Wat vieren de Joden op Sjavoeot?
Deze week vieren de Joden Sjavoeot, het Wekenfeest. Wat wordt er op dit feest gevierd en herdacht? Hoe wordt het gevierd? Wat is het verband met Pesach, Pasen en Pinksteren?
Sjavoeot, ook wel bekend als het Wekenfeest, is, samen met Pesach en Soekkot, een van de drie Bijbelse pelgrimsfeesten in het jodendom. Sjavoeot, wat 'weken' betekent, valt zeven weken na Pesach. De negenenveertig dagen tussen de tweede dag van Pesach en Sjavoeot worden in de synagoge dagelijks geteld: de zogenaamde omer-telling. Omer is het Hebreeuwse woord voor 'schoof'. De omer-telling is gebaseerd op het gebod in Leviticus 23:15-16 waar we lezen:
Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof (omer) omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst.
Een landbouwfeest en een historisch feest
Zoals de meeste Joodse feesten combineert Sjavoeot de herdenking van een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van het volk Israël met een landbouwfeest. Dat landbouwfeest is dus de graanoogst. Dat de oogst ook een religieuze component had, is af te leiden uit het gegeven bijbelcitaat. Van de eerste vrucht van de oogst moest een offer aan God worden aangeboden. Het feest wordt ook genoemd in Exodus 34:22
Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt.
Naast een dankfeest voor de geslaagde oogst is Sjavoeot echter ook een herinnering aan een heel belangrijk moment in de geschiedenis van Israël: het moment waarop ze Torah mochten ontvangen op de berg Sinai. In de omer-periode wordt de tijd herdacht en herbeleefd die de Israëlieten in de woestijn doorbrachten tussen de uittocht uit Egypte en de Sinai. Gods gave van de Torah op de Sinai, via Mozes aan Israël, wordt met Sjavoeot wordt gevierd. Sjavoeot wordt daarom ook chag matan torah genoemd – het feest van de gave van de Torah. Het wordt gezien als de geboorte van Israël als volk.
De combinatie van een gebeurtenis rondom de uittocht uit Egypte en een oogstfeest vinden we ook bij de twee andere zogenaamde pelgrimsfeesten, Pesach en Soekkot (Loofhuttenfeest): met Pesach wordt de uittocht zelf gevierd, in combinatie met de oogst van gerst. Met Soekkot wordt het verblijf van veertig jaar in de woestijn herdacht, in combinatie met de oogst van vruchten. Dat het pelgrimsfeesten zijn wil zeggen dat ze gevierd werden in de tempel in Jeruzalem, in de tijd dat deze tempel er nog stond (tot 70 CE). Vandaag de dag worden alle drie de feesten nog gevierd, maar in huiselijke kring en in de synagoge.
Melk
Met Sjavoeot is het gebruikelijk om melkproducten te eten, zoals kaastaart. Hiervoor zijn meerdere verklaringen. Een daarvan is dat de Israëlieten voordat ze de Torah hadden gekregen een jong volk waren, een baby-volk. Daarom konden ze—symbolisch— alleen melk drinken. Vandaar de melkproducten. Er zou ook een verwijzing in kunnen zitten naar de eerste melk van het land, omdat de koeien weer volop in de wei kunnen staan en de kalveren worden geboren. De “grasmelk” vloeit in overvloed.
De hele nacht studeren
Het is een traditie om met Sjavoeot de hele nacht de Torah te bestuderen. Deze nachtelijke studie symboliseert dat de Joden klaar waren om de Torah te ontvangen. Een dergelijke nachtelijke studie, vandaag de dag vaak ingekort tot een gezamelijke studiesessie van een paar uur op de vooravond van Sjavoeot wordt tikkoen leil sjavoeot genoemd. Dit gebruik gaat terug tot de 16de eeuw toen een groep Joodse mystici in Safed, onder leiding van hun leraar Isaac Luria, de hele nacht door studeerden. Er wordt gezegd dat de 'tikkoen', wat 'correctie' betekent, moet goedmaken dat de Israëlitische voorouders zich hadden verslapen op de dag dat ze de Torah moesten ontvangen.
Het boek Ruth
Met Sjavoeot wordt in de synagoge het boek Ruth gelezen. Deze traditie heeft meerdere betekenissen en verbanden met het feest, zowel thematisch als historisch. De eerste reden is te vinden in dat boek zelf. Het boek Ruth speelt zich af tegen de achtergrond van de oogst (Ruth 2). Een tweede reden kan ermee te maken hebben dat Ruth een bekeerlinge was. Zij was van geboorte een Moabitische maar is uit loyaliteit bij haar schoonmoeder Naomi gebleven. Daartoe heeft ze zich ook verbonden met het volk en de God van Israël. Dit is te lezen in de ikonische woorden in Ruth 1:16-17. Een derde reden is dat Ruth wordt gezien als de grootmoeder van koning David (Ruth 4:18-22). Hiermee wordt in het boek Ruth, en daarmee ook met Sjavoeot, een verband gelegd met de toekomstige messiaanse tijd waarin een nakomeling van koning David redding zal brengen. Volgens een traditie in de midrasj (Ruth Rabba 3:2) stierf koning David ook op Sjavoeot.
Ruth’s verhaal is er een van toewijding en loyaliteit, zowel aan haar schoonmoeder Naomi als aan de God van Israël. In Ruth 1:16 zegt Ruth:
Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.
De woorden die Ruth uitsprak worden vaak ook in de synagoge uitgesproken door mensen die het proces van bekering tot het jodendom hebben voltooid. Hiermee spreken ze net als Ruth hun loyaliteit aan het Joodse volk uit en geven ze te kennen dat ze 'herboren' zijn, net als het jonge volk Israël aan de voet van de Sinai. Ruth's toewijding en keuze om deel te worden van het Joodse volk, staan symbool voor de verbintenis die de Israëlieten aangingen toen ze de Torah ontvingen. Toen zijn ze pas 'Gods volk' geworden. Door de aanname van de Torah was het verbond wederzijds. God gaf de Torah aan Israël, en het volk, van hun kant, nam de Torah op zich.
Ruth en Boaz, koning David en Sjavoeot in de rabbijnse traditie
Het verband tussen Sjavoeot, Ruth en koning David wordt op verschillende manieren belicht in de rabbijns-Joodse traditie. In de eerste plaats is er het beeld van het huwelijk. Het huwelijk tussen Ruth en Boaz wordt gezien als een afspiegeling van het huwelijk tussen God en het volk Israël; of tussen God en de Torah. Beide relaties worden in de midrasj op het Hooglied geduid als huwelijksrelaties.
Ten tweede legt de midrasj op het boek Ruth (Ruth Rabbah) meerdere verbanden tussen de nacht van Sjavoeot (tikkoen leil sjavoeot) waarin de Torah bestudeerd wordt, en de nacht waarin Ruth bij Boaz op de dorsvloer ging liggen. Van Boaz wordt verteld dat hij ’s nachts na de maaltijd de Torah aan het bestuderen was. Dit is een interpretatie van de woorden “en zijn hart was vrolijk” in Ruth 3:7 in combinatie met Psalm 119:72 “de wet uit uw mond”.
Naar aanleiding van Ruth 3:8, waar vermeld wordt dat de ontmoeting tussen Ruth en Boaz te middernacht gebeurde, wordt de vraag gesteld: waarom precies te middernacht? Niet alleen Boaz, maar ook koning David zou midden in de nacht wakker zijn geweest. In meerdere midrasjiem wordt, naar aanleiding van Psalm 119:62 verteld dat koning David de gewoonte had om ’s nachts op zijn harp en lier te spelen als een uiting van dank en lof voor de Torah:
Midden in de nacht sta ik op en loof U om uw rechtvaardige voorschriften.
De midrasj voegt daaraan toe dat hij daarmee de mensen aanspoorde om ook de Torah te bestuderen.
Pinksteren en Sjavoeot
De parallel tussen Sjavoeot en het christelijke feest van Pinksteren is evident. Pinksteren, wordt zeven weken na Pasen gevierd, zoals Sjavoeot zeven weken na Pesach wordt gevierd. We weten dat de kruisdood en verrijzenis van Jezus plaats vonden tijdens het Joodse pesachfeest, dat acht dagen duurt (Mar 14:12, 15:25; Joh 19:14,31). Het 'pinksterfeest' (pentecostes – vijf wekenfeest) dat genoemd wordt in Handelingen 2:1-4 is niets anders dan Sjavoeot. De leerlingen zaten waarschijnlijk bij elkaar voor een tikkoen leil sjavoeot, ze discussieerden over de interpretatie van een passage uit de Torah, misschien wel de tekst over de vurige gave van de Torah. Dat Pesach en Pasen, en daarmee ook Sjavoeot en Pinksteren niet altijd op dezelfde datum vallen heeft te maken met de verschillende kalenders: waar jodendom een maankalender volgt (weliswaar met schrikkeljaren), is het christendom overgeschakeld op een zonnekalender.
De thematiek van Pinksteren is in lijn met de gave van de Torah op Sjavoeot: waar de Israëlieten van God de Torah kregen, onder een vurig vertoon van donder en bliksem (Ex 19:16), ontvangen Jezus’ leerlingen de geest na een hevige windvlaag in de vorm van vurige tongen. In de rabbijnse midrasj wordt de Torah beschreven als geschreven in “zwart vuur op wit vuur”. Beide gebeurtenissen gaan over de loyaliteit aan God en aan elkaar; ze markeren een nieuw begin, een 'hergeboorte' van de gemeenschap. Tenslotte is er het verband met koning David. Zoals gezegd wordt het boek Ruth (mede) op Sjavoeot gelezen vanwege de afstamming van koning David, en via hem van de toekomstige Davidische messias. In Handelingen 2, na de beschrijving van de gave van de geest, komt deze Davidische messias ook ter sprake, nu geïdentificeerd als de verrezen Jezus (Hand 2:30-31).
Joden en christenen
Door het lezen van Ruth laat het jodendom zijn universalistische kant zien: Ruth, de Moabitische, werd opgenomen in het Joodse volk. En dat niet alleen: uit haar huwelijk met de Jood Boaz is uiteindelijk koning David voortgekomen en zal de Joodse messias voorkomen. Volgens de christelijke overlevering is Jezus de afstammeling van Ruth, via David.
Jonathan Sacks wijst erop dat een van de meest hardnekkige vooroordelen van christenen over het jodendom is dat deze laatste een religie van de 'wet' zou zijn, en niet van de liefde. Hij stelt dat het lezen van het boek Ruth met Sjavoeot bewijst dat het jodendom een drievoudige religie van liefde is: de liefde tussen God en het volk Israël, “bemin je naaste als jezelf” (Lev 19:18), én de liefde voor de vreemdeling, al genoemd in Deuteronomium 10:19 en zo mooi verbeeld in het boek Ruth.