Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Aan tafel! Een blog naar aanleiding van Israëlzondag

29 september 2022

Op 2 oktober viert de PKN Israëlzondag. De teksten die op deze zondag centraal staan zijn Jesaja 25:6-12 en Lukas 14:12-24. Beide teksten gaan over maaltijden, en sluiten mooi aan bij het jaarthema “‘Aan tafel!’ Van de Maaltijd van de Heer naar de tafel van verbinding In de Bijbel.” Het zijn geen gemakkelijke teksten omdat ze beide lijken te in te houden dat “de ene zijn brood, de ander zijn dood” is. In deze blog onderzoeken we deze teksten in detail en kijken we wat we er vandaag nog mee kunnen.

Hoogleraar Judaica
Hoogleraar Oude Testament

Mensen en God zitten aan de maaltijd op de berg Sion

In Jesaja 25:6-8 gaat het over een maaltijd, en het begin van elk van de drie verzen gaat over eten. In vers 6 is dat het duidelijks: “uitgelezen gerechten” en “pure, rijpe wijnen”, het water loopt je in de mond! Van merg en vet moet je houden, maar ook deze staan voor een rijke en overvloedige maaltijd. Het is God zelf die de maaltijd houdt, op de berg Sion, en nog wel voor alle volkeren. De twee volgende verzen gaan ook over eten, zelfs over “verslinden”. Dat werkwoord wordt in beide verzen gebruikt, maar dat is niet in alle vertalingen duidelijk. God zelf is het onderwerp, en wat Hij verslindt is in vers 7 de sluier die over alle volken ligt, en in vers 8 de dood. De dood, Mawet, wordt hier bovendien als een levend wezen gezien, en het beeld doet denken aan Jesaja 5:14. Daar wordt de dood aangeduid als Sheol, een soort monster, dat de keel wijd openspert om menselijke zondaars op te slokken. Wanneer alle ellende van de ballingschap (vol dood en verderf) voorbij is, keert de profeet het beeld om. Nu zal het de God van Israël zijn die op zijn beurt de Dood verzwelgt.

Vredespaneel uit Ur (2500 v. Chr.) - British Museum

Toch geen maaltijd voor alle volkeren?

In verzen 10-12 lijkt de domper te volgen: toch niet “alle volkeren” kunnen meedoen aan het feestmaal. Er moet er toch één vertrapt en verworpen worden, en dat is Moab. Dat volk is hoogmoedig en moet ten onder gaan. Waarom hebben we dit nodig? Waarom moet het brood van de ene de dood van de andere zijn? Een mogelijke verklaring kan zijn dat de dood in de Hebreeuwse Bijbel heel vaak voor veel meer dan enkel de dood staat. Als de dood als persoon wordt getekend staat deze voor álle negatieve machten en krachten, en daartoe behoren ook de vijanden van Israël. Moab wordt hier dus vooral spreekwoordelijk aangeduid als de eeuwige vijand van Israël. Maar in principe kan het, net als de Dood, elke grote tegenstander zijn. En ten aanzien van het volk Israël kunnen we daar helaas vele latere namen invullen. Je zou kunnen zeggen: op de berg van God wordt de laatste vijand verslagen. Natuurlijk is ieder volk welkom bij het grote feest op de berg, maar wrede dictators die enkel dood en verderf gezaaid hebben, en zichzelf als god gedragen hebben, voor hen is in de beleving van de bijbelschrijvers geen plaats ingeruimd aan tafel.

Een maaltijd voor armen en kreupelen bij Lucas

In Lucas 14 treffen we Jezus aan tafel bij een rijke man. Tijdens het etentje houdt hij een betoog, een beetje zoals in de symposia bij Plato: als je een maaltijd geeft moet je geen mensen uitnodigen van wie je iets terug kan krijgen. Nee, alleen armen en kreupelen moet je aan je tafel nodigen. Vers 11 spreekt bovendien over de vernedering van de hoogmoedigen. Jezus belooft degenen die mensen uitnodigen die niets kunnen teruggeven, armen en gehandicapten, “de opstanding van de rechtvaardigen.”

De parabel

Dan vertelt hij een parabel (vers 16-24). De insteek is iets anders: de hoofdpersoon nodigt eerst wel mensen uit die hem mogelijk terug zouden kunnen vragen. Echter, deze willen of kunnen niet. Om niet met het eten te blijven zitten worden armen en kreupelen opgetrommeld. Maar hier eindigt het niet. Nu volgt de natrap: de gastheer kan het niet laten om te zeggen dat niemand van degenen die hij eerst had uitgenodigd van de maaltijd zal proeven. Als we alleen de parabel zonder de context of aanleiding zouden lezen zou dit onrechtvaardig lijken: iemand kan toch écht iets anders te doen hebben op de dag van het etentje? Zoals we echter weten uit andere teksten in het Nieuwe Testament vraagt het Koninkrijk van de Hemel om radicale keuzes.

Nog meer bijbelse maaltijdteksten

In Openbaring 21 wordt ook een bruiloftsfeest beschreven, dat plaats zal hebben in het nieuwe Jeruzalem, waar God zelf bij de mensen zal wonen, en net als in Jesaja 25 alle tranen zal afwissen (Openbaring 21:3-4). Dat klinkt mooi, maar een paar verzen later schrijft Johannes over degenen die moord, ontucht, en allerlei geweld op hun geweten hebben. Hun deel blijkt dan de vuurpoel te zijn met brandende zwavel. In Jesaja 25 lijkt het vuur afwezig, maar iedere bijbelse hoorder wist dat vrouwen van stro en mest (Jesaja 25:10) platte koeken maakten, waarmee ze hun ovens stookten.

Dus toch niet iedereen aan tafel?

Wat zowel Jesaja als Jezus willen aangeven is duidelijk: in principe is iedereen uitgenodigd, behalve degene die willens en wetens de gastheer niet serieus neemt en niet erkent. De hoogmoedige zal bestraft worden voor zijn wreedheden. Het is vergelijkbaar met wat ook aan het slot van Jesaja 26:5 wordt gezegd: de stad van de hoogmoedigen wordt neergehaald, de vijand wordt vertrapt onder de voet van de ellendigen en de armen. De omkering is in veel profetenteksten een bekend motief.

Wanneer de tekst van Jesaja 25 vandaag de dag gelezen zou worden in Oekraïne, zou Moab vast en zeker een andere naam hebben. En Lucas 14 zou kunnen gaan over degenen die zich alleen druk maken om het feit dat ze hun kachel wat minder warm kunnen stoken dan andere jaren.