De Bijbel echt gebeurd? Pinksteren als voorbeeld
De Bijbel is geen naslagwerk en ook geen gewoon boek. Het is een misverstand dat er van elke tekst maar één juiste uitleg en één juiste toepassing zou zijn. En het is ook een misverstand dat je de Bijbel kriskras kunt doorkruisen om ‘bewijsplaatsen’ te vinden bij overtuigingen die je toch al had. Hoe moeten we de Bijbel dan wel lezen, bijvoorbeeld rondom Pinksteren?
Bijbel als bibliotheek
Bij ‘Bijbel’ denken wij vaak aan één enkel boek. Zo stellen we ons dat voor, van kaft tot kaft. Dat is wel een nogal nieuwe gedachte, althans, pas een paar honderd jaar, namelijk sinds de boekdrukkunst. Het zou goed kunnen dat het computertijdperk ook weer gaat veranderen hoe we als vanzelfsprekend naar de Bijbel kijken, maar wat dat gaat worden weten we niet. Alles wordt vloeibaar, hoor je wel, dus ook ‘liquid scripture’, een vloeibare bijbel?
In elk geval: de Bijbel is geen boek, maar een bibliotheekje, met vele stemmen, die soms ver uiteenlopen. Verhalen, mooie, vreemde, ontroerende en verschrikkelijke, poëzie van liefde en gebed, van wanhoop en visioen. Lijsten, aanwijzingen, dreigementen. Humor, ironie, kalmte en dodelijke ernst.
Geen wonder dat mensen bij de vraag ‘wat leren wij van de Bijbel?’ met uiteenlopende antwoorden komen, tot tegenstrijdige aan toe. Is het dan ‘voor elk wat wils’? Het lijkt me in de manier van omgaan met de bijbel te liggen. Het is een misverstand om te denken dat wij de vragen kunnen stellen, en dat dan de Bijbel wel antwoordt.
Het is ook een misverstand dat er van elke tekst maar één juiste uitleg, en één juiste toepassing zou zijn. En het is ook een misverstand dat je de Bijbel kriskras kunt doorkruisen om ‘bewijsplaatsen’ te vinden bij overtuigingen die je toch al had.
De Bijbel is geen naslagwerk en ook geen gewoon boek. Ik zie dit boek als een soort plakboek, een plaatjesboek, een bloemlezing, een verhalenboek, gedichtenbundel, of, voor de Max Havelaar-liefhebbers onder ons: Gods ‘pak van Sjaalman.’ En dat alles in het meervoud.
Hoe gebruik je de bijbel?
De geschiedenis maakt ons hopelijk ook een beetje voorzichtig: er zijn duizenden manieren om de Bijbel te lezen. Wie zijn wij nu, dat wij zouden pretenderen de sleutel gevonden te hebben? Die vele manieren, dat is rijkdom, maar het stemt ook tot nadenken.
Tijdens mijn studie moest ik een keer een boek lezen, van een keurige Engelse professor, met de titel: The Use and Abuse of the Bible – ‘Gebruik en misbruik van de bijbel’. Zijn voornaamste stelling was dat bepaalde vormen van letterlijk lezen niet werken, en ook dat de evangelisten meer verhalenvertellers dan geschiedschrijvers waren. Geen fundamentalisme dus, geen ‘het staat geschreven, het is geschied.’ Met mij als lezer is de schrijver zijn doel waarschijnlijk een beetje voorbijgeschoten, want ik werd een beetje sceptisch van zijn voorbeelden en betoog. Mijn oog werd vooral gescherpt voor allerlei ‘misbruik’ van de Bijbel. Zeg maar: gevallen waarin mensen menen iets te leren van de Bijbel, maar dat beter zouden kunnen nalaten.
Zo is de Bijbel niet geschikt als bron voor wetenschappelijke informatie, bijvoorbeeld over het ontstaan en de ouderdom van de aarde. De Bijbel is ook niet geschikt als stem in een gesprek over seksuele geaardheden, al was het maar omdat de bijbelschrijvers daar in hun tijd geen idee van konden hebben. En de Bijbel is ook niet geschikt om de vorm en de politiek van de staat Israël te legitimeren.
In bepaalde opzichten is die bijbel dus hopeloos verouderd. Maar het hangt allemaal wel van je verwachtingen af, en van je vragen. Van de bijbel kun je leren dat je je kunt laten verrassen, inspireren, onthutsen. Je hebt een hele traditie waar je deel van bent en waar je je zo nu en dan tegen afzet. Dat "je afzetten", zou ik haast zeggen, is zelf deel van de traditie. Het gebeurt al in de Bijbel zelf. Je krijgt voorbeelden van leven, van moed, van creativiteit, van geestkracht.
De gein in het pinksterverhaal
Neem nu het pinksterverhaal (Handelingen 2). Dat is een wonderverhaal, en daar zijn er veel van in de bijbel. Zoals ik van mijn Engelse professor leerde, lang geleden: je kunt best naar het historische gehalte van zo’n verhaal vragen: ‘wat zou er echt gebeurd zijn?’, maar ver zul je daarmee niet komen, en veel zin heeft het ook niet. De bijbel staat sowieso niet vol waarheden die je maar moet slikken, of vol wonderen die je maar moet accepteren. Dat zou een Bijbel zijn die monddood maakt, die niet meer verrast.
Een veel leukere en nuttigere vraag is: waar zit de gein, de verrassing, de omkering? Wat wordt er met dit verhaal doorbroken? Om daarachter te komen moeten we wel even een omweg maken, over Genesis en Babel (Genesis 11). Het was de bedoeling dat de mensen zouden uitwaaieren over de hele aarde, maar daarbij is iets misgegaan: ze ontdekten wat je allemaal met een stad kunt bereiken. De Eeuwige grijpt in: de Babylonische spraakverwarring breekt uit en de mensen komen tot hun bestemming, dat wil zeggen: ze trekken verder en verspreiden zich.
Wetenschappelijk gezien heeft het verhaal over de torenbouw van Babel het trouwens precies omgekeerd als het gaat over de vraag waarom er zoveel talen zijn. Het is helemaal niet zo dat mensen zich verspreiden als ze ontdekken dat ze niet dezelfde taal spreken, maar talen groeien pas uit elkaar als groepen om andere redenen van elkaar gescheiden zijn. Dat maakt de lichte humor van het verhaal er niet minder om, integendeel: het is een mooie verwerking van het Babelse gebabbel, waar de schrijver zich tijdens de Babylonische ballingschap over verbaasd moet hebben. In plaats van een machtige stad waar alles met geweld naar toe gevoerd wordt, lezen we van eentje waar je vanwege de chaos liefst vandaan trekt.
En nu weer terug naar het Pinksterverhaal, naar die andere stad, Jeruzalem. De schrijver wil de gelovigen van hieruit ‘tot aan de verste randen van de aarde’ laten gaan, net als toen in Genesis. En wat ik nu zo aardig vind: hij begrijpt dat er een communicatieprobleem is: hoe verstaan we elkaar ooit? Maar hij vindt niet dat je de veelheid aan talen moet betreuren of opheffen. Nee, hij zet als remedie een wonder in: alle mensen horen de gelovigen alsof die in hun eigen taal spreken. Het is een soort Google Translate, maar dan iets te vroeg in de geschiedenis. Vandaar dat een paar omstanders wat minder onder de indruk zijn: zij kennen Pinksteren als het feest van de eerste oogst en dus ook de eerste wijn, en begrijpen op die manier wat er aan de hand moet zijn. Hoe het verhaal dan verder gaat, dat kan iedereen zelf lezen.