Junia? Junia!
In Romeinen 16:7 schrijft Paulus: ‘Groet Andronikus en Junia, mijn volksgenoten, die met mij in de gevangenis hebben gezeten, die als apostelen veel aanzien genieten en die eerder dan ik één met Christus zijn geworden’ (NBV21). Wie ditzelfde vers in oudere bijbelvertalingen opslaat komt voor een verrassing te staan. Zo heeft de Statenvertaling van 1637: ‘Groet Andronicum ende Iunian, mijne magen, ende mijne mede-gevangenen, welcke vermaert zijn onder de Apostelen, die oock voor my in Christo geweest zijn.’ Zo ook de HSV: ‘Groet Andronicus en Junias, …’
Het verschilt maar een letter: Junia of Junias. Tegelijk is het een wereld van verschil: laat Paulus hier een vrouw of een man groeten?
Niet Junias
Laat ik maar met de conclusie beginnen: het moet Junia zijn, niet Junias. Paulus geeft hier hoog op van Andronikus en Junia: zij, een man en een vrouw, sloten zich als joden al eerder dan Paulus aan bij de Jezus-beweging, ondervonden daar net als Paulus de gevolgen van, en genoten veel aanzien in de Vroege Kerk. De rest is speculatie, al kun je gerust aannemen dat Paulus hen hier noemde omdat hij zo kon laten zien dat er al een diepe persoonlijke band bestond tussen hem en de gemeente in Rome, die hij voor het eerst wilde gaan bezoeken.
Dezelfde naam
Waarom lopen de vertalingen – en ook de commentaren – dan zo uiteen? Hoe is het mogelijk dat dezelfde naam zo verschillend kan worden opgevat? Je zou kunnen veronderstellen dat het aan de handschriften ligt, zoals wel vaker bij opvallende verschillen. Hier is dat echter niet het geval.
Wat er wel aan de hand is, is helaas een beetje technisch. Er staat iounian, eindigend op -n omdat het om het lijdend voorwerp van de gebiedende wijs ‘groet’ gaat: in het Grieks worden namen vervoegd, net als vroeger in het Nederlands (zoals in de Statenvertaling die ik zojuist aanhaalde).
Het gaat hier om de vrouwennaam Junia, gewoonweg omdat een mannennaam Junias helemaal niet voorkomt in de tijd waarin het Nieuwe Testament is geschreven. Wel Junianus of Junius, maar niet Junias. De kerkvaders hebben het dan ook zonder een spoor van aarzeling over Junia. Ze hoefden geen beslissing te nemen, ze voelden het gewoon aan en een andere mogelijkheid kwam niet bij hen op.
Dubbelzinningheid
Maar toen dat oorspronkelijke taalgevoel verloren was gegaan kon er een schijn van dubbelzinnigheid ontstaan, en dat gebeurde voor het eerst aan het eind van de Middeleeuwen. In de zestiende eeuw verschenen vervolgens de eerste commentaren en vertalingen waarin zonder verdere toelichting de niet-bestaande Junias opdook. Later verzonnen geleerden zelfs een ingewikkelde redenering om Junias te verklaren als een verkorte versie van bijvoorbeeld Junianus.
Waarom Junia geleidelijk in Junias veranderde is lastig na te gaan, maar het moet er haast wel mee te maken hebben dat vertalers en uitleggers zich niet konden voorstellen dat Paulus’ lovende woorden over een vrouw konden gaan.
Ander accent
Rond 1900 begonnen ze dat laatste ook expliciet te zeggen, en stapten ze gemakkelijk en resoluut over het feit heen dat Junia een heel gewone naam is en Junias op zijn best een gekunstelde. De keuze voor Junias drong zelfs in de uitgaven van de oorspronkelijke Griekse tekst door, want zelfs bij die verbogen vorm iounian kun je desgewenst het verschil aangeven door een ander accent te gebruiken. Daar moet ik dan wel bij zeggen dat de oudste handschriften helemaal geen accenten hebben, en dat latere handschriften die wel accenten hebben allemaal op Junia wijzen, niet op Junias.
Pas in 1977 verscheen er een artikel (van Bernadette Brooten) dat liet zien dat het bestaan van Junias als naam en als persoon in Rom. 16:7 op drijfzand berustte. Daarna duurde het nog zo’n twintig jaar voordat de bijbelvertalingen Junia weer haar rechtmatige plaats gaven, gevolgd door de grondtekstuitgave, die pas in 1998 het juiste accent opnieuw opnam.
Apostel
Is daarmee het pleit beslecht? Wel voor Junia als vrouw, maar nog niet voor haar zelfstandige vooraanstaande positie als apostel. Zo nemen de meeste uitleggers tot mijn verrassing nog steeds als bijna vanzelfsprekend aan dat Junia de vrouw van Andronicus moet zijn geweest. De vooronderstelling lijkt te zijn dat een tekst die in een adem eerst een man en dan een vrouw noemt over een echtpaar zal gaan. Zo doe je Junia waarschijnlijk tekort, al ontneem je haar niet het apostel-zijn.
Afgezant
Maar je kunt ook vragen stellen bij het woord ‘apostel’: is het werkelijk de hoge functie die Paulus zichzelf ook steeds toekent, of bedoelt hij het algemener, als ‘afgezant’? Ik zie dit spelen met betekenissen als een soort gegoochel. Met dezelfde techniek kun je van Febe eerder in hetzelfde hoofdstuk een ‘dienares’ maken, terwijl je hetzelfde Griekse woord in Phil. 1:1 wel met ‘diaken’ vertaalt.
Iets ingewikkelder is Paulus’ opmerking dat Andronikus en Junia ‘als apostelen veel aanzien genieten’ (NBV). Ik denk dat dat de juiste opvatting is van Paulus’ woorden ‘vermaard onder de apostelen’. Er zijn echter uitleggers die met veel inzet volhouden dat Paulus bedoelt dat de twee niet zelf apostelen waren, maar enkel ‘vermaard bij de apostelen’, dus ‘bij de apostelen in hoog aanzien’. Het Grieks is hier inderdaad enigszins onduidelijk, maar voor mij geeft de doorslag dat Paulus dat laatste veel eenvoudiger had kunnen zeggen. Ook een kerkvader als Chrysostomus, die als moedertaalspreker het Grieks toch veel beter aanvoelde dan welke uitlegger van vandaag dan ook, vatte Paulus’ woorden net zo op als de NBV-vertalers.
Hoe nu verder? Laat ik Eldon Epp citeren, die een heel boek over het onderwerp van deze bijbelblog schreef:
‘de opgave is nu om eens en voor al Junias te verbeteren in Junia. Ik vertrouw erop dat zowel in theorie als praktijk de apostel Junias, die Junia een eeuw lang van haar apostelschap had beroofd, is verdampt. En terecht, want hij was niet meer dan een vroom hersenspinsel van enkele invloedrijke witte Europese, Britse en Amerikaanse mannelijke geleerden. Zij waren gevangen in maar ook medeplichtig aan een cultuurbepaald vooroordeel dat vrouwen van leiderschap in de kerk wilde uitsluiten.’