Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Hoe God ons draagt

19 maart 2020

'Die mij droeg op adelaarsvleugels' – een bekend en geliefd beeld van Gods liefde. Maar waarom juist adelaarsvleugels, hebben de rabbijnen zich afgevraagd. En met een parabel hebben ze er nog een beeld aan toegevoegd: een man die zijn zoon beschermend op de schouders neemt. Wat kunnen we leren van deze beelden?

Jesse de Bruin
Oud-student

Wat olifanten en de Britse royals gemeen hebben

Weinig emoties zitten zo diep verankerd als de ouderlijke drang om een kind te beschermen, bij zowel dieren als mensen. Zo is te zien in de documentaires van BBC Earth dat families van Afrikaanse olifanten een cirkel vormen om een kwetsbaar kalfje heen als er gevaar dreigt. Ook in de menselijke maatschappij staan ouders vaak klaar om hun kinderen tegen gevaren in bescherming te nemen.

Zelfs één van de meest atypische families ter wereld, de Britse koninklijke familie, laat dit gedrag zien op een verrassend typische manier. Omdat deze familie voortdurend in de aandacht is van de roddelpers, staat zij onder constante hoogspanning. Recent besloten Harry en Meghan, twee prominente Britse royals, zich daarom terug te trekken uit hun knotsgekke bestaan en zich in Canada te vestigen. Uit hun verklaring blijkt tussen de regels door dat zij hun jonge zoon Archie het koninklijke bestaan, vol met bedreigingen, niet willen aandoen. Tegen zo’n leven willen ze hem beschermen.

God als ouder

In de Bijbel wordt het instinct van mens en dier om jongen te beschermen tegen gevaar als beeld voor Goddelijke bescherming gebruikt. Neem bijvoorbeeld het volgende vers:

Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. (Ex. 19:4 NBV)

Op het eerste gezicht lijkt dit vers niet te gaan over ouderlijke liefde. Maar daar dachten een aantal rabbijnen uit de eerste eeuwen na Christus anders over. Ze gingen beredeneren waarom de tekst het hier over adelaarsvleugels heeft en niet over, zeg, kraaienvleugels. Het verschil is volgens de rabbijnen dat kraaien en andere vogels hun jongen tussen hun poten dragen, terwijl de adelaar zijn jongen op zijn vleugels draagt. (Inmiddels weten we dat dit niet echt zo is, maar vermoedelijk alleen zo lijkt van onderaf bekeken.) De adelaar hoeft namelijk geen gevaar van andere vogels boven hem te vrezen. Alleen de mens kan hem met zijn pijlen raken. Door de jongen op zijn vleugels te dragen, beschermt de adelaar hen voor de pijlen die van onderaf komen. Op een gelijkaardige manier heeft God zijn volk beschermd tegen de gevaren die het bedreigden.

De parabel van de vader en zoon op de weg

Maar hier stopt het denken van de rabbijnen niet. Door middel van een Lees deze passageparabel (gelijkenis) proberen ze duidelijker te maken hoe God zijn volk heeft beschermd.

Een parabel van iemand die op een weg liep, en zijn zoon leidde hem. Er kwamen rovers om hem te grijpen. Hij nam hem voor zich weg en zette hem achter zich neer. Er kwam een wolf om hem achter zich te grijpen. Hij nam hem achter zich weg en zette hem voor zich neer. Rovers voor hem en een wolf achter hem. Hij nam hem en zette hem op zijn schouders. Zoals wordt gezegd: “en in de woestijn, waar je hebt gezien hoe JHWH je God je droeg zoals een man zijn zoon draagt” (Deut. 1:31). (Bron: Mechilta de Rabbi Isjmaël, Bachodesj 2)

Een vader liep met zijn zoon op de weg, maar een stukje verderop kwamen rovers uit de struiken rennen. Achter hen loerde een wolf. Papa zag het gevaar en zette zijn zoon op zijn schouders. Er wordt in deze parabel een vergelijking gemaakt tussen de vader die zijn zoon tegen gevaar beschermt door hem op zijn schouders te nemen en de adelaar die zijn jongen op zijn vleugels neemt. Beide staan symbool voor de beschermende liefde van God voor zijn volk. De gevaren waarvoor God zijn volk heeft beschermd lijken de Egyptenaren te zijn, maar uit het vers dat geciteerd wordt als bewijstekst (Deut. 1:31) blijkt dat het ook de droogte en hitte van de woestijn kan zijn geweest. Misschien zijn de Egyptenaren en de woestijn wel de rovers en de wolf uit de parabel.

Foto: Konstantinos Tsakalidis/SOOC/Al Jazeera

Ruimte om te vallen

Het is een prachtig beeld: God draagt ons als op adelaarsvleugels. God beschermt zijn volk met ouderlijke liefde. Met zelfopofferende liefde zelfs, volgens de rabbijnen: de adelaar vangt de pijlen namelijk op zodat zijn jongen ongedeerd blijven. Huub Oosterhuis geeft zijn eigen draai aan dit beeld in het bekende lied 'Die mij droeg' (Verzameld Liedboek 238):

Die mij droeg op adelaarsvleugels,
die mij hebt geworpen in de ruimte,
en als ik krijsend viel, mij ondervangen
met uw wieken en weer opgegooid,
totdat ik vliegen kon op eigen kracht.

Oosterhuis wijst ons op een element dat naar mijn mening niet ondergesneeuwd mag raken bij het lezen van de rabbijnse parabel. Het volk Israël is geen passief kind dat voor altijd ‘bemoederd’ moet worden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de adelaarsjongen zelf kunnen vliegen en grote adelaars worden ('totdat ik vliegen kon op eigen kracht'). Daarom krijgen de kinderen van Israël de vrijheid om zelf op weg te gaan. Maar soms gaat het ook mis, zoals blijkt uit de context van Deuteronomium: Israël ging vreemde goden aanbidden (Deut. 32:16). Blijkbaar is Gods ouderlijke liefde niet alleen beschermend, maar ook bevrijdend ('die mij hebt geworpen in de ruimte'). Het volk krijgt zelfs de ruimte om te vallen in de aanbidding van vreemde goden.

De parabel van Baby Vogel

De mate van bescherming die ouders aan hun kinderen geven bevindt zich, gemeten aan dit goddelijke voorbeeld, idealiter dus ergens tussen de twee uitersten van totale bescherming en totale passiviteit in. Dat is treffend beschreven door Edwin Friedman, ook een rabbijn, ook in een parabel.

Baby Vogel moet leren vliegen van mama en papa Vogel, maar hij blijft maar vallen. En steeds wanneer zijn ouders hem weer opvangen, denkt hij bij zichzelf: “ik weiger om met mijn vleugels te klapperen, alleen omdat zij dat willen.” Op een ochtend waren mama en papa Vogel weg. Baby Vogel dacht bij zichzelf: “hoe durven ze!” Hij zou het alleen toch niet redden? Hij besloot het hun betaald te zetten en sprong naar beneden. Maar terwijl hij naar beneden tuimelde, begonnen zijn vleugels oncontroleerbaar te klapperen. Hij probeerde ze nog terug te stoppen, maar al snel zweefde hij door de lucht. Uit: Edwin H. Friedman, Fabels van Friedman. Verhalen over loslaten (Ouderkerk aan den IJssel: Ekklesia, 1999).

Deze fabel van Friedman toont hoe over-verantwoordelijk handelen een ongewenste uitwerking kan hebben. Tegelijkertijd was het Baby Vogel ook niet gelukt om te vliegen als de ouders helemaal niets hadden gedaan of gezegd. De kunst van de ouderlijke liefde is blijkbaar om de vruchtbare middenweg te vinden. Daar hoort bescherming tegen gevaar bij maar ook vrijheid om zelf met gevaren om te gaan. Ook in de rabbijnse parabel zien we beide elementen terug, hoewel de ouderlijke bescherming de focus is.

Wie leidt?

Er staat: “een parabel van iemand die op een weg liep, en zijn zoon leidde hem.” Het Hebreeuwse woord voor leiden (van de wortel n-h-g) dat de rabbijnen hier gebruiken is opvallend. Natuurlijk bedoelen ze dat de zoon vooraan loopt, maar dan hadden ze ook een woord zonder de connotatie van 'leiden' kunnen gebruiken. Blijkbaar bepaalt de zoon, al is het spelenderwijs, waar de vader heen gaat. En de vader laat zich leiden. De zoon heeft daarmee een mate van zelfstandigheid. De vader laat hem zelf lopen, de weg zoeken, de weg wijzen zelfs, terwijl hij zijn zoon ook de hele route op zijn schouders had kunnen dragen. Dan had zijn zoon geen enkel gevaar gelopen. Maar blijkbaar is dat niet het punt van het citaat uit Exodus, vertelt de rabbijnse parabel mij. Alleen bij concreet gevaar neemt de vader zijn zoon in bescherming, en niet constant. De beschermende liefde van God, uitgedrukt met het beeld van de adelaar die zijn jongen op vleugels draagt, perkt onze vrijheid dus niet volledig in.

Gods liefde laat ons zelf vliegen

Harry en Meghan, de man uit de rabbijnse parabel, papa en mama Vogel: allemaal bevinden zij zich ergens op de schaal tussen aan de ene kant over-verantwoordelijk ouderlijk handelen en aan de andere kant passiviteit. Allemaal willen ze daarmee vruchtbaar gestalte geven aan de liefde voor hun kinderen. De rabbijnen proberen daarnaast, zoals we hebben gezien, via een parabel een beeld te schetsen van Gods beschermende en bevrijdende liefde. Die lijkt volgens hen veel op de vaderlijke liefde van een man die zijn zoon voor zich uit laat lopen, maar hem bij dreigend gevaar op zijn schouders tilt. Deze rabbijnse parabel leert mij daarom dat Gods liefde niet overbezorgd en daarmee verstikkend is, maar ons in de ruimte zet, om eindelijk zelf te vliegen.

In de keuzecursus Rabbinica heeft PThU-docent Lieve Teugels met elf masterstudenten rabbijnse parabels gelezen. Deel van de eindopdracht van de cursus was het schrijven van een blog. Een selectie van deze blogs zal in de komende weken verschijnen. Deze eerste blog is geschreven door PThU-student Jesse de Bruin.