Ademruimte: meditatie met mest
Hier naast mij staat een kruiwagen vol met droge mest. Het was een cadeautje deze week voor mijn verjaardag. Ik was er blij mee. Met een boer als buurman, en veel winkels gesloten, is zo’n streekproduct een passend cadeau.
Zonder voeding kun je niet leven
Eigenlijk ben ik als dochter van een schapenboer meer van de grazige weiden dan van de moestuin, maar ik zal vandaag ons postzegeltuintje ermee omspitten. Ze zeggen dat rabarber het erg goed doet op mest, dus dat hopen we dan maar. De minirabarber die net boven de grond uitkomt heeft wel wat voeding nodig. Zonder voeding kun je niet leven, planten, dieren, mensen niet. Zonder geestelijk voedsel, geestkracht, trouwens ook niet.
Na twee weken thuiswerk met online afstemming voor ons onderwijs en bestuur, voelde ik gisteren ook de vermoeidheid opkomen. En we hebben nog een weg te gaan, in bijbelse taal 40 dagen, en misschien nog wel een veelvoud daarvan.
Geloof in een toekomst
Misschien was het de vermoeidheid, maar die kruiwagen mest ontroerde me. Ik zie hier in de boomgaard het voorjaar om me heen, maar die kruiwagen ... een gebaar van liefde en aandacht, maar ook het nuchtere geloof in een toekomst. Aards vertrouwen in een zaaitijd nu, in oogsttijd ooit. De seizoenen gaan door en dat is vreemd en troostrijk tegelijkertijd.
Eén van de bijbellezingen in deze weken voor Pasen is uit het boek van de profeet Ezechiël. Daarin komen aards vertrouwen en hemelse geestkracht samen. De profeet ziet een vallei met dorre doodsbeenderen, onbegraven sterfelijkheid, als een schreeuw naar de hemel. Hierbij één vers:
Profeteer mensenkind, en zegt tegen de wind: dit zegt God, de HEER: kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven. Ik profeteerde zoals hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte (Ez. 37:9-10)
Het is een profetie voor Israël, vol symboliek. De doodsbeenderen komen tot leven, ze beginnen te ademen. Ademen. Ik kan dat niet anders zeggen dan vol schroom vandaag. Want er liggen wereldwijd mensen in reële ademnood. En was het maar zo dat Gods adem het virus verjoeg en de doden deed leven.
Uitzien naar nieuw leven
Zulke sterke verhalen lezen we in de tijd voor Pasen in de kerken. Verhalen over dood en leven. Verhalen waarin de aardse werkelijkheid, zelfs die van een eenzame dood – het dal – benoemd wordt. Maar waarin ook de aardse werkelijkheid opnieuw be-ademd wordt. Door de Geest van God, energie die niet bij ons maar bij God vandaan komt.
In het dal van de dood waait de kracht van Gods Geest. Als de energie die mensen inspireert om het goede te doen, te zorgen en te verzorgen. Zo zien we uit naar nieuw leven.
Ook op de mesthoop van onze beschaving. De steppe zal bloeien.
Het is maar goed, dat het stevig waait deze dagen. Het herinnert me aan die adem van God. Op 29 maart was het zondag Judica, genoemd naar Psalm 43, die eindigt met het innerlijke gebed:
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij,
vestig je hoop op God.
Eens zal ik hem weer loven
Mijn God die mij ziet en redt.
Hou vol, binnen- en buitenmensen, in geloof, geestkracht en liefde.