Waarom 153 vissen?
In Johannes 21:1–14 lezen we van een bijzondere visvangst. De leerlingen, onder leiding van Petrus, hebben een nacht lang niets gevangen. Een man op de oever roept ze toe dat ze het net over de andere kant moeten uitwerpen, en dan raakt het vol grote vissen. Eenmaal aan land blijken het er 153 te zijn, en de man op de oever, dat is de opgestane Jezus.
Betekenis
Er is veel over dit verhaal te zeggen, ook als deze korte schets allerlei details weglaat. Deze bijbelblog gaat echter over één opvallend element: waarom vertelt het verhaal dat er 153 grote vissen waren (Johannes 21:11)? Waar komt dit getal vandaan en wat kan het betekenen? Als je met deze vraag de uitlegtraditie gaat raadplegen kom je een onthutsende veelheid aan mogelijkheden tegen. Het zijn er geen 153, maar veel scheelt het niet.
Verschillende soorten
Een eerste mogelijkheid komt bij Hiëronymus vandaan, in een bijna terloopse opmerking in zijn commentaar op Ezechiël 47. Hij wil de 153 vissen voor alle bekende vissoorten laten staan. Geïnspireerd door Mattheüs 13:47, waar het koninkrijk als een sleepnet is, dat “in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen” (Nieuwe Bijbelvertaling), kun je het beeld van de visvangst toepassen op het werven van mensen voor het koninkrijk. De gedachte bij Johannes moet dan wel zijn dat de uitbreiding van het evangelie de hele mensheid zal omvatten. In Hiëronymus’ eigen woorden:
“Volgens de kenners zijn er precies 153 vissoorten. De apostelen vangen ze allemaal, er blijft niets over, omdat zowel edelen als eenvoudigen, zowel rijken als armen, alle soorten mensen uit de zee van deze wereld naar het heil worden getrokken.”
Een probleem hierbij is dat de kenner waar Hiëronymus naar verwijst, Oppianus, dat getal van 153 helemaal niet heeft. Hij noemt het aantal vissoorten ontelbaar, en als je moeizaam nagaat hoeveel hij er beschrijft kom je met wat goede wil op 157 (waaronder ook heel wat die in het meer van Tiberias niet voorkomen of oneetbaar zijn). Bovendien schreef hij aan het eind van de tweede eeuw, dus ruim na het evangelie. Anderen in de oudheid geven weer andere getallen. Ten slotte kun je ook niet zo gemakkelijk de overdrachtelijke betekenis van Mattheüs bij Johannes inlezen.
10 en 7 of 3 maal 50
Wiskundiger wordt het bij Augustinus. Hij legt in zijn commentaar op Johannes omstandig uit dat 153 de som is van de getallen 1 tot en met 17. In de wiskunde staan dergelijke getallen bekend als driehoeksgetallen, omdat je de opeenvolgende getallen mooi als rijen van stipjes in een driehoek van top tot basis kunt weergeven. De Grieken kenden dergelijke getallen al. 153 is dus het driehoeksgetal van 17. Met dat getal 17 kan Augustinus vervolgens wel uit de voeten, als de som van 10 en 7. Naast de wet, de tien geboden, is de levendmakende geest nodig, die zevenvoudig is. En zo slaat 153 op allen die dankzij de geest naar de wet kunnen leven.
Augustinus geeft ook nog een andere mogelijkheid: 153 is 3 maal 50, plus nog eens 3. Hier verwijst het getal 3 natuurlijk naar de drie-eenheid, en 50 naar de periode tussen Pasen en Pinksteren. Van dergelijke allegorische interpretaties zijn er wel meer, maar ze zijn allemaal erg gezocht.
Waardevoller is Augustinus’ waarneming dat 153 wiskundig gezien een bijzonder getal is, al komt zijn uitleg van 17 zelf ook weer geforceerd over. Er is veel later wel geprobeerd dat onderdeel te verbeteren, door in 17 de zeventien volkeren die bij het Pinksterverhaal in Handelingen 2 genoemd worden te zien, of de som van de tien plagen (of ‘tekens’) in Egypte en de zeven wonderen (‘tekens’) in het evangelie naar Johannes, of een combinatie van de vijf broden en de twaalf manden uit Johannes 6. Echt betere voorstellen lijken me dit niet.
Letters als cijfers
Een heel ander type verklaring gaat uit van de getalswaarde van letters. In de oudheid werden letters ook als cijfers gebruikt. Zo staan in het Grieks alfa en beta voor 1 en 2, iota en kappa voor 10 en 20, enzovoort. Er zijn in de vroegchristelijke literatuur ook wel voorbeelden van zulke getallen bekend. Het bekendste is wel ‘het getal van het beest’ uit Openbaring 13:18, dat 666 is (hoewel er ook bronnen zijn die 616 hebben). Terzijde: 666 is toevallig ook zo’n driehoeksgetal, namelijk dat van 36. Dit voorbeeld uit Openbaring laat ook gelijk zien wat het probleem is voor de uitleggers: de schrijver gebruikt een soort code en geeft de sleutel er niet bij. Er zijn dan ook tientallen voorstellen gedaan, ook al in de eerste eeuwen, om namen te vinden met de getalswaarde 666. Er heerst hierbij grote willekeur. Zo wijken uitleggers met groot gemak uit naar het Hebreeuws als het in het Grieks niet lijkt te lukken.
Zulke willekeur treffen we ook bij de interpretatie van het getal van Johannes aan, terwijl er daar niet eens een aanwijzing is dat het om de getalswaarde van een woord of een paar woorden zou moeten gaan. Ik doe een greep uit de vele voorstellen: ‘de komende eeuw’ (in het Hebreeuws); ‘vis’ (dus Jezus Christus!) plus ‘Simon’ (in het Grieks); ‘de gemeenschap van liefde’ (in het Hebreeuws); ‘vis’ (in het Grieks, maar met andere getalswaarden van de letters); ‘Gods kinderen’ (in het Hebreeuws).
Ezechiël
Het populairst is het idee om Ezechiël 47 erbij te halen, zoals toevallig ook Hiëronymus op een heel andere manier deed. Ezechiël schrijft:
Van Engedi tot En-Eglaïm zullen er vissers staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen net zo veel soorten vis zijn als in de Grote Zee(Bron: Ezechiël 47:10, Nieuwe Bijbelvertaling)
Hier heeft in het Hebreeuws ‘gedi’ de getalswaarde 17 en ‘eglaïm’ de getalswaarde 153. Omdat het hier ook over visvangst gaat zou Johannes met zijn 153 vissen een subtiele verbinding leggen met Ezechiëls woorden. Het lijkt echter te subtiel voor elke lezer, en waarschijnlijk ook voor de schrijver.
Is het getal dan misschien gewoon historisch? Hebben de vissers destijds hun vangst geteld, en bleken het nu eenmaal 153 vissen te zijn? Het kan, maar auteurs kunnen zulke details ook toevoegen om hun verhaal te verlevendigen. Bij Johannes zou je bovendien eerder iets als ‘ongeveer 150’ verwachten. Kortom, het getal onderstreept in elk geval de grootte van het wonder, maar het is en blijft mysterieus.