Bijbel en kunst: een vruchtbare combinatie?
In het Rijksmuseum kunt u langs elf kunstwerken lopen die regelrecht op de Bijbel teruggaan. Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) zocht er twaalf uit, waarvan er elf permanent tentoongesteld zijn. Waarom organiseert het NBG zo’n ‘bijbelroute’ in het Rijksmuseum? Kan kunst een brug slaan tussen mensen van nu en de Bijbel?
Geen gemakkelijke combinatie
‘Bijbel, kunst en cultuur’ is tegenwoordig geen gemakkelijke combinatie. De meeste Nederlandse kunstenaars, schrijvers en filmregisseurs hebben niet veel op met de Bijbel. Die zien ze als een sprookjesboek met een ouderwetse moraal uit een voorbije tijd. In de afgelopen vijftig jaar protesteerden christenen regelmatig tegen vulgaire of godslasterlijke culturele uitingen. In landen met een ander geloof – de islam – zoals Syrië en Afghanistan, is veel kunst vernield door islamitische extremisten. Ook in ons eigen land woedde ruim 450 jaar geleden de Beeldenstorm. Je zou bijna tot de conclusie komen dat een geloofsboek als de Bijbel gewoon niet samengaat met kunst en cultuur. Toch was de Bijbel eeuwenlang voor veel schilders, schrijvers en componisten een grote inspiratiebron.
Kunst in de Bijbel
De Bijbel zelf staat positief tegenover kunst. Mozes bijvoorbeeld stelde op Gods bevel twee kunstenaars aan om de tabernakel en de priesterkleding te maken (Exodus 35): Bezaleël (een meester-beeldhouwer en -timmerman) en Aholiab (een meester-wever). En de muziek in de tempel stond op een hoog peil. De tempelzangers, de Korachieten, dichtten tientallen psalmen.
Wel gold dat God zelf niet afgebeeld mocht worden: ‘Maak geen godenbeelden’ en ‘Kniel voor zulke beelden niet neer’ (Exodus 20:4-5). Toen in 1566 de spanningen tussen katholieken en protestanten in ons land hoog opliepen, werden op veel plaatsen heiligenbeelden kapotgeslagen. De daders beriepen zich op Exodus 20. Ze vonden steun in de Heidelbergse Catechismus uit 1563, die het verbod uit Exodus breder trok: afbeeldingen in de kerk mochten niet gebruikt worden, want God wil zijn gelovigen niet onderwijzen ‘door stomme beelden, maar door de levende verkondiging van zijn Woord’. Eeuwenlang stonden protestantse kerken dan ook bekend om hun witgekalkte muren. Pas bij kerkrestauraties werden oude schilderingen weer aan het licht gebracht en tegenwoordig is er ruimte voor kunst in de kerk. Zo maakt Egbert Modderman momenteel zeven schilderijen voor de Martinikerk in Groningen over ‘de zeven werken van barmhartigheid’. Zes van die zeven werken komen uit Matteüs 25.
Vijfhonderd jaar eerder waren deze zeven werken ook al vereeuwigd op een bekend altaarstuk dat nu in het Rijksmuseum staat. Barmhartigheid blijkt nog net zo actueel als toen. Kunst in de kerk: er is dus niets op tegen, ook de meeste protestanten staan ervoor open of juichen het zelfs toe. Gelukkig, want kunst prikkelt de zintuigen, kunst maakt voelbaar dat geloof over meer gaat dan ons verstand, én het stimuleert de verbeelding.
De Bijbel in de kunst
Kunst is in de Bijbel dus positief aanwezig – en er is reden daar iets mee te doen. Uit onderzoek van het NBG bleek dat het aantal bijbellezende Nederlanders in de afgelopen twintig jaar met de helft is afgenomen. Steeds minder mensen kennen de bijbelverhalen. Dus kunnen ze de kunst- en cultuurschatten uit de afgelopen eeuwen vaak niet plaatsen.
Dat biedt kansen voor de Bijbel als cultuurboek. De Bijbel als geloofsboek bij de mensen brengen lukt vaak niet. Gesprekken over geloof als ‘dé waarheid’ of over de menselijke zondigheid ketsen vaak af. Maar de Bijbel is behalve een geloofsboek ook een verhalenboek, wereldliteratuur zelfs. Naast de Griekse Oudheid legde de Bijbel het fundament voor onze beschaving. Dat is belangrijk, in een tijd van onzekerheid over onze identiteit als Nederlanders. De verhalen over Jakob en Ezau, Jozef en Mozes en die over en van Jezus waren bepalend voor Europa. Ook die ván Jezus, want hij was een meesterverteller, die met woorden tientallen gelijkenissen schilderde. Geen wonder dat over de bijbelverhalen door de eeuwen heen talloze meesterwerken zijn gemaakt.
Bijbelroute ‘Het Woord verbeeld’
Onze musea laten dat zien. Sinds Cornelis van Haarlem en Rembrandt zijn vele kunstenaars gefascineerd door de Bijbel. De Schrift inspireerde hen, maar ook componisten als Sweelinck en schrijvers als Vondel, Cats en Bilderdijk. ‘Erfgoed en cultuur laten zien waar we vandaan komen, houden ons een spiegel voor in het heden, en zijn zo van grote betekenis van de toekomst van ons land’, zei koning Willem-Alexander vorig jaar in de Troonrede. 2018 was immers het Jaar van het Cultureel Erfgoed, waarin ook aandacht werd gegeven aan het religieuze verleden. Daarom opende het Nederlands Bijbelgenootschap in november een ‘
’ door het Rijksmuseum onder de titel ‘Het Woord verbeeld’. De route leidt langs twaalf kunstwerken. Elf van de twaalf zijn permanent tentoongesteld. Alleen het Laatste Avondmaal van Marlene Dumas zal vanaf 6 mei weer in depot gaan. Aan de hand van een bij het NBG te bestellen gidsje is de route nog steeds te volgen.Kunst als spiegel
Cabaretiers hebben tegenwoordig de rol overgenomen van dominees. Naar hen wordt graag geluisterd, ook als ze ons met scherpe grappen een kritische spiegel voorhouden. Dat is de uitkomst van een lange ontwikkeling die al in de achttiende eeuw begon. Niet langer waren theologen de profeten, adviseurs en biechtvaders over ‘het goede leven’ (die vooral wisten wat je níét moest doen). Kunstenaars namen die rol over. Daar kunnen we over treuren. Maar wie de voorstelling ‘Na de pauze’ van Herman Finkers kent, of de liedjes van Toon Hermans, kan weten dat daar heel wat ‘Bijbel’ in verwerkt is. Hetzelfde geldt voor de boeken van schrijvers als Willem Jan Otten en Désanne van Brederode. Ook hier geldt dus: via hun werk houdt de aloude Bijbel ons een spiegel voor. Het loont om in die spiegel te kijken, als individu – wie ben ik en hoe leef ik? – én als samenleving. Welke weerspiegeling van de Bijbel zien we dan? Eerder zagen we al dat bijbelse kunst oproept tot ‘barmhartigheid’. Maar er is meer.
Verleiding
Laten we eens kijken naar drie andere kunstwerken uit de Rijksmuseum-kunstroute van het NBG. Als eerste ‘De zondeval’ van Cornelis van Haarlem. Op de achtergrond is te zien hoe God (een wolk met gezicht en handen) Adam en Eva waarschuwt. De vruchten van alle bomen mochten zij eten, behalve die van de boom van kennis van goed en kwaad. Verleid door de slang eten ze daar toch van. Genesis 3 is hét oerverhaal over hoe de mens het Paradijs kwijtraakte door even wijs te willen worden als God.
Dit schilderij zet ons stil bij het gegeven dat wij mensen kunnen kiezen tussen goed en kwaad, maar geregeld zwichten voor de verleiding van het kwaad. Sinds de zondeval zijn we erfelijk belast met een neiging tot slecht gedrag (‘erfzonde’). Drie populaire verleidingen zijn geld, seks, en macht. Bij dit schilderij past een vraag aan onszelf: ‘Voor welk van die verleidingen ben ik vatbaar?’
Geloof, hoop en liefde
Een tweede bijbelse spiegel biedt Rembrandts zelfportret als Paulus. Waarom beeldde Rembrandt zich zo af? Wat wil hij daarmee zeggen? Niemand weet het, dus mogen we het zelf invullen. Maar de figuur van Paulus confronteert ons met nog andere vragen. Met levensvragen als: wat mag ik geloven over hoe God mij ziet? (Romeinen 5). Wat mag ik hopen? (Romeinen 8). Hoe echt is mijn liefde? (1 Korintiërs 13). Hoe staat het met mijn vrijheid? (1 Korintiërs 6:12). Waarom maak ik geregeld foute keuzes, hoewel ik dat niet wil? (Romeinen 7).
Paulus is verrassend populair onder eigentijdse filosofen. Gert-Jan van der Heiden liet dat zien in zijn recente boek: ‘Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen’. Vreemd is dat niet. Want de vragen die Paulus aan de orde stelt, gaan iedereen aan. Het gaat over geloof (vertrouwen), hoop en liefde, maar ook over vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Nieuw leven
De derde spiegel is een kunstwerk dat sinds 6 mei niet meer in het museum te zien is, maar teruggegaan is in depot. Het is ‘Het Laatste Avondmaal’ van Marlene Dumas, de bekendste Nederlandse kunstenares uit onze eigen tijd. Het maken ervan vond ze ‘een uitdaging’, zei ze in een interview. Ze schilderde dit ‘niet omdat ik het zo graag wou of het kon, maar omdat ik dacht dat ik het zou moeten kunnen’. Marlene nam de vrijheid een eenzame, lege gestalte van Jezus te maken. Boven zijn hoofd tekent nieuw leven zich af, in een ‘wolk’ van foetussen, schrijft het Rijksmuseum erbij.
Het Avondmaal is het belangrijkste christelijke ritueel. Het verbindt ons onderling en met God. Jezus zelf stelde het in. Hij veranderde het joodse paasfeest in een herdenking van zijn eigen offer. Hijzelf zou zijn leven, zijn lichaam en bloed, geven voor de mensheid (o.a. Lucas 22:19).
Ook dit kunstwerk maakt vragen los. Vinden we het mooi of juist niet, en waarom? Hoe zouden wij het Avondmaal schilderen? Kunnen we onze fouten zomaar ‘op Jezus afschuiven’? En wat vinden we van de uitspraak van de Amerikaanse literatuurcriticus Lionel Trilling, die Marlene Dumas eens aanhaalde: ‘Art is there to liberate us from the tyranny of our culture’ (Kunst is er om ons van de dwingelandij van onze cultuur te bevrijden)?
Ten slotte: kunst kan ons raken. Ook in het Rembrandtjaar 2019 kan dat ons zomaar overkomen. Kunst kan prikkelen – tot tegenspraak of bijval – en de verbeelding stimuleren. En bij kunstwerken die op bijbelverhalen gebaseerd zijn, komt daar nog een dimensie bij. Die kunnen ons direct, zintuiglijk, bepalen bij wat we geloven en hopen, bij hemelse geheimenissen die schuilgaan in het aardse. Dus: kunnen kunst en Bijbel samengaan? Zeker! Het kan, het boeit en het loont.