"Wie één ziel vernietigt, vernietigt een hele wereld"
Hoe wordt het verhaal van Kaïn en Abel geïnterpreteerd in het jodendom en de islam? De twee religies trekken opmerkelijk vergelijkbare conclusies uit dit verhaal over het effect van het doden van één persoon of het redden van één mensenleven.
Exegetische problemen in Genesis 4
Het verhaal in Genesis 4 bevat al enkele exegetische problemen. Met name verzen 8 en 10 (zie verderop) kunnen niet volledig begrepen worden zonder uitleg en zonder ontbrekende details in te vullen. Juist deze interpretaties, voor het eerst gevonden in oude Joodse commentaren, hebben geleid tot de uitspraak: “Wie één ziel vernietigt, vernietigt een hele wereld; wie één ziel redt, redt een hele wereld.” Dit gezegde werd bekend omdat het voorkomt in de epiloog van Steven Spielbergs film Schindler's list.
Zoals te verwachten, is deze uitspraak in zowel de joodse als de islamitische tradities aangevuld met enkele voorwaarden en voorbehouden. In deze blog zet ik de exegetische problemen op een rijtje, traceer ik de oplossingen en belicht ik de conclusies. Ik eindig met een voorzichtige les die we hieruit kunnen trekken in de hedendaagse situatie van geweld en haat tussen joden, moslims, en anderen, die ook bij ons zijn weerslag heeft.
Wat ontbreekt in Genesis 4:8 ?
In Genesis 4:8 lezen we:
Kaïn zei tegen zijn broer Abel. En toen zij in het veld waren, viel Kaïn zijn broer Abel aan en doodde hem.
Wat zei Kaïn tegen zijn broer? Is er een verband tussen wat Kaïn tegen Abel zei en het doden? Waarom gingen ze naar het veld? Moderne lezers lezen vaak over de lacunes in dit vers heen. Ze nemen aan dat de eerste en tweede helft met elkaar te maken hebben. De antieke joodse of rabbijnse exegeten die de Midrasj en de Talmoed schreven (rond de derde tot zevende eeuw van de huidige jaartelling) namen dit ook aan, niet in het minst omdat ze ervan overtuigd waren dat het woord van God geen onduidelijkheden bevat. Ze verdoezelden de vragen niet: ze pakten ze aan en beantwoordden ze.
Antwoorden van joodse leraren
De meest voorkomende antiek-rabbijnse antwoorden zijn deze. Ten eerste: Kaïn zei "Laten we naar het veld gaan" omdat hij met Abel op een afgelegen plaats wilde zijn om hem daar in het geheim te doden. Ten tweede: zijn reden was dat hij jaloers was, omdat God zijn offer niet accepteerde, maar wel dat van Abel, zoals in het vorige vers staat. Deze twee verklaringen worden ook gevonden bij de middeleeuwse joodse exegeten Rasji en Ibn Ezra, en in moderne exegetische commentaren. Een derde uitleg wordt gegeven door de dertiende-eeuwse joodse commentator Nachmanides:
Naar mijn mening is dit verbonden met “en toen ze in het veld waren” want hij zei tegen hem “Laten we naar het veld gaan”, en hij doodde hem daar in het geheim. Kaïns bedoeling om hem te doden was dat de hele mensheid van hem zou afstammen; hij vond dat er geen nakomelingen van zijn broer mochten zijn.
Het laatste argument over de nakomelingen komt terug in de exegese van vers 10. Een vierde uitleg, gevonden in de rabbijnse midrasj Genesis Rabbah betreft een meer ‘creatieve’ lezing:
“En Kaïn sprak tot Abel, zijn broeder, en het geschiedde, toen zij in het veld waren...” (Genesis 4:8) Waar hadden ze ruzie over? Ze zeiden: kom laten we de wereld verdelen, de een zal het land nemen en de ander de roerende goederen. Deze zei: de grond waarop je staat is van mij! De ene zei: de Heilige Tempel zal in mijn gebied gebouwd worden. De ander zei: de Heilige Tempel zal in mijn gebied gebouwd worden. [...] Hierdoor “...stond Kaïn op tegen zijn broer Abel en doodde hem.” [...] Rabbi Choena zei: er was een extra tweelingzus geboren met Abel. Kain zei: Ik zal haar nemen want ik ben de eerstgeborene. Abel zei: Ik zal haar nemen omdat ze met mij geboren is. Hierdoor “...stond Kaïn op tegen zijn broer Abel en doodde hem.”
Deze midrasj lijkt misschien speculatief, maar bevat diepe inzichten in wat tot op de dag van vandaag de belangrijkste redenen zijn voor geweld en oorlog: bezit, land, religie en (het bezit van) vrouwen.
Genesis 4:10 en het meervoud van ‘bloed’
De originele Hebreeuwse tekst van vers 10 bevat ook enkele opmerkelijke problemen. In het Nederlands lijkt dit vers onproblematisch, althans grammaticaal:
"Wat heb je gedaan? Luister, het bloed van je broer schreeuwt tot Mij vanuit de grond!
Maar in het Hebreeuws is het woord voor bloed meervoud, net als het werkwoord dat erbij hoort. Een letterlijke (kromme) Nederlandse versie van het Hebreeuws zou daarom luiden:
"Wat heb je gedaan? Luister, de bloeden (damei) van je broer schreeuwen tot Mij vanaf de grond!
Dit meervoudsgebruik van het woord voor bloed is ook in het Hebreeuws ongebruikelijk: in tegenstelling tot het woord voor ‘water’, dat altijd meervoud is (mayim), is het woord voor ‘bloed’ meestal enkelvoud (dam). Dit gebruik van het meervoud trok de aandacht van de antieke en middeleeuwse rabbijnse commentatoren. We noemden al de opvatting van Nachmanides dat Kaïn niet wilde dat Abel kinderen zou krijgen, omdat Kaïns kinderen dan de wereld met hen zouden moeten delen. In vers 10 worden meer argumenten gevonden voor deze interpretatie. In de midrasj en in Rashi vinden we dat ‘bloed’ verwijst naar ‘zijn bloed en dat van zijn nakomelingen’.
De Talmoed en de doodstraf
In de Talmoed, een rabbijns werk dat over veel onderwerpen gaat, waaronder juridische, vinden we een discussie over getuigen in rechtszaken waarvoor iemand
De getuigen worden grondig gewaarschuwd dat ze heel voorzichtig en terughoudend moeten zijn met het vragen van de doodstraf. Ze moeten bijvoorbeeld niet tegen de beschuldigde getuigen op basis van iets wat ze zelf niet gezien hebben, maar alleen van iemand anders gehoord hebben (of in onze tijd: iets wat ze op X of Instagram gelezen hebben). Het argument in de Talmoed is gebaseerd op een exegese van Genesis:In zaken waarop mogelijk de doodstraf staat wordt men verantwoordelijk gehouden voor het bloed van de beschuldigde en het bloed van zijn potentiële nakomelingen tot het einde der tijden, want zo vinden we in het geval van Kaïn, die zijn broer doodde, dat er geschreven staat: “de bloeden van uw broeder roepen tot Mij” (Gen 4:10): Niet “het bloed van uw broer,” maar “de bloeden van uw broer,” – dit wil zeggen: zijn bloed en het bloed van zijn potentiële nakomelingen. [...] Om deze reden werd de mens [adam] alleen geschapen, om jullie te leren dat wie één ziel vernietigt, de Schrift hem schuld toerekent alsof hij een hele wereld had vernietigd; en wie één ziel behoudt, de Schrift hem verdienste toerekent alsof hij een hele wereld had behouden.(Bron: Babylonische Talmoed Sanhedrin 37a)
Wat zien we hier? Twee teksten uit Genesis worden gecombineerd om tot deze conclusie te komen: uit het verhaal van Kaïn en Abel wordt afgeleid dat 'bloed' verwijst naar een mens plus zijn of haar nakomelingen. Als je dus een persoon doodt (of dat nu 'wettig' is of niet), dood je als het ware ook zijn potentiële nakomelingen. Uit de schepping van Adam, die eerst als één persoon werd geschapen, leren we dat dit bewust zo was: als hij zou zijn gestorven voordat hij zich voortplantte, zou er geen mensheid zijn geweest.
Aanpassing in de Koran
Interessant is dat hetzelfde argument, gebaseerd op het verhaal van Kaïn en Abel, met dezelfde wijze spreuk, ook in de Koran voorkomt, maar zonder het exegetische argument.
Daarom hebben Wij (=Allah) aan de Israëlieten voorgeschreven dat wie iemand doodt, anders dan voor doodslag of wegens verderf zaaien op aarde, is alsof hij de hele mensheid heeft gedood, en dat wie iemand laat leven is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft laren leven.(Bron: Koran, Al Ma’ida, 6:32)
Het is algemeen bekend dat de Koran niet alleen overleveringen uit de Hebreeuwse Bijbel (en het Nieuwe Testament) bevat, maar ook inzichten uit de post-Bijbelse joodse traditie. Dit is een duidelijk voorbeeld van het laatste. Deze passage is te vinden in een beschouwing over het verhaal van Kaïn en Abel. Kaïns daden worden in veel explicietere bewoordingen veroordeeld dan in de Bijbel. Maar de exegetische redenering achter de uitspraak ‘wie een ziel doodt...’, en specifiek het feit dat deze gebaseerd is op het meervoudswoord ‘bloeden’ in het Hebreeuws, wordt niet gegeven. De traditie en de conclusie ervan zijn er wel en worden gepresenteerd als een ‘decreet’ van God aan de joden, maar zonder het exegetische argument.
Verschil tussen Koran en Talmoed
We zien ook een verschil. De Koran heeft een voorbehoud, een voorwaarde toegevoegd in de eerste helft van het gezegde, namelijk “zonder dat de ziel schuldig is aan doodslag of verderf op aarde”. Wanneer iemand een moord heeft gepleegd of ‘verderf’ op aarde heeft gebracht, kan (of moet) deze echter wel worden gedood. Vooral van ‘verderf’ kunnen natuurlijk veel interpretaties zijn: wat voor de één ‘verderf’ is, kan voor een ander geen ‘verderf’ zijn. Dit wordt duidelijk als we verder lezen:
De vergelding van hen die tegen God en Zijn gezant oorlog voeren en er op uit trekken om op aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en voeten aan tegenovergestelde zijden zullen worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een schande in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals is er voor hen een geweldige bestraffing. Afgezien van hen die berouw tonen voordat jullie hen overmeesteren. Weet dan dat God vergevend en barmhartig is.
‘Verderf’ is gelijk aan ‘oorlog voeren tegen God’. Wat dit precies inhoudt is natuurlijk voor zeer verschillende interpretaties vatbaar. Zo wordt ons universalistische gezegde “wie één ziel vernietigt, vernietigt een hele wereld” opeens minder universalistisch, maar eerder afhankelijk van de opvattingen van één religie.
Wijzigingen in de joodse traditie
Helaas kent de joodse traditie ook een aanpassing van het gezegde die het veel minder universalistisch maakt. We vinden een belangrijke toevoeging in een manuscript van de Misjna en in de Jeruzalemse Talmoed, twee werken die verwant zijn aan de Babylonische Talmoed. Daar lezen we:
Wie ook maar één ziel van Israël vernietigt, hem rekent de Schrift schuld toe alsof hij een hele wereld had vernietigd; en wie ook maar één ziel van Israël behoudt, hem rekent de Schrift verdienste toe alsof hij een hele wereld had behouden.
De toevoeging ‘van Israël’ vermindert de geldigheid van de uitspraak. De ‘officiële’ joodse lezing is die van de Babylonische Talmoed, maar het feit dat sommige joden het al heel vroeg nodig vonden om de wijziging aan te brengen, zegt genoeg.
Welke les kunnen we hieruit trekken?
Ongetwijfeld zijn er joden die de beperkte lezing van het gezegde aanhangen en zeggen dat het onvoorwaardelijk redden van mensenlevens alleen voor joden geldt. Zij werken volgens dezelfde redenering als in de Koran: Als iemand de weg van God ‘verderft’ – en voor sommige joden en moslims geldt dit voor iedereen die niet hun specifieke vorm van godsdienst aanhangt – dan moeten ze blijkbaar niet gespaard worden. Hetzelfde geloof wordt aangetroffen onder christenen. Talloze voorbeelden, tot op de dag van vandaag, kunnen worden gegeven voor het idee dat moslim- of joodse ‘zielen’ minder waard zijn dan christelijke zielen: van het idee dat ze eenvoudigweg moeten worden uitgeroeid, zoals in de tijd van de kruistochten, tot het idee dat deze zielen alleen kunnen worden ‘gered’ door christen te worden – desnoods met geweld.
Zijn alle teksten dan open voor willekeurige individuele interpretaties, zelfs de Bijbel? Ik ben bang van wel. De Tora, het Nieuwe Testament, de Koran: zonder zorgvuldige exegese kunnen ze vaak niet worden begrepen, laat staan eenvoudigweg worden toegepast op onze hedendaagse situatie. Als er één les is die de meervoudige interpretaties van ‘heilige’ teksten ons leren, dan is het dat we heel voorzichtig moeten zijn met hoe we ze gebruiken in oorlogs- en conflictsituaties.