Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Waar zijn in de NBV21 de tempelhoeren en schandknapen gebleven?

28 oktober 2021

Bij de herziening van de Nieuwe Bijbelvertaling zijn er veel kleine verbeteringen aangebracht. Soms zijn de veranderingen ingrijpend. Zo wordt er nu geen gewag meer gemaakt van zoiets als tempelprostitutie. Wat is hier aan de hand? Wordt er iets verdoezeld? Hebben we een nieuwe #metoo kwestie?

Interim rector en emeritus hoogleraar Oude Testament

Tempelprostitutie

Het is natuurlijk niet het eerste waar je naar zoekt als je de Bijbel open slaat. Maar het is wel iets waar de enigszins ervaren Bijbellezer vertrouwd mee is: het verschijnsel dat er prostitutie bedreven werd bij en soms ook in de tempels van afgoden. Het was kenmerkend voor het bedenkelijke karakter van de godsdienst van de Kanaänieten en de Babyloniërs. Het was ook een teken aan de wand als sommige Israëlieten zich inlieten met dergelijke praktijken. Het tastte de zuiverheid van de tempeldienst in Jeruzalem aan. Er wordt echter getwijfeld aan de historische betrouwbaarheid van deze opvattingen over tempelprostitutie. Terecht.

Grote verschillen in vertaling

Wie de weergave van Deuteronomium 23:18 (in sommige vertalingen is dat vers 17) in de NBV21 vergelijkt met die in de NBV en andere oudere vertalingen ontdekt grote verschillen:

  • NBV21 - Geen enkele Israëlitische vrouw of man mag zich wijden aan een afgod.
  • NBV - Geen enkel Israëlitisch meisje mag als hoer bij een tempel zitten en geen enkele Israëlitsche jongen als schandknaap.
  • Bijbel in gewone taal - Geen enkele Israëliet mag bij de tempel van de Heer werken voor andere goden, vrouwen niet en mannen niet.
  • Herziene Statenvertaling - Er mag onder de dochters van Israël geen hoer zijn; en er mag geen schandknaap zijn onder de zonen van Israël.
  • Naardense Bijbel - Nooit mag een heiligdomshoer / er één wezen uit Israëls dochters, / nooit zal een heiligdomsknaap / er één wezen uit Israëls zonen.
  • NBG51 - Er zal onderde dochters van Israël geen aan ontucht gewijde vrouw zijn, en er zal onder de zonen van Israël geen aan ontucht gewijde man zijn.

Het gaat hier om de vertaling van de Hebreeuwse woorden qedeshah en qadesh. In de NBV zijn die vertaald met respectievelijk ‘hoer bij een tempel’ en ‘schandknaap’. In de meeste oudere Nederlandse vertalingen gebeurt hetzelfde, zij het met wat variatie. In de NBV21 zijn de termen veel terughoudender vertaald als ‘vrouw/man die zich wijdt aan een afgod’. In de Bijbel in gewone taal ongeveer net zo: ‘vrouw/man die werkt voor andere goden’. De Hebreeuwse woorden zijn afgeleid van het werkwoord qdsh, ‘heilig zijn’. In de Naardense Bijbel is dat verband zichtbaar door de vertaling ‘heiligdomshoer’ en ‘heiligdomsknaap’.

De relatie met prostitutie

Hoe kwam men er nu bij om in die oudere vertalingen hier en ook op Lees deze passageandere plaatsen deze verbinding met prostitutie te leggen? Op het eerste gezicht is dat helemaal niet zo vreemd. Het gebeurt namelijk ook in Genesis 38 (het verhaal van Tamar die zich als prostituee aanbiedt aan haar schoonvader Juda) en in Hosea 4. Daar worden de als qedeshah aangeduide vrouwen in één adem genoemd met ‘gewone’ prostituees. Iets dergelijks zien we ook in de genoemde tekst uit Deuteronomium 23. Daar lezen we namelijk in het volgende vers:

U mag in het heiligdom van de Heer, uw God, geen hoerenloon of schandegeld gebruiken voor het inlossen van een gelofte, want de Heer, uw God, heeft van beide een afschuw.(Bron: Deuteronomium 23:19 NBV21)

Tamar en Juda - Tintoretto

De bronnen

Waarom is er in de NBV21 dan toch voor gekozen om dat verband niet meer expliciet te leggen? Dat heeft te maken met nieuwe inzichten wat betreft de veronderstelde tempelprostitutie. Lange tijd was men het erover eens dat er in Israël –  net als elders in het oude Nabije Oosten –  tempelprostitutie werd bedreven. Dat zou zijn oorsprong vinden in mythen over de godin van de vruchtbaarheid en in het ritueel van het heilige huwelijk. In dat ritueel zou deze godin zich verbonden hebben met een andere god of met de koning om zo de vruchtbaarheid op aarde te bevorderen. Ook de tempelprostitutie zou passen in dit kader, als een vorm van offeren aan de godin van de vruchtbaarheid of de liefde. In Israël zou het dan verbonden zijn geweest met de Kanaänietische goden Baäl en Asjera.

Er zijn echter steeds meer geleerden die betwijfelen of er ooit wel zoiets als tempelprostitutie is geweest. Een belangrijk argument is dat in Mesopotamische teksten het verwante Akkadische woord, qadishtu, een aanduiding is van een cultisch functionaris of soms van een vroedvrouw, maar nooit verwijst naar prostitutie. Er is geen enkele Mesopotamische tekst gevonden waarin duidelijk wordt beschreven hoe we ons de praktijk van dit soort prostitutie zouden moeten voorstellen.

Herodotus

Zoiets vinden we wel bij Herodotus, maar deze Griekse schrijver uit de vijfde eeuw voor het begin van onze jaartelling schreef zijn tekst over de Babylonische gebruiken (Historiën 1.199) in een tijd dat het Babylonische rijk al niet meer bestond. Hij heeft echter wel veel invloed heeft gehad op de bestudering van dit onderwerp. Volgens Herodotus was elke in Babylon woonachtige vrouw verplicht eenmaal in haar leven in de tempel van de godin van de liefde te gaan zitten en gemeenschap te hebben met een vreemdeling. Mannen die daarvan gebruik wilden maken hoefden slechts een door hen zelf te bepalen bedrag aan de tempel te betalen. Vrouwen mochten niemand weigeren en pas weer naar huis als ze hun taak hadden vervuld. Herodotus meldt dat dit voor lelijke vrouwen soms wel drie of vier jaar kon duren.

Bedenkelijke mannenfantasie

Hoe serieus mag je zo’n tekst nemen? Is dit niet vooral een mannenfantasie over gerechtvaardigde, goedkope seks buiten het huwelijk, met grappen over lelijke vrouwen? Op basis van wat we nu weten over de rol van vrouwen in de Babylonische cultus kunnen we ook stellen dat het slechts ten dele is gebaseerd op de feiten. Lees deze passageKarel van der Toorn stelt dat Herodotus waarschijnlijk aan de haal gegaan is met het door hem niet goed begrepen fenomeen van het inlossen van een gelofte. We kennen dat ook in het oude Israël: mensen konden een gelofte doen, waarbij zij aan God een verzoek doen en als tegenprestatie een offer beloven. Dat offer kon bestaan uit een geldbedrag of daarin omgezet worden. Wanneer een vrouw om een of andere reden dat bedrag uiteindelijk niet op kon brengen, kon ze haar toevlucht nemen tot betaalde seks.

Rehabilitatie van de cultuspersoneel

We snappen Deuteronomium 23:18–19 beter als we het lezen tegen deze achtergrond. Ook daar is namelijk sprake van de vervulling van een gelofte. Dat neemt niet weg dat er in Deuteronomium 23:18–19 wel degelijk sprake is van foute seks en dat daar ook vrouwen en mannen die werkten in de tempel bij betrokken waren. Dat mag er echter niet toe leiden om alle cultusfunctionarissen daarvan te betichten. Net zo goed als alle ontuchtschandalen in de Rooms-Katholieke kerk er niet toe mogen leiden om alle pastoors voor kinderverkrachters uit te maken. Daarom is het goed om met de NBV21 de qedeshah en de qadesh in ieder geval het voordeel van de twijfel te gunnen en voortaan niet meer bij voorbaat uit te maken voor tempelhoer en schandknaap. Goed dat die woorden nu vervangen zijn.