Dromen over de hemel
Hoewel het aantal zich gelovig noemende mensen daalt, lijkt de voorstelling van de hemel onverminderd populair, en dus ook de vraag naar wat de Bijbel hierover zegt.
Projectie
Maar kan dat tegenwoordig nog wel, nu we als mensheid de kosmos ontdekken en door de ruimte vliegen? Hebben de natuurwetenschappen de hemel niet teruggebracht tot slechts een mooie droom voor gelovigen? Niets is minder waar. De meest recente ontwikkelingen binnen de natuurwetenschappen laten ons het universum zien als een grote projectie. Meer en meer lijkt het erop dat het heelal waarin wij leven een soort hologram is. Met zeker wel elf dimensies, zo niet meer. Wij mensen zijn echter nogal beperkt in onze waarneming. Slechts drie van die dimensies kunnen wij echt zien: een punt, een lijn, een (schijnbaar) driedimensionaal beeld met diepte. Toch kan men via simulatie wel duidelijk maken wat de vierde dimensie zou zijn. Die is eigenlijk vlakbij ons, in de vorm van de zogenaamde tesseract.
Wie zegt ons dat wat we in het geloof aanduiden als de hemel, niet in die vierde dimensie is? Of in een van de vele andere voor ons niet waarneembare dimensies?
Bijbelse verbeelding
Zo bezien is de vraag naar bijbelse voorstellingen van de hemel helemaal zo gek nog niet. Stel dat de hemel vlakbij ons is, maar wij die niet kunnen waarnemen? Dan rest ons als mensen juist enkel nog onze verbeelding. Dan moeten we juist wel dromen over de hemel. Al in bijbelse tijden gebruikte men de verbeelding om God de onzienlijke te beschrijven, maar zo ook de hemel die evenmin bekend was. Een blik in de hemel vanuit bijbelse perspectief kan wellicht ook onze eigen verbeelding stimuleren.
In de vroege verhalen over de aartsvaders ontbreekt eigenlijk nog elke gedachte aan een hemel. Het was de tijd van rondtrekkende families (clans), en alle aandacht was gericht op de doorgaande familielijn. Het leven op aarde was het belangrijkst. Bij het overlijden van ouders werden zij verzameld met de voorouders ('vergaderd tot de vaderen') . Wat niet anders betekende dan dat de beenderen van vorige generaties in een eigen grot bij elkaar geschoven werden om plaats te maken voor een recent overledene.
Plek waar God is
Toch geeft het verhaal van Jakobs droom over de hemeltrap wel een kleine blik in de hemel. Het is een tekst die veel schilders heeft geïnspireerd tot hemelse taferelen. Op de vlucht voor zijn broer Esau is Jakob onderweg naar Haran, waar zijn vader Abraham ooit vandaan kwam. Wanneer hij op een nacht met zijn hoofd op een grote steen gaat slapen (niet ongewoon in die tijd), krijgt hij een droom.
Hij ziet een massieve stenen trap (op grond van het Hebreeuws lijkt hier geen touwladder of glazenwasserstrap bedoeld te zijn), die vanaf de aarde tot in de hemel reikt. En op die trap gaan aan een stuk door engelen van God naar beneden en weer omhoog. In zijn droom heeft Jakob een hemelse ervaring. Jakob weet het zeker: hier moet ik wel bij het huis van God geweest zijn (Beth-El).
Een paradijselijke wereld
Een andere tekst die iets oproept van een andere wereld dan de gewone wereld is Jesaja 11, een tekst die ook vaak met Openbaring 5 over de leeuw en het lam wordt verbonden. De profeet tekent schetslijnen van een wereld van vrede waarin wilde dieren (zoals wolf en leeuw) vreedzaam zullen samenleven met weerloze dieren (zoals lam, koe en ook een zuigeling). Het is een voorstelling die ook buiten de Bijbel bekend was, en het is beeldspreek voor kwaadwillende mensen en vredelievende, kwetsbare mensen. Zoals in de Bergrede (Matteüs 5) wordt gesproken over de treurenden, de zachtmoedigen, degenen die hunkeren naar gerechtigheid en vrede.
Het mooie beeld roept een dubbelheid op. Vergelijkbaar met het spreken over het koninkrijk der hemelen door Jezus in het Nieuwe Testament. Dat koninkrijk, dat begint hier op aarde al, maar tegelijk is het ook een beeld van het hiernamaals. Dat visioen van hemelse vrede is een rode draad door de Bijbel. Het begint al met het paradijs in Genesis 2. De hoop is dat het paradijs zich voortzet en dat ook het aardse leven paradijselijk zal zijn. Talloze beelden bij de profeten wijzen daarop, zoals Jesaja 11.
Een plek van vrede
Ook de boeken van de profeten Jesaja en Micha getuigen daarvan met de voorstelling van een schitterend Jeruzalem waar alle volkeren naartoe zullen optrekken, om door God geleerd te worden.
Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.
Volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen:
Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.
Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is.
Ieder zal zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom,
door niemand opgeschrikt, want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken. (Micha 4:1-4)
Een plek van Gods zegen
In diezelfde tijd van de profeten Jesaja en Micha zien we ook in het persoonlijk leven dat het geloof in een hiernamaals begint op te komen. Bij een archeologische opgraving in het Hinnomdal ten westen van het oude Jeruzalem zijn in 1979 twee kleine zilveren rolletjes gevonden in een gravencomplex.
De zilveren rolletjes waren bedoeld als een hangertje, die als een amulet waren meegegeven aan overledenen. Op beide rolletjes bleek een verkorte vorm van de bekende priesterlijke zegen uit Numeri 6:24-26 te staan:
Moge de HEER u zegenen en u beschermen,
moge de HEER het licht van zijn gelaat over u
doen schijnen en u genadig zijn,
moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.
De vondst van de twee zilveren rolletjes bij deze oude graven, samen met ook nog andere kostbaarheden, geeft aan dat men in die tijd in elk geval de idee had dat op een of andere manier de doden voortleefden, maar bovendien dat ze voortleefden bij God, en dat men hoopte dat God hen daar zou beschermen. De dood is dan een leven bij God geworden. Op welke wijze dan ook.
Hierbij sluit Prediker 12:5-8 mooi aan, dat over de ouderdom gaat. Met allerlei metaforen lijkt de aftakeling van de mens beschreven te worden, maar op het laatst is de vraag of de beelden nog wel beeldspraak zijn. Daar wordt gezegd:
Een mens gaat naar zijn eeuwig huis,
een klaagzang vult de straat.
Voordat het zilverkoord wordt weggenomen,
de gouden drinkschaal gebroken,
de aarden kruik in stukken valt,
het wieltouw bij de put wordt stukgebroken.
Wanneer het stof terugkeert naar de aarde,
zoals het (eerder) was,
wanneer de geest terugkeert naar God,
die hem (eerder) gegeven heeft.
Hier worden het lot van de rijke en dat van de arme naast elkaar gezet, en wordt fijntjes beschreven dat ze beiden zullen sterven, of ze nu hun leven lang wijn dronken uit een gouden schaal en een zilveren ketting droegen, of water dronken uit een aarden kruik waarmee eenvoudige vrouwen water moesten putten uit vaak zeer diep gelegen putten. Allen zullen op gelijke wijze sterven, hun lichaam keert terug naar het stof van de aarde, waaruit de mens geschapen is. En de geest die God heeft ingeblazen, keert terug naar God. De combinatie van het gaan naar het eeuwig huis en het terugkeren tot God onderstrepen nog eens, dat hier echt een voorstelling begint te komen van een eeuwig leven bij God na de dood.
Een Jeruzalem met straten van goud
Schilderijen over de hemel zijn heel vaak gebaseerd op teksten uit het Nieuwe Testament. Met name op voorstellingen uit het boek Openbaring, waar een hemels Jeruzalem wordt getekend, met straten van goud en paarlen poorten (Openbaring 21:21). En een glazen zee waar de gestorvenen aan een stuk door God lofzingen (Openbaring 15:2-3). Een beeld dat menigeen tegenwoordig niet echt meer aanlokkelijk voorkomt als een mooi hemels vooruitzicht.
Schetslijnen van de hemel
Maar een belangrijk punt van al die voorstellingen is: die hemel begint wel hier en nu. De Bijbel roept gelovigen op aarde reeds op om mee te werken aan het eerste beginsel van een wereld vol blijdschap, vreugde, vrede, dichtbij God. En als die uiteindelijke hemel zich in de vierde dimensie zou bevinden, zou dat weleens veel dichterbij kunnen zijn dan de bijbelschrijvers ooit hebben kunnen bevroeden. En zo dagen die schetslijnen van de hemel in de Bijbel nog steeds uit om verder te dromen over de hemel, voor nu en later.