Maria, de slavin van de Heer: stilstaan bij een ambivalente metafoor
‘Slaaf/dienstmeid van de Heer’ – zo noemt Maria zichzelf als antwoord op de aankondiging van de engel Gabriel dat zij de ‘Zoon van de Allerhoogste’ zal baren (Lucas 1:38). Maria vergelijkt haar eigen rol in dit verhaal dus met die van een slavin. Voor veel tot slaaf gemaakte vrouwen in de oudheid en recentere tijden was het baren van de kinderen van hun heer een ongewild lot. Tegen deze achtergrond roept de vergelijking die Maria hier maakt veel moeilijke vragen op. Deze blog onderzoekt de verschillende manieren waarop we haar metaforische zelfbeschrijving kunnen begrijpen.
Slavernijmetaforen in de Bijbel
De Bijbel heeft een grote rol gespeeld in discussies over en rechtvaardigingen van de trans-Atlantische slavenhandel. Het NWO onderzoeksproject “Church and Slavery in the Dutch Empire: History, Theology and Heritage”, waaraan de auteur van deze blog leiding geeft, onderzoekt de ideologische en materiele betrokkenheid van de toenmalige Gereformeerde Kerk bij de slavenhandel en de uitbuiting van slaven in de koloniën in Oost en West.
Binnen de Bijbel wordt de praktijk van slavernij op verschillende plekken in beeldtaal aangehaald. Je zou kunnen denken dat het gebruik van slavernij als metafoor nog relatief onschuldig is vergeleken met de realiteit van fysieke slavernij. In deze bijbelblog wil ik aantonen dat dit niet zo eenvoudig ligt. Bijbelse slavernijmetaforen werden in tijden dat slavernij sociaal geaccepteerd was niet als problematisch beschouwd en waren vanuit de sociale realiteit direct begrijpelijk. In onze tijd wordt slavernij echter wel gezien als een misdaad tegen de medemens. Daarom moeten we opnieuw reflecteren op slavernijmetaforen in de Bijbel.
Oudtestamentische wortels
Wanneer Maria zich een ‘slavin van de Heer’ noemt, gebruikt zij beeldtaal die geworteld is in het Oude Testament. We beginnen ons onderzoek daarom met een voorbeeld uit Leviticus 25:42 waarin het Hebreeuwse woord voor ‘slaaf’ twee keer voorkomt. In Nederlandse vertalingen is dit feit echter niet direct zichtbaar:
De Israëlieten zijn mijn dienaren (letterlijk: slaven), ik heb hen uit Egypte weggeleid; ze mogen niet worden verkocht zoals slaven verkocht worden.(Bron: NBV21, zie ook Wilibrordvertaling en Statenvertaling)
In het oorspronkelijke Hebreeuws komt het woord ‘slaaf’ (eved) in dit vers twee keer in het meervoud voor. Het is daarom opvallend dat dit woord in bijna alle vertalingen twee keer op een andere manier wordt vertaald. In de eerste helft van het vers als ‘dienaren’ van God (NBV21, Willibrordvertaling) of als ‘dienstknechten’ (Statenvertaling). In de tweede helft van het vers wordt er echter telkens voor ‘slaven’ (als koopwaar) gekozen.
Deze vertalingen zijn allemaal in strijd met de basislogica van de zin: Israëlieten mogen niet tot slaven gemaakt worden, omdat zij – anders dan mensen uit de volkeren – in gehoorzaamheid aan het eerste gebod (!) alleen God als slaven moeten kunnen dienen.
Het is bekend dat de term ‘slaaf van de Heer’ op een gegeven moment een vast onderdeel was van het Hebreeuwse taalgebruik. De term werd gebruikt als een eretitel voor profeten en leiders. Door dit gebruik van het woord slaaf werd de metafoor van ‘slaaf van de Heer’ in de religieuze taal langzaam losgeweekt van de daadwerkelijke praktijk van slavernij. Maar teksten als Leviticus 25:42 laten zien dat het metaforische gehalte altijd gekoppeld bleef aan de dagelijkse praktijk van het bezitten van mensen door andere mensen.
Maria als slavin van de Heer
Laten we ons nu richten op het gebruik van de metafoor ‘slaaf van de Heer’ in Lucas 1:38. Ook hier zijn vertalingen instructief. Nadat de engel heeft aangekondigd dat Maria zwanger zal raken van de ‘Zoon van de Allerhoogste’, antwoordt Maria door zichzelf aan te duiden met het Griekse woord voor slavin (doulē): “Zie (ik ben) de slavin van de Heer, laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.” Net als bij Leviticus 25:42 doen de vertalers er echter alles aan om de metafoor van ‘slavin’ voor de lezers te verhullen:
De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.(Bron: Lucas 1:38 - NBV21)
Zie de dienstmaagd des He(e)ren; mij geschiede naar uw woord.(Bron: Lucas 1:38 - Willibrordvertaling 1975, Statenvertaling 1977)
Wat zegt Maria nu eigenlijk als ze zich een slavin van de Heer noemt? Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven, want het hangt ervan af wie dit leest. Bij het begrijpen van dit soort beeldspraak spelen iemands eigen ervaringen, geslacht, en culturele en historische context een grote rol.
Laat ik inzoomen op de eerste lezers van deze tekst. Een vrouwelijke slaaf die zelf een kind van haar meester had gebaard zal zich op een andere manier hebben kunnen verplaatsen in Maria’s kwetsbare positie dan een vrouw die als vrije was geboren. In het volgende gedeelte belicht ik drie verschillende manieren waarop we de lading van deze metafoor zouden kunnen begrijpen. Afhankelijk van onze achtergrond als lezer leggen we de metafoor dus op verschillende manieren uit.
1. Maria als voorbeeld van vrouwelijk leiderschap - empowerment
Een eerste manier waarop we de metafoor ‘slavin van de Heer’ kunnen begrijpen is als een voorbeeld van vrouwelijk leiderschap. Hierboven benoemde ik al dat de term ‘slaaf’ (eved) of ‘slavin (amah) van de Heer’ in het Bijbels Hebreeuwse taalgebruik werkte als een eretitel voor religieuze leiders van Israël. Voorbeelden van personen of groepen die met deze eretitel werden aangeduid zijn: Hanna, de moeder van Samuel (1 Sam 1:11), David (2 Sam 7:5,8,20), moeder Sion (4 Esra 9:45), de ‘knecht des Heren’ uit Jesaja 42, 49, 50, 52 en de profeten (Dan 9:6; Zach 1:6). Ook in de brieven van Paulus en bij de auteurs van de Jakobus-, Petrus-, en Judasbrief komt de metafoor ‘slaaf van de Heer/van Christus’ voor, weliswaar in het Grieks. En ook in deze gevallen wordt deze gebruikt als een soort eretitel. Tegen deze achtergrond zouden we dus kunnen zeggen dat Maria haar zwangerschap ziet als een teken dat zij de eretitel,die meestal voor profeten en apostelen was weggelegd, mag dragen. Dit strookt met de realiteit van sommige slavinnen in de Oudheid voor wie een zwangerschap samenging met het verkrijgen van een hogere status (vrijlating en huwelijk met de voormalige heer).
2. Seksuele en reproductieve uitbuiting van slavinnen
De verhalen van de slavinnen Hagar, Bilha en Zilpa uit Genesis (Gen 16; 30) schetsen een veel negatiever plaatje van het lot van een slavin die door haar heer bezwangerd was. Deze oudtestamentische slavinnen werden vooral gezien als gebruiksobjecten. De waarde van deze draagmoeders hing in de ogen van hun meester(es) in de eerste plaats af van het kind in hun buik. Zowel in de Oudheid als in de koloniale tijd was seksueel misbruik van tot slaaf gemaakte vrouwen de regel. De hieruit voortkomende kinderen vergrootten het slavenbezit van de heer als deze er niet voor koos zijn vaderschap te erkennen, wat alleen in een minderheid van de gevallen gebeurde. Vrouwen in dat soort situaties konden weinig meer zeggen dan Maria in Lucas 1:38: ‘Zie ik ben de slavin van de heer, laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ In de wetenschappelijke literatuur wordt dan ook door sommigen betwijfeld of Maria’s woorden begrepen kunnen worden als het geven van toestemming—een slavin heeft namelijk geen recht tot instemming of weigeren.
In Lucas 1:45 zegt Elizabeth iets tegen de zwangere Maria dat mij heeft geholpen om vrede te sluiten met deze lastige metafoor:
‘Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Hier wordt het voor mij duidelijk dat Maria toch niet helemaal gelijk staat met Hagar, Bilha en Zilpa. Zonder haar geloof, zonder haar instemming met het door God geopenbaarde woord, was de zwangerschap kennelijk niet tot stand gekomen. Ik kies ervoor om de tekst zo te lezen dat Maria zelf meebepaalt door in ieder geval in te stemmen met het baren van het kind van God. Deze interpretatie wordt gesteund door het loflied, een echo van het lied van Hanna (1 Samuel 1), dat zij in de volgende verzen zingt, waarin zij dankbaar terugkijkt op de daad van God aan haar, "zijn slavin" (Lucas 1:46-55).
3. Alice Walkers interpretatie van Lucas 1:34,38
Alice Walkers roman The Color Purple gebruikt op een subtiele manier het bekende verhaal van Lucas 1. Het hoofdpersonage Celie stapt in de rol van Maria. Het is echter opmerkelijk dat de verhouding tussen God en moeder in het verhaal tot op zekere hoogte wordt omgedraaid. De 14-jarige Celie wordt door haar stiefvader verkracht en raakt zwanger. Haar moeder vraagt Celie ‘Whose is it?’ (wie de vader van het kind is). Celie antwoordt: ‘I say God’s. I don’t know no other man or what else to say’.
Celie kan haar lichaam niet beschermen tegen verkrachting maar haar geest blijft weerbaar en creatief. Zij bepaalt zelf wie de vader van haar baby mag heten: God. Pas jaren later ontdekt Celie haar eigen seksualiteit als bron van kracht en genot. Haar vriendin vertelt Celie dat zij tot op dat moment eigenlijk nog maagd was. Celie’s woorden ‘I don’t know no other man’ zijn een echo van Maria’s woorden ‘een man ken ik niet’. Het verkrachte meisje is een maagd in de ogen van God en vooral voor zichzelf. Alice Walkers inspirerende interpretatie van Lucas 1 stelt het handelingsvermogen van de zwarte vrouw tegen alle onderdrukking in centraal. Het is daarbij zeker niet toevallig, dat de metaforen ‘maagd’ en ‘kind van God’, maar niet de metafoor ‘slavin van de Heer’ door Celie worden gebruikt. De pijnlijke realiteit van seksueel misbruikte tot slaaf gemaakte vrouwen zit te dicht op de huid van de Afro-Amerikaanse auteur Alice Walker.
Terug- en vooruitkijken
Ik heb laten zien dat de tekst waarin Maria zichzelf ‘slavin van de Heer’ noemt op verschillende manieren uitgelegd kan worden. Alles hangt af van wie het leest, onder welke omstandigheden, met welke historische bagage en met welk doel. De inherente problematiek van de bijbelse slavernijmetaforen vraagt om een grondige hermeneutische bezinning over hoe we deze metaforen (Heer én slaaf) in het licht van het koloniale slavernijverleden, waaraan de kerken volop geparticipeerd hebben, op een heilzame manier kunnen gebruiken. Maar dat is stof voor een andere blog.