Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Herinneren en vergeten (5): Voorspoed en vergeetachtigheid

28 april 2021

"Toen zij verzadigd waren ... vergaten zij mij" (Hosea 13:6, NBG 1951)

In de aanloop naar een week van herdenken en vieren kan de vraag gesteld worden hoe ver we nog terug willen denken. Zo zeggen velen dat ze het liefst zo snel mogelijk terug willen naar het ‛oude normaal’, maar dat is wel heel kort geleden. Het oude normaal als het ‛goede’ leven? Gaat onze herinnering niet verder meer terug dan een jaar?

Universitair Hoofddocent Oude Testament

Oorlogsverhalen

Toen er onverwacht een avondklok werd aangekondigd, was dat voor sommigen al té veel, en was de wereld ineens té klein. Vorig jaar september trok oud-militair Jan Hoek met een open brief aan feestende jongeren in coronatijd heel even de aandacht. Hij vertelde hoe hij in de oorlog heel wat van zijn jeugdjaren was kwijtgeraakt en vroeg of we ons samen dan misschien een paar maanden konden inhouden, voor elkaar. Maar zijn verhaal was alweer snel vergeten.

Leren van het verleden?

Er lijkt in de huidige tijd een ongeschreven regel te zijn ontstaan: dat we de situatie van nu vooral niet mogen vergelijken met de oorlogstijd van toen. Maar, mag ik dat even wel doen? Mijn ouders waren tieners in de oorlog. Zij waren ooggetuigen. Ze hebben mij hun ervaringen rechtstreeks ingeprent. Omdat de verhalen echt waren, lieten ze diepe indrukken achter, zelfs met geluiden en beelden erbij. Mag ik misschien de beperkingen van nu vergelijken met die van toen? Mag ik de situatie van nu op zijn minst heel even in zijn proporties zien?

De economie draait in de huidige tijd gewoon door. Supermarkten zijn gewoon open. Weliswaar is er vorig jaar toiletpapier gehamsterd, maar dat was nergens voor nodig. Zelfs al zou er schaarste aan zijn geweest, dan was het wel wat anders dan regelmatig met lege bordjes op tafel zitten en dan toch bidden ‛geef ons heden ons dagelijks brood’. Blij zijn met een onverwachte zak spliterwten. De tegenstrijdigheid riep bij mij de tekst op van Hosea 13:6, “Toen zij verzadigd waren ... vergaten zij mij.”

Vergeetachtigheid

We leven in een tijd waarin vergeetachtigheid steeds erger lijkt te worden. Met name door onze jachtige maatschappij waarin we worden we overspoeld met digitale informatie. Internet, e-mail, Facebook, Twitter, Instagram, LinkedIn, en noem maar op. Ze vergen veel aandacht van onze hersenen, terwijl het denkwerk dat we zouden moeten doen telkens wordt onderbroken door geluiden en beelden, piepjes en bliepjes, gefluit en geklop. “Iemand heeft je gezocht op Google, kijk nu waar vandaan.” “Je hebt je doel bereikt.” Had je daar een doel gesteld? “Je bent vast geïnteresseerd in ...”  Ben je dat? Je oorspronkelijke zoekvraag is al snel totaal ondergesneeuwd. Waar was je mee bezig? Is er iets mis met je brein?

Uit het hoofd

In bijbelse tijden waren de meeste mensen analfabeet. In grote delen van de huidige wereld is dat zelfs nog steeds zo. Hoewel de geletterdheid onder jongeren verbetert, waren er in 2017 nog 750 miljoen volwassenen analfabeet, volgens de Unesco e-Atlas of Literacy. Dat betekent dat ongeveer dertien procent van alle volwassenen in de wereld nog steeds analfabeet is. Ongeveer twee-derde daarvan zijn vrouwen (zo'n 500 miljoen). Al die analfabeten moeten dus nog steeds vertrouwen op enkel hun geheugen en hun herinneringen. Stel je dat eens voor!

Ze moeten uit het hoofd weten wanneer koopwaar geleverd moet worden. Of: wanneer een rekening betaald moet worden. Of: wat hun ouders hen hebben geleerd. Zo was het in bijbelse tijden ook met geloofskennis. Die werd mondeling doorgegeven. Religieuze teksten op kleitabletten uit de 13e eeuw voor Christus, uit het oude Kanaän, geven ons een inkijkje daarin. De priesters droegen in de tempel uit hun hoofd teksten voor, maar ze repeteerden die teksten van tevoren met behulp van de teksten op de kleitabletten. Soms is echter tekst overgeslagen en staat er bijvoorbeeld alleen maar: “En herhaal hier nu de tekst van hoe de jongens werden gestuurd”. Dan moesten de priesters uit hun hoofd weten dat dat over een standaardtekst ging, die beschrijft hoe boodschappers op pad werden gestuurd met een bericht voor een god of een koning.

Mondelinge overlevering

Zulke zinnetjes laten zien dat de mondelinge overlevering nét zo belangrijk was als de geschreven traditie. Juist omdat de mensen in die oude tijden zoveel teksten uit het hoofd kenden, konden de opgeschreven teksten niet zomaar worden veranderd. De mondelinge overlevering was minstens zo belangrijk als de geschreven overlevering. Het geheugen van mensen in bijbelse tijden was nog in staat tot het onthouden van veel informatie die van generatie op generatie werd doorverteld.

Nu was het leven in bijbelse tijden over het algemeen kort, dus had je ook minder tijd om teksten te hoeven onthouden. De gemiddelde leeftijd van mensen was slechts 40 jaar.  – Overigens ging men zelfs in 1960 (de data betreffen het Verenigd Koninkrijk) er nog van uit dat een in 1960 geboren kind slechts een gemiddelde leeftijd van 52,5 jaar zou bereiken en pas in 2016 is deze verwachting uitgebreid tot 79 jaar voor een  jongetje en 83 jaar voor een meisje. – De tijd voor het onthouden van mondelinge traditie was dus in feite kort: ongeveer 25 jaar per persoon, uitgaande van de volwassen jaren van een mens.

Kwetsbare traditie

Bovendien was zulke traditie kwetsbaar. Mondelinge traditie kon gemakkelijk worden weggevaagd door oorlogen en epidemieën. Daarom is het schrijven uitgevonden. Wel beperkte dat schrijven zich in bijbelse tijden tot een klein percentage van de mensen. Wie niet kon schrijven moest dus het eigen brein trainen om cruciale informatie te onthouden. Zo moest binnen gewone families alle religieuze kennis mondeling doorgegeven worden, van generatie op generatie (“prent het uw kinderen in”).

Vergeten en herinneren

Tot aan het begin van de 20e eeuw was analfabetisme in Europa nog heel gewoon. Daarom moesten veel christenen delen van de bijbel en de catechismus uit het hoofd leren. Door de invoering van de leerplicht veranderde dat allemaal drastisch. Zo gingen ook onze hersenen erop achteruit in het onthouden van grote hoeveelheden informatie. Tegenwoordig vertrouwen we op elektronische databases die ons voorzien van kortstondige stukjes kennis die we nodig hebben. Zoals enkele jaren geleden werd geadverteerd op een poster voor het gebouw van de VU in Amsterdam: een foto van menselijke hersenen, naast een student, daarboven het gekleurde Google-logo en een tekst die stelde: “Wij onthouden wat jij vergeet”.

Het bijbelse vergeten

De Bijbel voegt een extra element toe aan ons "vergeten". In een week van herdenken, en een tijd van al of niet bewust "vergeten" in de politiek, lichten de bijbelse teksten dan ineens extra op. Zo benadrukt Deuteronomium 8:11-20 dat buitensporige weelde gemakkelijk kan leiden tot het degraderen van God en het vergeten van de geboden en geloofsregels. Het gezegde “nood leert bidden” is een waar woord. Welvaart kan leiden tot het tegenovergestelde daarvan: juist het vergeten van God en zijn leefregels.

Het zou goed kunnen dat toen de bijbelschrijvers Deuteromium 8 formuleerden zij gedacht hebben aan Hosea 13:6, de tekst boven deze blog. Deuteronomium 8:18 spoort Israël aan om telkens zich te herinneren dat het de Heer is die mensen in staat stelt vermogen te verwerven. Het was geen eigen verdienste. Dat herinneren was in het oude Israël niet een privé aangelegenheid. Niet iets van de binnenkamer. Het bestond uit het hardop uitspreken van alle herinneringen aan Gods handelen in het verleden. Samen je de geschiedenis telkens weer in herinnering brengen.

Politici van nu

Wat zou het mooi zijn wanneer politici van nu zich dat eigen zouden maken: gezamenlijk regelmatig de herinneringen ophalen. Kleine en grote herinneringen. Langer en korter geleden. Woorden die we spraken of schreven, daden die we deden. Oprecht stilstaan bij ons verleden, niet alleen de tijd van de Tweede Wereldoorlog, maar ook ons koloniale verleden en meer. Om te laten zien dat wat we bereikt hebben geen eigen verdienste is. Op zijn minst bouwen we voort op generaties voor ons. Zoals Deuteronomium 8:17-18 stelt:

“Al die voorspoed hebben we op eigen kracht verworven!?”(Bron: vertaling NBV)

En het bijbelse antwoord is dan:

“Nee, het is de Heer uw God, die u in staat stelt om die welvaart te verwerven.”

 Gedenken om niet te vergeten, het is zo gek nog niet.

In 2020 ging professor Hans-Martin Kirn, hoogleraar kerkgeschiedenis in Groningen, met emeritaat. Voor die gelegenheid werd voor hem een afscheidsbundel samengesteld, onder redactie van Markus Matthias, Riemer Roukema en Gert van Klinken, medewerkers van de PThU. De bundel verscheen onder de titel Erinnern und Vergessen/Remembering and Forgetting: Essays über zwei Theologische Grundvollzüge bij de Evangelische Verlagsanstalt in Leipzig. Vanwege de corona-perikelen zijn het geplande symposium en het publiek aanbieden van het boek helaas niet doorgegaan. Met een serie bijbelblogs, gebaseerd op artikelen in het boek, willen wij aandacht voor de mooie bundel genereren.

Dit artikel is het laatste in deze reeks.