De curieuze capriolen van Klaas Kreeft
Eind november 2023 is een wonderlijk boek verschenen. Wonderlijk alleen al vanwege de titel. Over de wetende onwetendheid. Wonderlijk ook vanwege de naam van de schrijver. Cusanus. Niet bij iedereen bekend… En het is de allerhoogste tijd dat daar verandering in komt. Want hij is nog steeds actueel. Dus lees vooral verder!
Onbekend – onbemind
In het jaar 1401 geboren in het stadje Kues. Aan de rivier de Moezel. Zijn vader was succesvol als handelaar en eigenaar van een aantal rivierschepen. Zijn naam: Nikolaus Chrypffs. Gemakshalve vertaald in het Nederlands: Klaas Kreeft. Later gaat hij zich naar de Latijnse naam van zijn geboorteplaats noemen. Cusanus, ‘afkomstig uit Cusa’. Nicolaus Cusanus, dus. Een groot geleerde. "Misschien wel de geleerdste man van de vijftiende eeuw", zegt de één. "Misschien wel geleerder dan Erasmus" lezen we nota bene in een levensbeschrijving van Erasmus! Toch: bij velen onbekend. En daarom, zoals het spreekwoord zegt, als vanzelf onbemind.
Zeshonderd jaar stof
Maar ja, waarom zouden we aandacht aan hem besteden? Heeft het zin om deze man onder een laag stof van zo’n 600 jaar vandaan te halen? Daar moeten toch wel goede redenen voor zijn. En volgens mij zijn die er ook. Ten eerste omdat de tijd van toen, de 15e eeuw, opmerkelijk veel op ónze tijd lijkt. In de tweede plaats omdat veel vragen waarmee Cusanus zich bezighoudt ook ónze vragen zijn. Cusanus maakte carrière binnen de Rooms-Katholieke_Kerk. Hij werd prins-bisschop van Brixen en kardinaal. Na de paus was hij de machtigste man binnen de kerk. Maar hij had niet alleen belangstelling voor kerkelijke zaken. Een verbetering van de kalender. Een boek over de koran. Dertien geschriften over wiskundige onderwerpen. Het vervaardigen van een grote landkaart. Het aanleggen van één van de grootste boekenverzamelingen van zijn tijd. Het laten bouwen van een gasthuis. Nadenken over het heelal. Cusanus deed het allemaal, - en nog veel meer!
Wat weet ik?
Je zou Cusanus een overgangsfiguur kunnen noemen. Met zijn éne been staat hij in de tijd die we de Middeleeuwen noemen. Met zijn andere been in de periode van de zogenaamde Renaissance. Ik vergelijk hem graag met de componist Johann Sebastian Bach. Die stond ook aan het eind van een tijdperk (de Barok). Maar met zijn muziek zette hij eigenlijk ook de deur naar het volgende tijdperk, de klassieke periode, open. Cusanus leest alle belangrijke filosofische en theologische boeken die er toe doen. En als hij dat gedaan heeft, stelt hij zichzelf een belangrijke vraag, namelijk: wat weten wij mensen eigenlijk? Cusanus geeft ook het antwoord op die vraag. Hij schrijft daar zelf over dat hij dat antwoord min of meer plotseling kreeg. Hij is per schip op de terugweg van Griekenland naar Italië. Dan krijgt hij opeens een ingeving. Volgens Cusanus ‘een geschenk’ van ‘de Vader der Lichten’. Zo wordt in de Bijbel door de apostel Jakobus gesproken over God (Jak. 1:17). En Cusanus zegt het Jakobus graag na: nog dikwijls zal hij God op die manier aanduiden.
Woorden en nog eens woorden
Het antwoord van Cusanus is heel simpel. Om te beginnen maakt hij duidelijk dat God van een andere dimensie is. Dat betekent in de praktijk dat we eigenlijk niets over Hem kunnen weten. En eigenlijk ook niets kunnen zeggen. Maar hoe zit het dan met alle woorden die we gebruiken? Dat zijn niet meer dan hulpmiddelen. Het zijn immers de mensen die woorden bedenken. Tafel. Stoel. Paard. Vogel. Huis. Mens. Allemaal woorden die we ergens ‘opplakken’. En als we die woorden gebruiken, weet iedereen wat we bedoelen. Zolang dit om zichtbare dingen gaat, is het makkelijk. Bij niet-zichtbare dingen is het al lastiger: Liefde. Haat. Vermoeidheid. Wind. En zo zijn er nog veel meer van dergelijke dingen te bedenken. Ja, misschien lastiger – maar ook van die woorden begrijpen we de betekenis wel.
Een andere dimensie
Het is moeilijker als we het over God hebben. Want nogmaals: God is van een andere dimensie. Dat betekent dat Hij niet in onze wereld past. Het probleem is dat wij eigenlijk geen woorden hebben voor de ‘wereld van God’. Wij hebben immers alleen maar woorden voor ónze wereld! Dus kunnen we over God alleen maar met onze woorden spreken. Cusanus maakt nu duidelijk dat het belangrijk is dat we dat goed beseffen. Met andere woorden: als wij het over ‘God’ hebben, moeten we weten dat ‘God’ ook maar een woord is. Datzelfde geldt voor het woord ‘bestaan’. Ook dat is maar een woord. Vervolgens gaat Cusanus een stap verder. Hij maakt namelijk duidelijk dat wij God niet in onze woorden kunnen vangen. Dus het woord ‘God’ is een hulpmiddel. Net zoals het woord ‘bestaan’ een hulpmiddel is. Dat geldt ook voor andere woorden, zoals ’iets’ en ‘niets’. Dit is belangrijk. Want als we zeggen ‘God bestaat’, dan moeten we weten dat dit maar ‘bij wijze van spreken’ is. Zo kunnen we ook zeggen: ‘God is iets’. Maar dat is al even (on)waar als de uitspraak: ‘God is niets’. Omdat geen enkel woord dat wij in onze wereld gebruiken, past bij de wereld van God!
Wetende onwetendheid
Als Cusanus, in 1439, terugkomt uit Griekenland begint hij onmiddellijk te schrijven. Hij heeft al eerder een paar boeken geschreven, maar dit wordt het belangrijkste. De merkwaardige titel wordt nu duidelijk. Over de wetende onwetendheid. Cusanus wil zeggen: wij mensen dénken wel dat we veel weten, maar als we erover na gaan denken dan valt dat behoorlijk tegen. Opmerkelijk dat een man die zó geleerd is, zegt dat we ons best moeten doen om niets te weten. Wil dit zeggen dat Cusanus menselijke kennis onbelangrijk vond? Integendeel! Zoals ik al zei, was hij een enthousiast boekenverzamelaar en wist hij enorm veel. Cusanus bedoelt echter dat er in feite twee soorten kennis zijn. Je zou ze kunnen omschrijven als de kennis van het hoofd (verstand; wetenschap) en de kennis van het hart (inzicht; wijsheid). De eerste kennis hebben we nodig in onze alledaagse wereld. Dat is de kennis die we op school en de universiteit leren. De tweede kennis is de kennis waarmee we God kunnen leren kennen. En om dat te bereiken is de eerste kennis vrijwel zinloos.
Om te kotsen…
Maar als we bij God willen komen, kan de schoolkennis ons behoorlijk in de weg zitten. Vandaar dat het belangrijk is die kennis als het ware uit te kotsen (jazeker, dat is het woord dat Cusanus gebruikt!). Want hoe leger wij zelf zijn, des te meer kan God ons vullen. Dat betekent niet dat we ooit iets zeker kunnen weten. Volgens Cusanus blijft alles wat we over God menen te kunnen zeggen en weten altijd een vermoeden. Daarover gaat dan ook zijn tweede grote werk. Min of meer een vervolg op het eerste. En het heeft de veelzeggende titel ‘Over vermoedens’. Volgens Cusanus is het hier van belang dat we onze zoektocht naar God niet alleen afleggen. Juist omdat God zo groot is en zo anders, hebben we anderen nodig. Onze mede-zoekers, mede-gelovigen… Vandaar dat ook de Gemeente van Christus in het werk van Cusanus zo’n belangrijke plaats inneemt.
Van 1453 tot 2024
Het werk van Cusanus is nog steeds erg belangrijk voor de wetenschap en de filosofie. Ook de (geloofs)vragen die hij in Over de wetende onwetendheid behandelt spreken ook mensen vandaag de dag aan. Niet in de laatste plaats vanwege de manier waarop hij omgaat met de Bijbel. Want hoe ingewikkeld de redeneringen van Cusanus soms ook zijn, hij begint en eindigt altijd met de Bijbel. Zo schrijft hij dat tijdens het bestuderen van al die dikke boeken Jezus hem steeds dierbaarder is geworden. En ook op de plaatsen waar hij niet direct citeert, schemert de Bijbel toch altijd weer door. Je zou het kunnen vergelijken met een fundament: het zit onder de grond, je ziet het niet, maar of een huis overeind blijft, hangt wel af van datzelfde fundament.
Maar er is meer. Ik schreef al dat zijn tijd op ónze tijd lijkt. Dat heeft alles te maken met het jaar 1453. Toen veroverden de Ottomaanse Turken de stad Constantinopel. Constantinopel was vanaf het jaar 330 de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk geweest. Het werd gezien als het tweede Rome. De val van deze stad had een enorme impact op de mensen van die tijd. En er werd van verschillende kanten opgeroepen om een kruistocht tegen de Turken te beginnen. Opmerkelijk nu is de reactie van Cusanus. Bij uitzondering is hij het niet eens met zijn vriend de paus. In plaats van ook op te roepen tot wapengeweld, schrijft hij een boekje. Hij geeft het de veelzeggende titel Over de vrede van het geloof. Daarin beschrijft Cusanus een visioen. Vijftien vertegenwoordigers van verschillende godsdiensten en filosofieën voeren in de hemel een gesprek. En het is dankzij dit gesprek dat ze van elkaar leren en elkaar ook leren respecteren. Zo pleit Cusanus als één van de eerste ooit voor dialoog als mogelijke oplossing voor conflicten.
Een open einde
Ik heb geprobeerd een inkijkje te geven in het leven en werk van Nikolaus Chrypffs. Nikolaus von Kues. Nicolaus Cusanus. Er valt nog veel en veel meer over hem te zeggen en te schrijven. Over het spel dat hij bedacht heeft. Over het slijpen van brillenglazen. Want ook daar schreef hij een boekje over. Over het feit dat hij al schreef dat de aarde níet het middelpunt van het heelal is. Over het bejaardenhuis dat door hem gesticht is en nog steeds bestaat… Maar misschien kan dat een andere keer. Hopelijk is dit voldoende geweest om de nieuwsgierigheid te prikkelen!