Hoe een Hebreeuws woord in de Matthäus-Passion terechtkwam
Het viel me een paar jaar geleden opeens op in Bachs Matthäus-Passion: Jezus zegt (of zingt) daar niet ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’, maar ‘Eli, Eli, lama asabthani’. Ik vroeg me vooral af waar dat vreemde ‘asabthani’ vandaan kwam. In deze bijdrage maak ik u deelgenoot van het antwoord dat ik op die vraag heb gevonden, en geef ik ook wat verdere achtergronden.
Zeven kruiswoorden
‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ is een van de zeven bekende kruiswoorden. De betekenis is duidelijk, want in de twee evangeliën waar het klinkt krijgen we de vertaling erbij (in het Grieks dan):
Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?(Bron: Mar. 15:34, overgenomen in Matt. 27:46)
Het is trouwens wel een beetje kunstmatig om de bekende zeven kruiswoorden zomaar bij elkaar te nemen, want ze komen in verschillende evangeliën voor. Zo is bij Johannes iets als ‘waarom hebt u mij verlaten’ eigenlijk ondenkbaar, terwijl ‘het is volbracht’ (Joh. 19:30) juist kenmerkend voor hem is. En ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’ vinden we alleen in Lucas (Luc. 23:34), en het past ook heel goed bij hem.
Godverlatenheid
Jezus’ woorden in Matt. 27:46 komen rechtstreeks uit het begin van Psalm 22. In de compositie van het verhaal speelt deze Psalm ook een rol, zoals bij het verdelen van Jezus’ kleren (Psalm 22:19). Er zijn nogal wat uitleggers die – net als de evangelisten Lucas en Johannes? – moeite hebben met zo’n scherpe uitdrukking van godverlatenheid uit Jezus’ mond. Als oplossing stellen ze dan dat voor Jezus natuurlijk de hele Psalm 22 moet hebben meegeklonken, en daarin zit een duidelijke wending naar verhoring, vertrouwen en lofzang. Deze uitweg vind ik zelf iets te gemakkelijk en iets te creatief, vooral omdat noch bij Matteüs, noch bij Marcus er tot aan Jezus’ sterven iets van zulk vertrouwen te bespeuren valt – integendeel. Het is alsof je de zekerheden van het evangelie naar Johannes wilt overhevelen naar Marcus en Matteüs.
Aramees en Hebreeuws
Terug naar de vorm van het citaat. Jezus sprak Aramees (kort gezegd een vorm van Syrisch). Hier zijn allerlei sporen van in de evangeliën, met name bij Marcus. Het Aramees is net als het Hebreeuws een Semitische taal, maar komt oorspronkelijk wel uit een heel ander gebied. In Jezus’ tijd spraken de meeste Joden in Palestina Aramees, en konden ze hun heilige geschriften (de boeken die bij elkaar in het christendom inmiddels Oude Testament heten) niet zomaar begrijpen, omdat deze in het Hebreeuws waren geschreven. Ze waren dus aangewezen op Aramese vertalingen, die eerst geïmproviseerd werden en later geformaliseerd en vastgelegd.
De meeste woorden van Jezus zijn alleen opgetekend in het Grieks, de meest verbreide taal in die tijd. Slechts af en toe horen we een opvallend woord of zinnetje in het Aramees, zoals ‘effata’ (Mar. 7:34) en ‘Talita koem’ (Mar. 5:41). ‘Eli, Eli, lema sabachtani’ bij Matteüs is hier ook een voorbeeld van, maar hier is iets vreemds mee aan de hand, want hij lijkt hier eigenlijk twee talen te vermengen: ‘Eli’ is Hebreeuws voor ‘mijn God’, terwijl ‘lema sabachtani’ Aramees is voor ‘waarom hebt u mij verlaten?’ De vorm bij Marcus is wel puur Aramees, namelijk met tweemaal ‘Eloï’ in plaats van ‘Eli’.
We weten inmiddels dat Matteüs Marcus als bron gebruikte, zodat een eerste vraag moet luiden: waarom heeft hij hier dat Hebreeuwse ‘Eli’ ingevoerd? Er zijn dan twee mogelijkheden: het kan zijn dat Matteüs met de aanspreekvorm ‘Eli’ voor God zo vertrouwd was dat hij hem hier ook gebruikt, maar het kan ook zijn dat hij het misverstand bij de omstanders wat voorstelbaarder wil maken. Direct na Jezus’ woorden zeggen een paar mensen ‘hij roept Elia!’, en Matteüs kan dus een woord gekozen hebben dat net iets dichter bij ‘Elia’ ligt.
Lama asabthani
Maar wat is er in de Matthäus-Passion aan de hand? Waar komt ‘lama asabthani’ in plaats van ‘lema sabachtani’ vandaan? Welnu: het eerste is het Hebreeuwse origineel waar ‘lema sabachtani’ de Aramese vertaling van is. Nu bestaan er geen Griekse handschriften van Matteüs die dat Hebreeuwse ‘asabthani’ hebben. Hoe kwam het dan toch in de bijbelvertaling terecht die Bach gebruikte? Daarbij ging het natuurlijk om de vertaling van Luther (vanaf 1522). Luther op zijn beurt volgde de edities van Erasmus. In diens eerste editie van 1516 vinden we inderdaad dat ‘asabthani’ hier, zij het alleen in de kolom met Erasmus’ Latijnse Bijbeltekst, niet in zijn Griekse tekst. Overigens is die Latijnse tekst in Erasmus’ eerste editie een mengvorm van de standaard Latijnse vertaling, de Vulgaat, en correcties van Erasmus. In latere edities ging Erasmus grondiger en radicaler te werk, ook al schemert ook dan de Vulgaat nog steeds door.
Hebreeuws of Aramees in Matteüs?
In zijn aantekening bij dit kruiswoord zegt Erasmus dat Matteüs het Hebreeuws moet hebben gebruikt (zodat dus ‘asabthani’ de juiste tekst moet zijn) en dat ‘sabachtani’ op een overschrijffout berust, ook al is dat de tekst die hij uit de Griekse handschriften kent. Maar ja, zo stelt hij vast, er gaat nu eenmaal steeds van alles mis als Griekse of Latijnse kopiisten woorden uit voor hen vreemde talen moeten overschrijven. In zijn tweede editie nam Erasmus toch dat volgens hem verkeerde ‘sabachtani’ over, op grond van het principe dat hij eenvoudigweg een vertaling van de Griekse tekst moest bieden, ook op plaatsen waar die Griekse tekst volgens hemzelf niet helemaal klopte. Hier in Matt. 27:46 vergiste Erasmus zich, want zoals we zagen hield Matteüs gewoon het Aramese woord aan dat hij van Marcus kende. De gedachte dat Matteüs inderdaad Aramees kon hebben gebruikt (wat Erasmus dan ‘Chaldees’ noemt) was inmiddels wel bij Erasmus opgekomen, maar hij verbond er geen verdere conclusies aan.
Het idee dat het bij Matteüs het Hebreeuwse ‘asabthani’ zou moeten zijn blijkt bij nader onderzoek trouwens ouder te zijn dan Erasmus. Heel wat late handschriften en vroege drukken van de Latijnse Bijbel hebben het – inclusief zoals we zagen Erasmus’ eerste editie! – en waarschijnlijk zien we hier de invloed van Nicholas van Lyra, een Franciscaanse geleerde uit de veertiende eeuw. Deze Franciscaan schreef uitgebreide aantekeningen op de hele Bijbel, die eerst in handschrift en later in druk zeer populair waren. Hij stelde als eerste dat de juiste tekst hier ‘asabthani’ moest zijn, en dat de gewone lezing een vergissing was. Waarschijnlijk heeft Erasmus het idee dan ook van hem overgenomen, zonder zijn bron te vermelden.
Hoe het ook zij, Luther heeft zich voor zijn vertaling laten beïnvloeden door uitgaven van de Latijnse vertaling en door Erasmus’ aantekening. Zo kwam het Hebreeuwse woord ‘asabthani’ uiteindelijk in Bachs Matthäus-Passion terecht. De officiële Luthervertaling is in Duitsland allang aangepast, maar de tekst bij Bachs muziek natuurlijk niet. En als Bach de tekst met ‘sabachtani’ had gekend had hij inderdaad enkele andere noten moeten schrijven.