Herinneren en vergeten (1): doen nieuwe herinneringen de oude vergeten?
De beschrijving van de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte is een van de bekendste verhalen uit de Bijbel. Gek genoeg lijkt de profeet Jeremia het te hebben over een tijd waarin dat verhaal vervangen wordt door een nieuw verhaal.
Opvallende tekst
De dag zal komen – spreekt de HEER – dat er niet meer wordt gezegd: Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit Egypte heeft bevrijd, maar: Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit het land van het Noorden heeft bevrijd, en uit de andere landen waarheen hij het verdreven had. Ik zal hen terugbrengen naar hun land, dat ik hun voorouders gegeven heb.(Bron: Jeremia 16:14-15)
Over deze opvallende tekst dachten ook de rabbijnen al na. Dat blijkt uit een derde-eeuwse Midrasj op het boek Exodus:
Men maakte de volgende vergelijking. Waarmee is dit te vergelijken? Met iemand die op reis was. Hij kwam een wolf tegen en hij ontkwam, en hij vertelde voortaan van het voorval met de wolf. Hij kwam een leeuw tegen, hij ontkwam en vergat het voorval met de wolf, en vertelde voortaan van het voorval met de leeuw. Hij kwam een slang tegen, en hij ontkwam en vergat de beide eerdere voorvallen, en voortaan vertelde hij van het voorval met de slang. Zo is het ook met Israël. De latere problemen doen de eerdere vergeten.(Bron: Mekhilta de Rabbi Ismaël Pischa 16 (vertaling A. Kooyman))
Ballingschap of Exodus?
De uittocht uit Egypte is het belangrijkste voorbeeld van goddelijke bevrijding in het jodendom. Dat begon al in de Hebreeuwse Bijbel. Het verbond tussen God en Israël is onlosmakelijk gekoppeld aan deze ervaring. Het eerste gebod in de joodse traditie luidt dan ook:
Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.(Bron: Exodus 20:2)
Dat de terugkeer uit de Babylonische ballingschap de herinnering aan de Exodus zal doen verbleken, is daarom een opmerkelijke uitspraak van de profeet. Je kunt het alleen zo verklaren dat actuele problemen altijd urgenter zijn dan ervaringen uit een ver verleden.
Jeremia leefde vóór en tijdens de Babylonische ballingschap (597-539 v.g.t.). Hij heeft deze profetie misschien in een brief gezet om zijn mede-Israëlieten, die naar Babylon waren gedeporteerd, te bemoedigen. Waarschijnlijk was hij destijds zelf in Egypte, wat het contrast tussen 'Egypte' en 'het Noorden' nog relevanter zou maken.
De Exodus blijven herdenken
In de rabbijnse literatuur is de Exodus de prototypische bevrijding; de slavernij in Egypte het prototypische lijden; Farao het prototype van het kwaad; en Mozes het prototype van de Joodse redder en leider. De rabbijnen beschrijven Jeremia wel als de 'nieuwe Mozes'. Zou dat de reden zijn dat de vroegere Exodus even 'vergeten' kon worden? Omdat Jeremia als de nieuwe Mozes bij de nieuwe uittocht uit Babylonië werd gezien? Pesach, waarop de Exodus wordt herdacht, is namelijk de enige feestdag, naast de Sjabbat (Ex 20:8), waarvan in de Bijbel nadrukkelijk gezegd wordt dat deze altijd 'herinnerd' moet worden.
Mozes zei tegen het volk: “Blijf deze dag gedenken (zachor), de dag waarop u weggetrokken bent uit Egypte, dat slavenland, want met krachtige hand heeft de HEER u daaruit bevrijd.(Bron: Exodus 13:3)
Harmonica-tijd
In zijn iconische boek
schrijft Josef Hayim Yerushalmi over het rabbijnse denken: "In tegenstelling tot de bijbelschrijvers lijken de rabbijnen met de tijd te spelen als met een accordeon, die ze naar believen in- en uitvouwen."Geschiedenis en mythe vermengen zich in de herinnering aan de Exodus. Pesach en Sjabbat, de twee feestdagen die, zoals gezegd, altijd 'herinnerd' moeten worden, horen bij elkaar. Zo wordt de slavernij van de Israëlieten in Egypte, en de goddelijke bevrijding ervan, elke week herdacht in de zegening van de Sjabbat:
…Die Zijn heilige Sjabbat als erfdeel schenkt, ter herinnering (zikkaron) aan de schepping. Zij is de eerste van de dagen, die tot heilige dagen werden uitgeroepen, een herinnering (zecher) aan de uittocht uit Egypte.
Hoe kan de sjabbat, die al op de zevende dag van de schepping is gegeven, “een herinnering aan de uittocht uit Egypte” worden genoemd?! De uittocht uit Egypte gebeurde immers veel later dan de schepping. In de
, het 'handboek' van de Pesach-viering, lezen we ook nog dit:In elke generatie is iedereen verplicht zichzelf te beschouwen alsof hij zelf uit Egypte is weggetrokken.
Chronologische tijd telt hier niet mee. Elke onderdrukking en elke verlossing wordt afgemeten aan die prototypische gebeurtenis.
De wolf, de leeuw en de slang
Laten we nu onze aandacht verleggen naar de gelijkenis die het grootste deel van onze midrasj beslaat. In deze gelijkenis wordt een persoon achtereenvolgens gered van drie verschillende gevaarlijke dieren. Na elke volgende redding vertelt hij zijn vrienden over het laatste gevaar, en hoe hij eraan ontsnapt is. De eerdere ervaring, zowel het gevaar als de redding, lijken vergeten.
Zoals vaak in rabbijnse teksten komen de gelijkenis en haar toepassing niet volledig overeen. De toepassing focust op de problemen: “Latere problemen doen de eerdere vergeten.” In de eigenlijke parabel, en in Jeremia, ligt juist de nadruk op de herinnering aan opeenvolgende bevrijdingen.
Zowel in de gelijkenis als in de profetie van Jeremia is het de chronologische volgorde van de gebeurtenissen die telt, niet de zwaarte ervan. Een slang is niet erger dan een wolf of een leeuw. Net zo min was de Babylonische ballingschap erger dan de Egyptische slavernij: zij kwam alleen later.
Geschiedenis en herinnering
We vinden hier twee modellen van gedenken: geschiedenis en herinnering. Het eerste is chronologisch, het tweede a-temporeel. Beide komen in de Bijbel en in de rabbijnse traditie naast elkaar voor. En zo komen ze ook voor in ons leven. Verdrijft een recent trauma inderdaad de herinnering aan een eerder trauma? Geldt dat ook voor een recente bevrijding? Kunnen opeenvolgende vreselijke gebeurtenissen, zoals oorlogen en genocides, met elkaar vergeleken worden? Dit zijn belangrijke en altijd actuele vragen. Ze raken de essentie van de geschiedenis als wetenschap en als beleefde ervaring.
Op 4 mei herinnert Nederland zich de ellende van de Tweede Wereldoorlog. Op 5 mei vieren we de vrijheid die gepaard ging met de bevrijding. Slachtoffers van andere oorlogen, maar ook van kolonisatie en slavernij, eisen vandaag de dag hun plaats op in de herdenking. Sommige van deze gebeurtenissen zijn ouder en sommige recenter dan de Tweede Wereldoorlog. De herinnering aan zware tijden in de geschiedenis doet ons denken aan vergelijkbare ellende, en het voor of na wordt als minder belangrijk ervaren.
Herdenkingen combineren
Mensen hebben de neiging om gelijkaardige gebeurtenissen bij elkaar te nemen. We stapelen ervaring op ervaring om niets te vergeten. Soms kunnen mensen niet omgaan met het opstapelen van gebeurtenissen. Eén probleem tegelijk is voor velen voldoende. Sterker nog: het probleem van een ander kan de aandacht afleiden van de eigen zaak. Tijdens een recent bezoek aan Oekraïne zag ik de pijnlijke bijwerkingen van nationalisme. Op verschillende plaatsen is er een strijd gaande over wie de 'eigenaar' is van de gedenkplaatsen voor de slachtoffers van de nazi's: de patriotten die in de Tweede Wereldoorlog hun leven gaven voor hun land, of de met duizenden tegelijk vermoorde joden. Vergelijkbare voorbeelden uit andere plaatsen zijn legio.
De moraal van de parabel “latere problemen doen de eerdere vergeten” is geen advies. Het is een observatie van iets dat vaak gebeurt; niet iets dat aangemoedigd moet worden. Het is de taak van de historicus om elke gebeurtenis zijn rechtmatige plaats te geven, te documenteren en te interpreteren. Daarnaast kan de historicus mensen laten zien hoe ze van de geschiedenis kunnen leren. Zo worden problemen niet herhaald omdat ze vergeten zijn.