De Bijbel, grotten en bronnen
Waarom hebben veel heilige plaatsen een grot, bron, rots of een andere natuurlijk element? Hoe zit het met de Bijbelse 'verankering' van deze heilige plaatsen? En vinden we die grotten en bronnen ook in de Bijbel?
Vereerde plekken
Tijdens mijn verblijf in Israel deze zomer bezocht ik zowel Haifa als Nazareth. In beide steden zijn tal van heilige plaatsen voor joden, christenen, moslims en Druzen, en in Haifa ook voor de Bahai. Ik zal het in deze blog hebben over twee plaatsen in Haifa die geassocieerd worden met Elia, en twee plaatsen in Nazareth die een verband hebben met de jeugd van Jezus. Deze vereerde plekken zijn dus verankerd in een tekst uit de Bijbel, of dat beweren ze in elk geval te zijn. Op al deze plekken is de heilige plaats bovendien verbonden met een 'natuurlijk' element: een grot of een bron.
De grot van Elia in Haifa
De stad Haifa ligt op de berg Carmel. Op en in de buurt van deze berg heeft de profeet Elia meerdere wonderen verricht. Deze staan beschreven in de boeken van de Koningen in het Oude Testament. Daar vinden we ook beschreven hoe Elia 450 profeten van de god Baäl verslaat in een wedstrijd 'wiens altaar vat vuur', zonder de houtstapel op het altaar zelf aan te steken uiteraard. Alleen op het altaar dat Elia heeft gebouwd voor de God van Israël ontsteekt het vuur (1 Kon 18). Op de hellingen van de Carmel vinden we maar liefst twee grotten waar Elia zich zou hebben teruggetrokken in gebed vóór de confrontatie met de profeten van de Baäl. Gaan we in de Bijbel op zoek naar de plek waar deze meditatie beschreven wordt, dan komen we er echter bekaaid van af. Nergens een spoor van een grot in dit verhaal: Elia treedt de profeten vol zelfvertrouwen tegemoet. Hij bidt wel tot God, maar niet in een grot (1 Kon 18:36-37). In het volgende hoofdstuk treffen we Elia wel aan in een grot. Dat is nadat hij de toorn van koning Izebel gewekt heeft, wiens 450 profeten hij inmiddels verslagen en gedood heeft. Zij zweert hem ook te doden. Elia vlucht veertig dagen en veertig nachten - een bekend bijbels motief - om vervolgens de nacht door te brengen in een grot op de berg Horeb (1 Kon 19:8-9). Deze berg wordt meestal geïdentificeerd met de berg Sinaï, in de woestijn, zo’n 600 kilometer verderop, volgens Google Maps 125 uur lopen. Kon wel wat sneller van Elia, maar hij had dan ook geen Google Maps.
Om tot de conclusie te komen dat de grot op de Horeb waarin Elia zich terugtrok, op de Carmel ligt moet men het verhaal wel erg cursorisch lezen. Voor de joodse, christelijke en Drusische pelgrims in de middeleeuwen maakte dat niet zoveel uit. Ze hadden een grot op de Carmel nodig om Elia te herdenken, en daarbij hadden ze een ruime keuze. Twee van deze grotten zijn de geschiedenis ingegaan als de 'grot van Elia': de ene bevindt zich in het Karmelietessenklooster Stella Maris. Volgens de joden is die grot dan weer het graf van Elisa, de opvolger van Elia die in tegenstelling tot deze laatste wel gestorven en begraven is. De andere grot ligt wat lager op de helling, als deel van een wat verder in de rots uitgehouwen gebouw dat nu vooral bezocht wordt door orthodoxe joden. Het is een soort synagoge geworden, met aparte kanten voor mannen en vrouwen. Ook Druzen en moslims beschouwen deze plaats als heilig maar op het eerste gezicht blijkt er voor hen niet veel plaats meer te zijn in dit heiligdom.
Grotten in Nazareth
In de stad waar Jezus zo niet geboren dan wel opgegroeid is, vinden we meerdere kerken gewijd aan de 'Annunciatie': de aankondiging aan het meisje Maria door een engel dat zij zwanger zal worden. Het kind zou niet van haar verloofde Jozef zijn, maar van de Heilige Geest (Lukas 1:26-38). In de meest universele van deze kerken, een grote moderne basiliek, vinden we in de crypte onder het huidige gebouw een grot waarin dit gesprek tussen de engel en Maria zou hebben plaatsgevonden. In de vierde eeuw zou er al een crypte zijn gebouwd over deze grot, die deel zou hebben uitgemaakt van het ouderlijk huis van Maria. Om en rond de basiliek vindt men prachtige mozaïeken en beelden, geschonken door allerlei landen en steden, waarop Maria staat afgebeeld. Het mooist vind ik een beeld geschonken door een aantal Afrikaanse landen van een duidelijk verschrikte Maria met de engel.
Even verderop in Nazareth treffen we de 'bron van Maria', in een orthodoxe kerk. Bij deze bron zou de engel volgens die traditie aan Maria zijn verschenen. De vroomheid van de veelal Oost-Europese pelgrims in de kerk is ontroeren: ze kussen de voeten van de talrijke iconen en heiligenbeelden, en staan in de rij om een flesje te vullen met water dat voor het gemak uit de bron is geleid in een metalen container met kraan. Onderweg naar de kraan zie je in de diepte de echte bron. Uit verering wordt daar geld in gegooid. In spleten tussen de stenen van de kerk worden briefjes gestopt, vele ongetwijfeld met gebeden om genezing. De bron bevindt zich ook in een soort grot; in elk geval stroomt zij uit een rots.
Naast de kerk van de Aankondiging staat de kerk van Jozef. Deze kerk wordt door de meeste pelgrims en toeristen overgeslagen, wat wellicht iets zegt over de relevantie van Jozef in het leven van Jezus volgens het Nieuwe Testament. Deze kerk zou zijn gebouwd op het huis waar Jezus is opgegroeid: in het huis van Jozef dat naast het ouderlijk huis van Maria zou hebben gestaan. Inderdaad zijn ook in deze kerk sporen van oudere bewoning te zien; ik meen zelfs een grot te hebben bespeurd. Bovendien zien we een mooie mozaïek van een volwassen Jezus op bezoek bij zijn beide ouders. Het meest opvallend is echter een glasraam waarop de dood van Jozef staat afgebeeld. Waar kunnen we daarover iets lezen in de Bijbel? Nergens dus. Uit het feit dat Jozef niet meer wordt genoemd in een van de evangeliën na het bezoek van de twaalfjarige Jezus met zijn ouders aan de tempel ter gelegenheid van het Joodse paasfeest (Lukas 2:41-51), en het zwijgen over Jozef bij de kruisdood van Jezus, wordt meestal afgeleid dat Jozef er niet meer was. Voor een beschrijving van zijn dood kunnen we echter terecht in een van de apocriefe geschriften, dat zijn teksten die in dezelfde tijd of na de tijd van het Nieuwe Testament tot stand zijn gekomen.
Grotten en bronnen
De plaatsen die ik beschreven heb, verbonden met personen of plaatsen uit het Oude en Nieuwe Testament en vaak vereerd door gelovigen uit meerdere tradities, bevatten opvallend vaak een 'natuurlijk' element, in dit geval een grot, vaak met een bron. In de katholieke traditie hoort een grot vrijwel automatisch bij een plek waar Maria vereerd wordt: als er geen echte grot is, dan bouwt men er wel één. In Vlaanderen vindt men talloze 'Mariagrotten', in navolging van de echte grot in Lourdes waar Maria zou verschenen zijn aan het meisje Bernadette. Maar ook in de Griekse mythologie, in Thailand, en bij de Maya’s, om maar een paar voorbeelden te geven, zijn heilige grotten bekende verschijnselen. Goden wonen in grotten, de onderwereld is toegankelijk via een grot. Een grot is sterk en geeft beschutting.
De Heer is mijn rots, mijn redder, mijn hoge vesting(Bron: Psalm 62:7)
Mensen kunnen in grotten wonen. En een grot, een deel van een rots, straalt eeuwigheid uit. Zij is er altijd geweest, zo oud als de aarde. Als er een bron uitvloeit, dan is die ook eeuwenoud. Grotten en bronnen garanderen de echtheid van een plaats: als er een grot is, dan hebben we iets tastbaars uit een oude tijd. Een houten hut waarin Elia zou hebben gebeden of Maria zou hebben gewoond, is niet overtuigend. Een grot wel.