Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Hoe een zwervend verhaal een plaats vond in het evangelie naar Johannes

8 juli 2021

‘Jezus … schreef met zijn vinger op de grond.’ … ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Twee zinnen uit een bekend en geliefd evangelieverhaal. Een vrouw die op overspel is betrapt wordt door religieuze gezagsdragers bij Jezus gebracht. Het is een valstrik: óf hij stemt in met de wet die overspel verbiedt en de daders ervan gestenigd wil zien, óf hij laat zien dat hij de wet naast zich neer legt. Jezus gaat eerst niet in op de vraag. In plaats daarvan schrijft hij in het zand. Dan, als ze aandringen, plaatst hij die ene rake opmerking, en ‘schrijft’ dan weer verder. De opmerking ontwapent alle omstanders, en ze druipen af.

Latere toevoeging

Het verhaal is te vinden in het evangelie naar Johannes (7:53–8:11). Het heeft – naast dominees – talloze dichters en schilders geïnspireerd. Het moet ook vrij lastig zijn om een Jezusfilm te vinden die het verhaal niet uitbeeldt. Toch is er iets mee aan de hand dat voor de gewone bijbellezers meestal verborgen blijft, en dat in preken vrijwel altijd wordt verzwegen: het hoort helemaal niet in het evangelie te staan, want het is later toegevoegd.

Hoe weten we dat het om een latere toevoeging gaat? Er zijn in elk geval een heleboel gegevens. In enkele oude evangeliehandschriften ontbreekt het verhaal gewoon. Het gaat weliswaar niet om een groot aantal handschriften, maar er zijn kerkvaders die aangeven dat het in hun tijd juist wel in heel veel handschriften ontbrak. Er zijn ook kerkvaders die het verhaal niet eens noemen terwijl je dat wel zou verwachten. In een aantal handschriften staat er een soort disclaimer bij om de onzekerheid aan te geven of het wel in het evangelie hoort. Oude nummeringen van het evangelie tellen het niet mee. De veelal latere handschriften die het verhaal wel bevatten vertonen in de bewoordingen onderling zulke grote verschillen dat het bijna onmogelijk is om een goede tekst vast te stellen. Zonder het verhaal loopt de vertelling van het evangelie mooi en soepel door, en er zitten zinswendingen in die je bij Johannes verder niet tegenkomt.

Hoe kwam het in Johannes terecht?

De beste verklaring van al deze gegevens is dat het verhaal voordat het in het evangelie naar Johannes terecht kwam een zwervend bestaan moet hebben geleid. Er zijn wel meer overleveringen over Jezus bekend buiten de bijbelse evangeliën om, dus vreemd is dat niet. Van de oudere handschriften van het evangelie zijn de meeste verloren gegaan, wat verklaart dat we er nu nog maar een paar kennen waarin het ontbreekt.

Hoe is het dan in het evangelie terechtgekomen? Het moet al vroeg een geliefd verhaal zijn geweest – hoewel wellicht niet bij iedereen –, zodat de behoefte kon ontstaan om het een hogere status te geven. De mooiste manier om dat te doen was door het op te nemen in één van de vier evangeliën, die inmiddels al algemeen aanvaard waren. Waarom het dan precies op deze plaats terechtkwam is niet helemaal duidelijk, maar er is wel een aardige theorie over. In het voorafgaande gedeelte is namelijk sprake van Jezus’ gebrek aan opleiding en van Galilea als achtergebleven gebied ten opzichte van Judea (bijvoorbeeld Joh. 7:15; 7:41). Welnu: dit verhaal laat naast andere dingen mooi zien dat Jezus juist wel schrijven kon.

Voorstanders en tegenstanders

Er was en is onder bijbelwetenschappers nog steeds veel discussie over het verhaal, maar de grote meerderheid deelt de conclusies die hier zijn weergegeven. Het gaat ook wel eens mis in het onderzoek, wanneer de eigen voorkeur – staat het verhaal je aan of niet? – de opvatting over de vraag of het een latere toevoeging gaat beïnvloeden. Zo wilde Augustinus daders van overspel niet straffen maar vond hij dat ze zich moesten verzoenen met hun echtgenoten. Wat hem betreft moest het verhaal dus echt bij het evangelie horen. Hij verklaarde dan ook dat al te hardvochtige mannen het uit het evangelie hadden proberen te schrappen. Het omgekeerde gebeurde bij Beza, Calvijns opvolger in Geneve: hij vond het verhaal veel te vriendelijk voor de overspelige vrouw, en wilde puur daarom van een latere toevoeging spreken.

Zoektocht

Met de opname in het evangelie naar Johannes was de zwerftocht trouwens nog niet ten einde. In latere handschriften vinden we het verhaal op allerlei plaatsen, bijvoorbeeld na Lukas 21:38, of tussen Lukas en Johannes in, of aan het eind van Johannes als een soort appendix. Het is alsof de gebruikelijke positie toch niet stabiel was.

En de tocht gaat bij enkele onderzoekers nog steeds door. Als het niet oorspronkelijk in Johannes 8 thuishoort, waar komt het dan vandaan? Zo zijn er die opmerken dat het beter bij Markus past qua stijl en inhoud, en daarom denken dat het zijn leven ergens in Markus 12 is begonnen. Erg overtuigend is dit niet, want zoiets zou toch meer sporen moeten hebben nagelaten dan we nu hebben. We zullen waarschijnlijk nooit weten waar het verhaal vandaan komt.

In onze bijbeluitgaves

Zoals gezegd blijft dit alles voor bijbellezers gewoonlijk verborgen. In edities van de Griekse tekst is er geen twijfel mogelijk: al zo’n twee eeuwen wordt het verhaal steeds duidelijk als een latere toevoeging gemarkeerd. Dat gebeurt dan met dubbele vierkante haken, of door het in zijn geheel in de aantekeningen of in een appendix te plaatsen. In bijbelvertalingen is de situatie vaak veel onduidelijker, en dat is jammer. Zo gebruikt de Bijbel in Gewone Taal enkele vierkante haken waar je gemakkelijk overheen leest, en kan ik in mijn exemplaar niet eens ontdekken wat die haken zouden betekenen.

 Sommige vertalingen hebben een aantekening die weliswaar aangeeft dat het om een latere toevoeging gaat, maar die er dan vrij haastig bij opmerkt dat het verhaal wel heel oud is, en ook historisch betrouwbaar, en geïnspireerd. De zorg die hieruit spreekt is wel begrijpelijk: als bijbeluitgaven eeuwenlang dit verhaal hebben bevat zonder een spoor van twijfel kan het nogal schokkend zijn als het ineens niet oorspronkelijk is gebleken.

De weergave in de Nieuwe Bijbelvertaling is erg ongelukkig. Het verhaal staat gewoon in de doorlopende tekst, terwijl er verder alleen maar een aantekening is die stelt dat de betreffende verzen ‘in andere handschriften ontbreken’. In de komende herziening zal de situatie helderder zijn en meer recht doen aan de werkelijke stand van de bijbelwetenschap.

Het verhaal van de overspelige vrouw, van de eerste steen en van Jezus die in het zand schrijft mag natuurlijk een geliefd verhaal blijven. Maar in het evangelie naar Johannes hoort het niet. En zo laat het ook zien dat er rafelranden aan de Bijbel zitten.

Deze bijbelblog is een bewerking van een leerhuisbijdrage in het Fries Dagblad van 20 maart 2021