders liep dan verwacht lijkt in het boek Ezechiël zelf erkend te worden.

Universitair docent Oude Testament

Tyrus was een welvarende handelsstad en lag op een klein eilandje voor de kust van het huidige Libanon. Het leger van de Babylonische koning Nebukadnessar II (605-562 v. Chr.) probeerde Tyrus te veroveren, maar alles wijst erop dat de aanval minder succesvol verliep dan gehoopt. Tyrus werd niet verwoest en bleef een min of meer onafhankelijke stad met een eigen koning.

Ezechiëls profetieën tegen Tyrus nemen veel ruimte in beslag (26:1-28:19), nauwelijks minder dan die tegen Egypte (29:1-32:32). Ze beschrijven de ondergang van de stad, inclusief al haar rijkdom. Twee klaagzangen stellen het zo voor dat Tyrus’ glorie al verleden tijd is (27:1-36; 28:11-19).

Volgens het opschrift (26:1) ontving Ezechiël de profetieën over Tyrus ‘in het elfde jaar’. Daarmee wordt het elfde jaar na 597 v. Chr. bedoeld. In 597 had Jeruzalem zich overgegeven aan Nebukadnessar en zijn leger. De stad kreeg toen Zedekia als nieuwe koning, maar die moest Nebukadnessar volledig gehoorzamen. In het elfde jaar (587/586 v. Chr.) belegerde het Babylonische leger Jeruzalem opnieuw, omdat Zedekia toch niet loyaal was aan Nebukadnessar. Enige tijd later verwoestten de Babyloniërs de stad en de tempel volledig.

De profetie in Ezechiël 26 veronderstelt dat de ellende van Jeruzalem leedvermaak opriep in Tyrus, en bovendien de hoop dat het van Jeruzalems ondergang zou kunnen profiteren (zie 26:2). De indringende boodschap voor Tyrus is nu dat Nebukadnessars troepen ook die stad hardhandig aan zullen pakken. De bevolking zal gedood worden en de stad en haar luxueuze bouwwerken zullen daarna nooit meer herrijzen. Die aankondiging viel bij veel Judeeërs ongetwijfeld in goede aarde. Maar het liep anders.

De stad Tyrus bestaat nog steeds, en is een van de oudste steden ter wereld. (Hussein Kefel, CC BY-SA 3.0)

Het gaat niet door

Zo’n 150 jaar geleden benadrukte de bekende oudtestamenticus Abraham Kuenen, hoogleraar in Leiden, al dat de aangekondigde verwoesting van Tyrus door Nebukadnessar niet plaatsvond. Nu was Kuenen wel erg gretig op zoek naar voorbeelden van onvervulde voorzeggingen. Toch had hij in het geval van Ezechiël 26 zeker een punt. Hij wijst op een latere passage in hetzelfde bijbelboek die duidelijk maakt dat de belegering van Tyrus door Nebukadnessars leger anders eindigde dan verwacht. Ik zet de twee passages die Kuenen met elkaar vergeleek in een eigen vertaling onder elkaar. In 26:12 wordt tegen Tyrus het volgende gezegd over Nebukadnessars leger:

Ze zullen je vermogen buitmaken en je handelswaar roven;
ze zullen je muren neerhalen en je kostbare huizen zullen ze afbreken.

De andere profetie wordt gedateerd op de eerste dag van het zevenentwintigste jaar, oftewel in het voorjaar van 571 (29:17). Afgaande op de dateringen van de profetieën in het boek zelf is het Ezechiëls allerlaatste profetie. Er wordt teruggeblikt op Nebukadnessars aanval op Tyrus (29:18-19):

Mensenkind, Nebukadnessar, de koning van Babel, liet zijn leger een zware inspanning leveren ten opzichte van Tyrus. (….) Maar er was voor hem en voor zijn leger geen beloning uit Tyrus voor de inspanning die men daartegen leverde. Daarom zegt de Heer JHWH dit: ‘Zie, ik geef aan Nebukadnessar, de koning van Babel, het land Egypte. Men zal daarvan de overvloed wegdragen en de buit buitmaken en het roofgoed roven. Ja, het zal een beloning zijn voor zijn leger.’

Het is heel aannemelijk dat deze laatste profetie bekend is met de oudere profetie in Ezechiël 26 en veronderstelt dat die niet uitkwam. In de Hebreeuwse tekst worden woorden uit de eerdere profetie herhaald: in Tyrus zou het Babylonische leger ‘buitmaken’ en ‘roven’, maar omdat dat niet gebeurde zal het ter compensatie ‘buitmaken’ en ‘roven’ in Egypte. Tyrus werd ook volgens de passage in hoofdstuk 29 belegerd, kennelijk vanaf het naburige vasteland. Maar ondanks alle inzet kon Tyrus blijkbaar niet ingenomen worden.

Het is een wonderlijke wending, juist omdat beide profetieën gepresenteerd worden als boodschap van God en omdat God in beide gevallen aangeeft dat Hij degene is die zorgdraagt voor de verwerkelijking.

Er zijn daarom wel pogingen gedaan om de twee profetieën met elkaar te harmoniseren. De profetie in hoofdstuk 26 zou pas vervuld zijn toen Alexander de Grote Tyrus innam, in 332 voor Chr. Ik denk dat die benadering nogal gekunsteld is. Ezechiël 26 geeft duidelijk aan dat Nebukadnessar degene is door wie God zijn plan zal verwezenlijken. Wie daar niet aan wil, doet geen recht aan wat er staat.

De Toren van Babel Stele bevat een van de weinige afbeeldingen van koning Nebukadnessar II (rechtsboven), terwijl hij naast de ziggurat (toren) staat die hij gebouwd heeft in Babylon. (Bron: Robert Koldewey, via Wikimedia Commons)

Hoeveel weten we?

Naast het boek Ezechiël wijzen ook veel andere bronnen erop dat Tyrus niet vernietigd werd. In het latere bijbelboek Zacharia wordt Tyrus nog steeds beschreven als welvarend. De vernietiging van de stad is daar nog steeds iets van de toekomst (9:3-4). Het is wel mogelijk dat Tyrus, net als Jeruzalem in 597, na een belegering in feite haar onafhankelijkheid verloor. Maar terwijl Jeruzalem uiteindelijk verwoest werd, wijst niets op een verwoesting van Tyrus door de legers van Nebukadnessar.

Profetie is geen voorspelling

Deze profetie is niet de enige in het boek Ezechiël die vragen oproept. Dat doen de profetieën tegen Egypte ook. Ezechiël kondigt aan dat het leger van Nebukadnessar Egypte zal bezetten (29:19-20; 30:10-12, 23-26). Waarschijnlijk viel zijn leger Egypte inderdaad een keer binnen, maar voor zover we weten ging het om een vrij kleine aanval. Niets wijst erop dat het leger Egypte bezet hield en er grootschalige vernietigingen aanrichtte. Ook van een veertigjarige ballingschap van de Egyptenaren is niets bekend, en evenmin iets van een terugkeer van de Egyptenaren naar hun eigen land (29:10-14; 30:23-26).

Zo is het ook de vraag waar we aan moeten denken bij het herstel van Sodom en van Samaria (16:53-55, 61). En hoe zit het met de verwachting van een heilstijd voor een gezuiverd Israël na de terugkeer uit de ballingschap (36-37), de oorlog tegen koning Gog (38-39) en de bouw van een nieuwe tempel volgens de beschrijvingen vanaf hoofdstuk 40?

Ezechiëls profetieën hebben al met al veel aspecten die moeilijk te verbinden zijn met wat er later gebeurde. Zijn profetieën over Tyrus zijn in die zin uitzonderlijk, dat de aanvankelijke voorzegging onder invloed van de feiten plaats maakte voor een bijgestelde voorzegging.

Het is opvallend dat de samenstellers van het bijbelboek de eerdere en de latere passages over Tyrus gewoon naast elkaar lieten staan. Ze hadden de oudere profetie ook weg kunnen laten of kunnen aanpassen. Dat ze dat niet gedaan hebben moet betekenen dat zij geen of weinig moeite hadden met de spanningen tussen de twee profetieën. Kennelijk vonden ze het zelfs niet nodig om uit te leggen waarom God zijn plannen bijstelde.

Hoofd- en bijzaken

Wat betekent dit voor de interpretatie van Ezechiëls profetieën? Welk karakter hebben zijn voorzeggingen? Je zou kunnen betogen dat Ezechiëls profetieën puur mensenwerk zijn. Omdat hij er in bepaalde gevallen behoorlijk naast zat, sprak hij kennelijk niet namens God.

Naar mijn mening doet die benadering geen recht aan het karakter van profetie. Je zou profetie dan te zeer zien als een vorm van geschiedschrijving, niet achteraf, maar juist voorafgaand aan de gebeurtenissen. Ik denk dat een andere visie op profetie veel overtuigender is.

God wordt niet beschreven als iemand die voorkennis heeft en die zijn voorkennis wil delen door middel van profeten. De betrouwbaarheid van profetie blijkt ook niet uit de volledige overeenkomst tussen wat aangekondigd wordt en het daadwerkelijke gebeuren in een latere tijd. Profetie wil vooral Gods reactie in beeld brengen op wat er hier op aarde gebeurt.

Ezechiël maakt duidelijk dat God de loop van de gebeurtenissen zelf wil bepalen als er ontwikkelingen zijn die Hij niet kan accepteren. In het geval van Tyrus en Egypte is de boodschap dat God zich er uitermate aan stoort dat zij zichzelf een goddelijke status toedichten (zie vooral 28:2, 6; 29:3, 9). Maar hoogmoed komt voor de val en God is degene die die val zal bewerkstelligen. Daarbij schakelt God natuurverschijnselen in, en daarnaast inderdaad ook Nebukadnessar. Maar Nebukadnessars rol is beperkt.

Kennelijk was het om die reden ook niet problematisch om de aankondiging van de vernietiging van Tyrus ongewijzigd over te leveren. De focus ligt er bij Gods besluit om orde op zaken te stellen, niet bij Nebukadnessar. Daarom blijft de profetie van grote waarde, ondanks de feitelijke onjuistheid van een deel ervan.

Waar het om gaat is dat God de aandacht opeist voor zijn perspectief. Aan zelfingenomenheid maakt Hij onverwacht een einde en Hij schept juist nieuwe mogelijkheden waar niemand dat meer verwacht. Dat is een rode draad in het boek Ezechiël die ook in de profetieën tegen Tyrus en Egypte steeds weer opduikt. Met God ziet de toekomst er anders uit. Niet voor niets wordt in Ezechiël deze zin zo vaak herhaald (o.a. 26:6; 29:6, 9, 21):

Ze moeten beseffen dat Ik de HEER ben!

Een uitgebreidere versie van dit artikel verscheen in Kontekstueel 38/3 (2024), 18-22.

Bronnen
Abraham Kuenen, De profeten en de profetie onder Israël, historisch-dogmatische studie, deel 1, Leiden: Engels, 1875, pp. 114-320, met een bespreking van Ezechiël 26 op pp. 124-129.