Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

't En zijn de Joden niet...

24 november 2022

In een eerdere bijbelblog van mijn hand ging het over een ongelukkige zin in het evangelie naar Matteüs: ‘Zijn bloed over ons en onze kinderen’ (Matt 27:25), waarmee het volk tegenover Pilatus de verantwoordelijkheid voor Jezus’ kruisiging op zich neemt. Ik stelde vast dat je met deze passage geen anti-Joodse overtuigingen of daden kunt rechtvaardigen. Toch maakten zulke teksten in de geschiedenis deel uit van een repertoire aan christelijke beschuldigingen en verdachtmakingen jegens Joden.

Jacob Revius

De eigenlijke kentering vond pas in de twintigste eeuw plaats, toen pijnlijk doordrong wat de Joden in de tweede Tweede Wereldoorlog was overkomen. Of waren er al eerdere aanzetten? Opvallend vaak kom je verwijzingen naar een inmiddels beroemd gedicht van Jacob Revius tegen, en dan vooral naar de eerste regel van dat sonnet:

 't En zijn de Joden niet, Heer Jezu, die u kruisten.

Zo’n beroep op Revius en zijn gedicht, hoe sympathiek en goedbedoeld ook, berust echter op een misverstand. Dat blijkt al uit het gedicht als geheel, en nog sterker als je er meer gedichten van Revius over Joden bij betrekt, en ook wanneer je tijd en context laat meespreken.

Jakob Revius, Hij droeg onze smarten (herspelling Jan Krans)

De boodschap van het gedicht

Eerst het gedicht als geheel: na de eerste strofe over de Joden gaat de tweede strofe over de ‘krijgslui’, de Romeinse soldaten: zij hebben Jezus’ kruis niet opgericht, en niet om zijn kleren gedobbeld. Dan volgt in het sonnet de wending: ‘Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die u dit heb gedaan.’ In de laatste regel blijkt ten slotte de eigenlijke boodschap:

‘Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.’

Historisch gezien zou de dichter juist wel beweren dat de Joden Jezus hadden laten kruisigen, net zo goed als de Romeinen zijn kruis hebben opgericht. Het is alleen anders op het niveau van de theologische betekenis van Jezus’ dood: die was nodig vanwege de slechtheid van ieder mens, die daarmee als het ware Jezus dit alles zelf heeft aangedaan. Deze boodschap blijkt ook al uit het motto boven het gedicht: ‘Hij droeg onze smarten’, een verwijzing naar de gebruikelijke christelijke duiding van Jesaja 53.

Jacob Revius

Toch anti-Joodse dichtregels

Is het dan zo dat Revius de Joden toch in zekere zin vrijpleit? Waren zij net als de Romeinse soldaten niet meer dan historisch noodzakelijke factoren? Misschien, maar in dezelfde bundel – de Over-Ysselsche sangen en dichten uit 1630 – staan wel meer gedichten waar Joden in voorkomen, en daarin geeft Revius steevast blijk van een bijna vanzelfsprekend uiterst anti-Joods standpunt. Zo schetst hij Joden als geldzuchtige uitbuiters, sinds ze het gemalen goud van het gouden kalf moesten drinken; hij vindt het een terechte straf voor Joden dat ze in de tweede eeuw Jeruzalem niet meer in mogen en er alleen eenmaal per jaar tegen betaling hun lot kunnen gaan betreuren.

Jakob Revius, Gouden kalf (herspelling Jan Krans)

Er zouden gemakkelijk meer voorbeelden te geven zijn, maar het patroon is helder. Revius was als contra-remonstrantse dichter-predikant geen uitzondering. Hij deelde eenvoudigweg de vooroordelen en opvattingen over Joden die eeuwenlang de christelijke beeldvorming beheersten, ook bij de Gereformeerden van net na de synode van Dordrecht.

Gedicht over Matteüs 27:25

Ook naar aanleiding van Matteüs 27:25 schreef Revius een gedicht, dat bovendien juist vlak voor zijn beroemde sonnet staat. Voor hem is het duidelijk: ‘Zijn bloed zij over ons en over onze kinderen’, dat is wat Jezus’ ‘vijand riep tot zijn verderf en schade’; het is ‘der Joden vloek’. Daarin volgt hij weer de standaard opvatting uit zijn tijd. Het verrassende is dat hij dezelfde woorden ook op zichzelf toepast, maar dan met een positieve duiding: ‘Uw bloed zij over mij, mijn zonden te versmoren’. Het bloed dat volgens hem door de Joden kwaadaardig wordt vergoten brengt voor een christen heil:

 Zo zal der Joden vloek voor ons een zegen zijn.

Revius is daarmee deel van die lange en treurige traditie waarin christenen alle Joden als schuldig en vervloekt beschouwden vanwege een bepaalde gebeurtenis op een plein in Jeruzalem omstreeks het jaar dertig van onze jaartelling.

Jakob Revius, Zijn bloed over ons en onze kinderen (herspelling Jan Krans)

Omkering

Wel blijkt Revius met dit laatste gedicht ook een voorloper van enkele twintigste-eeuwse uitleggers, die dezelfde lastige woorden over het bloed ook proberen om te keren, maar dan om te betogen dat ze bij Matteüs het Joodse volk zelf al betreffen. De mensen zouden dan met de beruchte uitspraak niet bedoelen dat zij de volle verantwoordelijkheid voor Jezus’ terechtstelling op zich nemen, maar juist dat ze willen dat Jezus’ bloed voor hen de heilzame werking heeft die Jezus er zelf bij het laatste avondmaal aan toeschrijft: ‘mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.’

Zoals ik in mijn eerdere bijdrage al aangaf is deze uitleg wat al te doorzichtig goedbedoeld en gezocht. Toch valt er wel iets uit op te maken, net als uit de manier waarop Revius’ beroemde regel tegenwoordig wel wordt gebruikt: er is altijd een risico dat we onze uitleg van de Bijbel, net als van poëzie, laten ingeven en kleuren door wat we graag zouden willen dat er staat, dat we teksten inzetten op het gehoor en niet verder kijken dan een enkele regel of een enkel vers. De remedie is niet eenvoudig, maar heeft in elk geval zelfkennis nodig, nieuwsgierigheid, en eerlijkheid, en dan zorgvuldig lezen, doorlezen en verder lezen, bij voorkeur in samenspraak met anderen.

Deze blog is een licht bewerkte versie van een leerhuisbijdrage aan het Friesch Dagblad van 8 oktober 2022.