Jozef en zijn broers: over slavernij en verzoening
Het kabinet heeft het voornemen geuit om excuses te maken voor het slavernijverleden van Nederland. De slavenhandel en het werk van de slaven op de plantages van de Nederlandse koloniën heeft dit land mede gemaakt tot wat het nu is: welvarend en voor velen comfortabel. De gevolgen van deze geschiedenis werken nog altijd door. Voor mensen van kleur is het in dit land minder vanzelfsprekend een goed bestaan op te bouwen dan voor witte inwoners. Wat betekent het aanbod van excuses? Wat is er nodig om een begin te maken met verzoening?
Geen gemakkelijke of goedkope verzoening
In de Jozefcyclus in het bijbelboek Genesis is een scène die ons hierover iets kan leren. Het gaat om de ontknoping van het Jozefverhaal. In Genesis 45:1-15 wordt een emotioneel verzoeningstafereel getekend. Vrij uitgebreid vertelt het verhaal over de schrik en bedremmeldheid van de broers, het grote gebaar van Jozef, dat niet alleen vergeving inhoudt, maar ook letterlijk leven betekent: brood in een tijd van honger.
Een gemakkelijke of goedkope verzoening is het niet; er is het nodige aan voorafgegaan: de broers zijn door Jozef beschuldigd van diefstal, in de gevangenis gezet, onder druk gezet, enzovoort. Jozef had genoeg op zijn lever: zijn broers sloten hem als kind uit hun kring uit vanwege zijn merkwaardige dromen, gooiden hem in de put en verkochten hem aan een handelskaravaan. Jozefs leven is door toedoen van zijn broers totaal anders gegaan dan hij verwachtte. Hij werd tot slaaf gemaakt en kwam in de gevangenis terecht. Maar door zijn grote kwaliteiten en zijn vertrouwen in God is hij er bovenop gekomen en heeft hij een hoge, zeer hoge positie in Egypte bereikt. Het gaat hem goed, maar de confrontatie met zijn verleden heeft hem diep geschokt.
Breuk in het leven
Zoals bij elk conflict in een intieme gemeenschap, zit Jozef met allerlei tegenstrijdige emoties: hij is woedend op zijn broers, omdat ze hem als slaaf verkochten, maar hij houdt ook van ze. Hij is kwaad op ze, maar hij heeft ze ook gemist. Vooral de scheiding van zijn vader en Benjamin is hem hardgevallen. Hij is misschien ook teleurgesteld dat zijn broers hem niet eens meer herkennen; hij heeft zich aan de slavernij ontworsteld en heeft een positie verworven in het land waar hij onvrijwillig terecht kwam. Jozef is een toonbeeld van geslaagde integratie: hij heeft een Egyptische vrouw, Egyptische kinderen en een topbaan. Hoort hij nog wel bij Israël? Jozef is een bi-culturele man geworden, ontworteld, maar met een nieuw thuis. Wat bindt hem, als machtige Egyptische onderkoning, nog aan zijn oude Joodse ik? Aan die herdersjongen met zijn hoofd vol dromen?
De schok van het weerzien heeft hem verward. De ontmoeting met zijn broers heeft de woede over hun verraad weer opgerakeld, maar ook zijn sterke band met hen. Hij moet nu de breuken in zijn leven onder ogen komen. Hij ziet zich geconfronteerd met de vraag: wat zijn de rode lijnen in mijn bestaan? Wat en wie is er voor mij het belangrijkst?
Gezamenlijke geschiedenis
De geschiedenis van slavernij kan net als het verhaal van Jozef en zijn broers gezien worden als een familiegeschiedenis; kinderen van slavenhouders en slavinnen werden door de slavenhouders afgewezen. Zij mochten de witte familie niet ‘bezoedelen’; het witte deel van de geschiedenis van veel nazaten van tot slaaf gemaakten wordt door de samenleving zelden erkend en gezien. Maar in werkelijkheid zijn we allemaal deel van de geschiedenis van slavernij. Voor witte Nederlanders gaat het om een mogelijkheid zich te verzoenen met de kinderen die zij eerder hebben verstoten; in veel families -wit en zwart- is sprake van nazaten van slavenhouders of slavenhandelaars en tot slaaf gemaakten. Is het mogelijk zo lang van elkaar vervreemde familieleden weer bij elkaar te brengen als sommigen van hen trauma’s hebben doorgemaakt die door de anderen zijn veroorzaakt en genegeerd?
Tussen woede en liefde
Jozef wordt geconfronteerd met een merkwaardige omkering van de geschiedenis: hij is plotseling in de positie dat het lot van zijn broers, die hem tot slaaf maakten, van hem afhangt. Is hij in staat tot vergeving? Tot een verzoening met zijn eigen geschiedenis en met zijn broers?
Jozef wordt lang heen en weer geslingerd tussen woede en liefde. Hij laat zijn broers al die tijd bungelen. De verhalen getuigen ervan: krijgen de broers graan, of stuurt hij hen met lege handen weg? De broers worden voor dieven uitgemaakt. Jozef stelt de onmogelijke eis dat Benjamin moet komen en gijzelt een andere broer om dit af te dwingen. Hij drijft zijn broers tot het uiterste en gebruikt daarbij zijn macht als Egyptische heerser. Maar hij ontdekt ten slotte dat hij ze niet kan loslaten, vooral niet nu ze van hem afhankelijk zijn. Nu er honger heerst, kan hij ze niet in de steek laten, zoals ze hem ooit in de steek lieten.
Verzoening maakt pijn zichtbaar en deelbaar
En zo komt dan uiteindelijk het moment waarover Genesis 45 vertelt. Nu staat Jozef voor zijn broers en geeft eindelijk lucht aan al die tegenstrijdige emoties: hij barst in huilen uit en lijkt zich daar niet voor te schamen. De aanwezige Egyptenaren worden wel de kamer uitgestuurd, maar ze horen de hoge baas luid huilen. Dit grote huilen moet gehoord worden: de pijn om wat verkeerd is gegaan, de emoties om het gemis, de woede over het verraad. Het kan niet onder het tapijt geschoven worden, of met de mantel der liefde bedekt. Woede, vernedering, verdriet en pijn zijn reële krachten, die uitputten, zuur maken, die genegenheid diep kunnen begraven en nieuwe haat en onrecht kunnen opwekken. Maar Jozef heeft in God de liefde gevonden om zijn broers te vergeven. De toenadering gaat van hem uit, niet van de broers. Jozef claimt de ruimte om lucht te geven aan zijn pijn. Zo worden de daders gedwongen de pijn die ze veroorzaakten onder ogen te zien. Dat geldt nota bene ook voor de toekomstige Egyptische slavenhouders. De broers spreken pas nadat Jozef zijn verhaal heeft gedaan en hen dichterbij vraagt. Verzoening maakt pijn niet ongedaan, maar maakt deze allereerst zichtbaar en daarna deelbaar. Van een verborgen destructieve kracht kan het verleden veranderen in een gedeeld verdriet, dat dragelijk is en geen nieuwe pijn en uitsluiting meer veroorzaakt.
Vóór de overwinning moet pijn erkend worden
Excuses voor slavernij is een begin, maar er is meer nodig. Van Jozef kunnen we leren dat de pijn van de slavernij – net als de doorwerking van dat verleden tot in het heden – erkend moet worden vóórdat die overwonnen kan worden. Zijn verhaal laat zien dat verzoening zowel een materiële als spirituele dimensie heeft: hij deelt niet alleen zijn pijn en verdriet, maar ook het brood dat een waardig leven mogelijk maakt. Zo heeft Jozef heel Israël gediend, met liefde, met brood en met recht.