Oogst vraagt offers: over Noach, dankdag en klimaatproblematiek
Hoe je het oerverhaal van Noach in Genesis 6-8 ook wilt lezen, het beschrijft iets wat we nu direct zouden aanduiden als een klimaatramp. Hoewel in de prentenboeken de giraffen vrolijk hun nek boven de rand van de ark uitsteken terwijl de regenboog al aan de hemel staat, is het bijbelverhaal zelf voor menigeen minder gezellig. Een klimaatramp is verontrustend, maar een zondvloed als oordeel van God past al helemaal slecht bij het beeld van de zorgzame Schepper en Onderhouder van alle leven. En waarom is het eerste wat Noach doet als hij een voet buiten de ark zet een paar van de zo zorgvuldig geredde dieren offeren aan zijn God? Is dat geschikte thematiek voor onze dankdag?
Ik denk het wel. Noach wordt hier geschetst als een nieuwe Adam. Scheppingsmotieven klinken door in de tekst. En na de ‘omgekeerde schepping, de ‘oervloed’, die de aarde verwoest, krijgt Noach grotendeels dezelfde opdrachten als Adam om het land te bewaren en te bewerken.
Dankdag in een klimaatweek
De eerste week van November is tot Nationale Klimaatweek uitgeroepen. Het is een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het doel is om alle Nederlandse burgers te bewegen om ‘de knop om te zetten’ en ‘bewuster te leven’ in de omgang met het klimaat.
Voor christenen valt deze week samen met een bijzondere dag in het liturgisch jaar, al worden die niet overal even breed gevierd. Ik denk aan dankdag voor gewas en arbeid (en visserij) die in protestantse kringen dit jaar op 1 november valt. Daarnaast ook de gedachtenis van Allerzielen die in de Rooms-katholieke en bredere oecumenische traditie op 2 november gehouden wordt. In dit blog doe ik daarom een voorstel om de thematiek van het klimaat te verbinden met de dankdag en om daarbij ook Allerzielen in gedachtenis te houden. Dat kan omdat ik een relatie leg tussen schepping, klimaat, danken en offeren. Ik illustreer dat met het verhaal van Noach.
Afhankelijkheid van God
Het verschijnsel van bid- en dankdagen voor Gewas en Arbeid is in de kerkelijke traditie een overblijfsel van speciale boete- en bededagen die bij gelegenheid door kerk en/of overheid werden afgekondigd. Bij een goede oogst wordt God als Schepper geëerd die de vruchten uit de aarde doet voortkomen en de arbeid zegent met een rijke opbrengst. Bij overvloedige regen, veepest of andere rampen die het leven bedreigen, wordt God gesmeekt om het dreigende kwaad van een misoogst af te wenden. In de kerkelijke traditie wordt God gezien als degene die in de zorg van mens en schepping voorziet. De mens is van deze voorzienigheid afhankelijk zoals bijvoorbeeld beschreven in zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus:
Vr. Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods?
Antw. De almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met Zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bijgeval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen.
In onze tijd lijkt zulke afhankelijkheid van God voor oogst en arbeid nogal naïef, en ook bijbels gesproken is de vraag of de voorzienigheid wel op deze wijze voorkomt. In de huidige tijd lijkt het toch eerder dat niet zozeer God, maar slimme technologie en arbeid van de mens bepalend zijn voor de genetica van de groei en de opbrengst van een goede oogst. In de industriële productie van veel van ons voedsel wordt de invloed van natuur en klimaat zoveel mogelijk gereguleerd of uitgebannen. Mensen weten zich eerder afhankelijk van grillige grote economische machten dan van een voorzienige God. Ook boeren kennen de afhankelijkheid van de bank die krediet verschaft en van grote spelers in de voedselketen die hun producten opkopen en de prijzen bepalen. In zo’n situatie lijkt bidden en danken voor een goede oogst iets uit premoderne tijden. Het is eerder de mens dan God die rechtstreeks in de natuur ingrijpt.
Toch begint het plaatje van een door mensen beheerde schepping steeds meer scheurtjes te vertonen. God zag misschien nog wel dat het goed was en wij prijzen de productie van goedkoop en veel voedsel, maar we zien inmiddels ook de nadelen ervan. Het land en de lucht raken leeg en uitgeput. Niet God hoeft een oordeel uit te spreken, wijzelf roepen het oordeel over ons af: verstoring van het ecosysteem leidt tot extreem weer, tot slachtoffers onder mens en dier en tot toenemende vluchtelingenstromen en spanningen op aarde. Wie met dankdag slechts dankt en geen zorg uit over gewas en arbeid, weigert om deze realiteit onder ogen te zien. Een uitvlucht is natuurlijk gauw gevonden: het gaat dan vooral over danken of bidden als algemeen thema in de preek, en niet meer over de daadwerkelijke materialiteit van de oogst. De zorgen daarover komen hooguit aan bod in de gebeden. Dat zou dan wel een gemiste kans zijn.
Noach en de natuur
Het verhaal van Noach is een mix van verschillende verteltradities en de thematiek lijkt vooral te zijn ingegeven door de vermaning om Gods geboden te onderhouden, maar vandaag de dag laat het ook een nieuw perspectief zien en biedt het aanknopingspunten om zowel dank als zorg onder ogen te zien. Noach wordt voorgesteld als rechtvaardige tussen onrechtvaardigen. Daarom steekt via zijn persoon en zijn handelen het perspectief op toekomst weer boven het water uit. Zo bezien krijgt Noach welhaast profetische trekken en doet hij zijn naam eer aan. Ten minste, als we kijken naar dat wat de traditie ervan gemaakt heeft. De naam Noach betekent namelijk in het Hebreeuws 'rust', in de zin van het vinden van een veilige plek waar je lang kunt blijven. Maar de volkstraditie heeft er iets heel nieuws van gemaak. Op basis van dat veilige gevoel van 'rust' hebben de bijbelschrijvers die naam van Noach zo uitgelegd dat er bij zijn geboorte al van hem zou zijn gezegd: hij "zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt" (Genesis 5:28). Ze geven zo aan dat de belofte van vernieuwing en van Gods trouw aan de aarde dus ook weer niet van Noach afhang, maar vóór hem uitgaat.
Opvallend is dat Noach in het verhaal, zelf nauwelijks spreekt en pas na aandrang van Godswege tot handelen overgaat. Zelfs als Noach ziet dat de aarde na de vloed drooggevallen is, moet God hem expliciet opdragen om de ark weer te verlaten. Rabbi Jonathan Sachs ziet dit als een teken dat Noach niet zozeer het prototype is van de volwassen gelovige die in vrijheid zijn verantwoordelijkheid neemt, maar eerder van het kind dat slechts voorzichtig volgt. Staat de schroom waarmee hij de aarde betreedt ook voor de schuld en schaamte dat hij niet gepleit heeft voor zijn medeschepselen? Aan de andere kant: hoe mooi is het dan dat in het verhaal niet alleen de landbouwhuisdieren, maar ook de wilde dieren in de ark worden opgenomen, exemplarisch voor de hele schepping! Alle zielen verdienen aandacht, zorg en gebed.
Zorgen als een priester
Misschien is Noach minder het voorbeeld van een profeet en meer het voorbeeld van een soort priester. Zijn grootste werk is niet de bouw van de ark, maar de zorg voor de schepping in tijden van nood. En dan is het ook niet vreemd dat hij, volgens priesterlijke traditie, direct na de vloed ook als een priester offert, een brandoffer van reine dieren. Het precieze oogmerk wordt niet genoemd, maar het is ‘een offer voor de HEERE', die daarop een verbond met Noach sluit: "Nooit weer zal ik de aarde vervloeken vanwege de mens…", en
Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht...(Bron: Genesis 8:21-22)
Twee dingen komen hier bij elkaar: een opnieuw stabiele relatie tussen God en mens én een stabilisering van de getijden in de natuur.
Vanwege het universele karakter van Gods belofte over heel de aarde wordt dit zogenaamde ‘Noachitische’ verbond in de kerkgeschiedenis soms onderscheiden van het ‘genadeverbond’ zoals God dat met Abraham sloot. Het verbond met Noach zou nog een soort van algemene genade zijn, waarvoor je als het ware geen geloof en geen Christus nodig hebt. Anderen geven aan dat juist ook dit verbond, deze toezegging van Godswege, voluit de genade van God present stelt. Ik zie dat belichaamd in deze belofte van perspectief. En als God de aarde niet vernietigt, waarom wij dan wel?
Danken en offeren
Al in oerverhalen, ook in de Bijbel, is de ondergang van de aarde een thema. In onze tijd is de leefbaarheid op aarde en de toekomst ervan daadwerkelijk in het geding. Op een dankdag voor gewas en arbeid mag er gedankt worden, voor alle redding en oogst die er dankzij en ondanks arbeid geweest is. Wat valt er veel te danken voor de goede zorgen van mensen. Mensen die hun aarzeling of afkeer overwinnen en zich als Noach in beweging laten zetten. Die niet alleen zichzelf en hun eigen vermogen willen redden, maar de schepping op het oog hebben.
Misschien kunnen we, net als Noach die uit de ark tevoorschijn komt, het perspectief houden op het werken aan vernieuwing onder de belofte van de boog, in plaats van ons lam te laten slaan door verwoesting. Zou het kunnen lukken om te leven vanuit de dankbaarheid over wat ons gegeven is? Ik denk dat het alleen kan als we ook bereid zijn om te offeren. Desnoods van datgene waar we juist zo dankbaar voor zijn. Het beste van onszelf delen met God en met anderen is een vorm van liefhebben en het beantwoorden van liefde. Het bijzondere van een offer is dat het nooit alleen gaat om hetgeen er aan materiele zaken geofferd wordt, maar om wat er tegelijkertijd in het hart van een mens gebeurt. Een echt offer is een blijk van liefde en toewijding. Ook een offer van jezelf. "Het mag wat kosten," zei men vroeger bij iets wat iemand lief was. Duurzaam danken is dus volop liefhebben, de aarde, de mensenzielen, heel de schepping en de Schepper.