De wereld op zijn kop?
Stel, je schrijft een roman. Je bedenkt personages, je kiest een tijd waarin het verhaal zich afspeelt en dan heb je ook een plaats van handeling nodig. Dat laatste doet er echt toe: of je het verhaal plaatst in Amsterdam of in Barneveld, dat maakt een groot verschil.
Verschillen
Als je wilt schrijven over een kerkganger in Amsterdam, dan zal dat iemand zijn die een uitzondering is in de stad. In Barneveld echter, is naar de kerk gaan bijna net zo normaal als naar de supermarkt gaan. En zo zijn er genoeg punten te noemen waar de keuze van plaats een verschil maakt voor de inhoud van het verhaal. Als we denken over Amsterdam en Barneveld, dan zijn dat plaatsen die elk een heel eigen wereld oproepen: een wereld van andere emoties, denkbeelden én praktijken. Al die zaken samen scheppen ons beeld van de plaats Amsterdam of Barneveld.
Meer dan geografie
In het recente denken over ruimte en plaats is er aandacht voor de zaken die samen onze beleving van een plaats opbouwen. Ruimte en plaats zijn niet alleen geografisch: als we de lengte- en breedtegraden van Amsterdam of Barneveld kennen, weten we eigenlijk nog niets.
Vaak zijn we geneigd om wat naïef om te gaan met ruimte en plaats: we nemen ruimte waar als een gegeven, dat tot ons komt en dat nu eenmaal is zoals het is. We hebben daarmee geen oog voor de enorme gelaagdheid die achter plaatsen schuilgaat. En we vergeten ook de factor ‘macht’. In het voorbeeld van Amsterdam: Amsterdam is de hoofdstad van Nederland, ook de culturele hoofdstad. Wat hier gebeurt is bepalend voor de rest van Nederland. Vanuit Amsterdam wordt de rest van Nederland beschreven, door de ‘grachtengordel-pers’.
Maar macht werkt ook letterlijk door in het straatbeeld: wie Amsterdam binnenkomt vanuit het Centraal Station ziet de Beurs van Berlage, de Bijenkorf en het Paleis op de Dam. Symbool voor de macht van de financiële sector, van het kapitalistische systeem en van de overheid met de koning als staatshoofd.
Wie Barneveld binnenrijdt, heeft grote kans eerst langs twee enorm grote kerken te komen: dat zijn de gebouwen die iets zeggen over de machtsstructuren van Barneveld. En – natuurlijk – daarnaast een enorme Intratuin: ook de macht van het commerciële kapitalisme heeft een plaats in dit dorp.
Welnu, een plaats is dus niet zomaar lengte keer breedte. Plaats is een constellatie van machtsstructuren, ideeën, emoties en praktijken. Met andere woorden: plaats is niet alleen geografisch, maar ook sociaal bepaald. Als we met deze bril op naar de evangeliën kijken, dan vallen ons nieuwe dingen op. Laten we eens een poging doen om te kijken wat we zo kunnen zeggen over Galilea in het evangelie van Lucas.
Van Galilea naar Jeruzalem
Toen Lucas zijn evangelie schreef, was het evangelie van Marcus een belangrijke bron voor hem. Voor Marcus is Galilea heel belangrijk, als gebied waar Jezus vandaan komt, waar hij zichzelf openbaart en het grootste deel van zijn leven werkzaam is. Aan het einde van dit evangelie worden de discipelen dan ook teruggestuurd naar Galilea (Marcus 16:7).
Je zou denken dat Galilea bij Lucas een zelfde functie heeft als bij Marcus, maar het tegendeel is waar. Hoewel Galilea het gebied is waar Jezus opgroeit, krijgt Galilea veel minder aandacht in het Lucasevangelie. Het begint er al mee dat in de eerste hoofdstukken de schijnwerpers op Judea gericht staan, in plaats van op Galilea. Jezus wordt ook niet in Galilea geboren, maar in Bethlehem. En een van de eerste dingen die we lezen over het kind is dat hij als baby met zijn ouders naar Jeruzalem gaat, en als jongen nog eens! Jeruzalem heeft dus vanaf het begin een veel belangrijker plaats in dit evangelie.
Wanneer het Lucasevangelie dan eindelijk toekomt aan de verhalen die in Galilea spelen, ontmoeten we een heel ander Galilea dan bij Marcus. Het is een Galilea dat vol lijkt te staan met steden. Nazareth, Kapernaum, Naïn, het zijn allemaal stadjes in dit evangelie. Galilea lijkt zo omgetoverd te worden van een plattelandsgebied in een stedelijke omgeving.
Maar voordat we het weten is de aandacht voor Galilea al weer voorbij in het Lucasevangelie: Jezus begint te reizen en trekt door Samaria richting Jeruzalem. En aan het einde van het evangelie vinden we geen opdracht aan de leerlingen om terug te keren naar Galilea. Nee, zij worden juist opgeroepen om in Jeruzalem te blijven.
Jezus van Nazareth, de man uit Galilea, met zijn gevolg van Galileeërs, wordt in dit evangelie een typische jood die vooral heel betrokken is op Jeruzalem. Jeruzalem was tenslotte het centrum van het jodendom, de heilige stad, waar de tempel stond: de plaats van God. Het Lucasevangelie zet het wereldbeeld van het Marcusevangelie, waar Galilea een centrale functie had, dus op zijn kop: Galilea verdwijnt naar de marge en Jeruzalem komt in het middelpunt te staan.
Galilea op zijn kop
Lucas verschuift de aandacht niet alleen van Galilea naar Jeruzalem, maar hij beschrijft Galilea ook op een ongebruikelijke manier. Binnen het verhaal zet Jezus de wereld van de mensen die hij ontmoet op zijn kop, óók de wereld van de Galileeërs. Hij verandert niet enkel het beeld van Galilea in verhouding tot Judea en Jeruzalem, maar ook het beeld van Galilea als een plaats die een samenspel is van machten, belangen, ideeën en praktijken. Wanneer Jezus door Galilea trekt, heeft hij commentaar op hoe de dingen in Galilea geregeld zijn: wie er belangrijk is, wie er buitengesloten worden en wie er eer ontvangen.
Eer was heel belangrijk, een gegeven dat we nog steeds kennen uit landen rond de Middellandse Zee. Eigenlijk was de hele maatschappij gebouwd op eer als belangrijke waarde. Als kind werd je opgevoed met het idee dat je voor jezelf en je familie eer moest zien te verkrijgen en schaamte juist moest vermijden. Goed gedrag was gelijk aan eervol gedrag en slecht gedrag gelijk aan gedrag waarmee je schaamte over jezelf afriep.
Jezus zet vraagtekens bij dit systeem van eer. Tegenover dit systeem, zet hij het koninkrijk van God. In het koninkrijk van God gelden andere regels: eer krijg je van God, de eerste wordt de laatste, en lijden is geen bron van schaamte maar van eer (bijv. Lucas 9:23-26; 13:30; 24:26). In het koninkrijk van God zijn ook nieuwe praktijken. Eén van die praktijken is de maaltijd. In Galilea was de maaltijd een manier om te zien hoeveel eer iemand had: wie zat er op de beste plaats? De maaltijd droeg er verder aan bij om mensen uit te sluiten: zondaars en vreemdelingen werden buitengesloten van de gemeenschappelijke tafel. De maaltijd was zo een concreet voorbeeld dat een plaats veel meer is dan ‘lengte keer breedte’ of een geografische aanduiding. De maaltijd was een plaats die vorm kreeg door ideeën over eer, door gevestigde belangen en door praktijken van groepsvorming en uitsluiting.
Jezus introduceert echter een nieuw type maaltijd. Hij gaat aan tafel zitten met zondaars en, hoewel hij niet zelf naar de heidenen toegaat, vertelt hij wel over zijn visioen van het koninkrijk van God waarin alle volken samen rond de tafel zitten (Lucas 5:29-30; 13:29) . De tafel verandert zo van een plaats waar je vecht om eer en waar je anderen uitsluit in een plaats waar een nieuwe gemeenschap ontstaat en waar de waarden van de samenleving op zijn kop worden gezet. Vooral voor de mensen die eer ontvingen of macht hadden in Galilea was dit voorstel van Jezus behoorlijk bedreigend: Jezus zet hun wereld op de kop! (Lucas 7: 44-47) En juist het feit dat het koninkrijk van God geen zichtbaar koninkrijk is – Jezus zegt dat het koninkrijk binnen in je is, of midden onder de mensen – maakt dat het moeilijk te bevechten is (Lucas 17:21). Het koninkrijk van God wordt zo een plaats die een bedreiging vormt voor alle plaatsen waar macht zich stevig genesteld heeft.
De wereld op zijn kop
Tot slot: terug naar de plaatsen die ik in het begin noemde: Amsterdam en Barneveld. Wie in Amsterdam verder kijkt dan de hoge torens en de grote gebouwen, ziet ook andere plaatsen, verscholen achter de mooie gevels: hofjes. Heel oude plaatsen, waar in de marge ruimte werd gemaakt voor mensen aan de rand van de samenleving, zoals ouderen of weduwen. Ook in gemeente Barneveld zie je zulke plekken. Het dorp De Glind is een voorbeeld: een dorpje waar 25 van de 140 huizen een vorm van jeugdzorg bieden. Wie met andere ogen naar Amsterdam of Barneveld kijkt, vindt misschien wel dat juist deze plekken in de marge eigenlijke centra zijn. Zo daagt het Lucasevangelie ons uit om ook ons eigen wereldbeeld nog eens onder de loep te nemen: Jezus wil de wereld op zijn kop.