Zin en onzin van Goede Vrijdag
Op Goede Vrijdag wordt in bijna alle kerken stilgestaan bij het lijden en sterven van Jezus. Vaak gebeurt dat ’s avonds, in de vorm van een wake. Het lijdensverhaal wordt gelezen uit één van de Evangeliën. Er klinkt stemmige muziek. Er worden passende liederen gezongen. In sommige kerken wordt de paaskaars uitgeblazen. Vaak verlaat men na afloop in stilte het kerkgebouw.
Waardevol
Zulke diensten worden bijna altijd als bijzonder waardevol ervaren. Hoezeer de kerkdienst in het algemeen onder druk staat, aan deze diensten wordt alleen maar meer zorg en aandacht besteed. Vaak zijn ze zelfs onderdeel van een complete serie. De laatste dagen van Jezus worden als het ware op de voet gevolgd. Het Laatste Avondmaal op Witte Donderdag. Het lijden en de kruisdood op Goede Vrijdag. De wake bij het graf in de nacht van Pasen.
Niet alleen in de kerk vinden we deze aandacht voor Jezus’ lijden en sterven. De Matthäus-Passion van Bach blijft in Nederland ongekend populair, niet alleen als muziekstuk, maar ook als drama. Er bestaan niet voor niets verschillende hertalingen. Maar denk ook aan een evenement als The Passion, waarbij duizenden jongeren en ouderen in stilte een lichtgevend kruis volgen. In veel plaatsen is zo’n ‘kruisvolging’ zelfs deel geworden van de kerkelijke viering.
Nabijheid
Blijkbaar is er behoefte aan, dichter bij die laatste dagen van Jezus te komen, en ook dichter bij zijn lijden. Zoals Gezang 177 uit het Liedboek van 1973 het onder woorden brengt:
‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’.
Die behoefte aan nabijheid heeft oude wortels. Denk aan de traditie van ‘vrijdag visdag’. ‘Vis’ betekent dan ‘geen vlees’. Maar ‘geen vlees’ is een afgezwakte vorm van echt vasten: de hele vrijdag niet eten. Waarom niet? Omdat een gevulde maag het ‘rechte betrachten’ van Jezus’ lijden in de weg zit.
Er wordt dus een norm gevoeld: recht betrachten, dat wil zeggen: er op de juiste manier mee bezig zijn. Alleen aan Jezus’ lijden denken, alleen het verhaal lezen, alleen geloven lijkt niet genoeg. Je moet het ook voelen. In je lijf, in je gemoed. Daarbij helpen muziek, stilte, dramatische beelden, en het afzien van luxe en genot.
Identificatie
Dat streven zo dicht mogelijk bij Jezus’ lijden te komen kan vérgaande vormen aannemen. Er gaan verhalen van mensen, die zo intensief mediteren over de dood van Jezus aan het kruis, dat ze spontaan wonden in hun handen en op hun voeten krijgen, de zogenaamde stigmata.
Een ander extreem voorbeeld is de passietraditie op de Filipijnen. Ieder jaar laten mensen zich daar vrijwillig vastspijkeren op een houten kruis, door anderen die zijn verkleed als Romeinse soldaten. Deze marteling houden ze drie uur vol, de tijd dat Jezus volgens de Bijbel daadwerkelijk aan het kruis hing.
Grenzen
Het is goed en waardevol als mensen stil willen staan bij Jezus’ lijden en sterven. Toch geeft het laatste voorbeeld aan dat daarbij soms grenzen worden overschreden. Hoort een vrijwillige kruisiging nog bij geloof en navolging, of is er iets anders aan de hand? Wat is hier de juiste manier van bezig zijn met Jezus’ lijden?
In de eerste plaats moeten we dan erkennen, dat ‘verbondenheid’ of ‘beschouwing’ iets anders is dan zelf ondergaan. Dat wil, voor zover ik weet, echt niemand. De kruisiging wordt vaak gezien als een vorm van executie. Maar het was vooral een extreme vorm van marteling. Het ging er niet in de eerste plaats om dat de veroordeelde ter dood werd gebracht, maar dat hij zo lang en zo intens mogelijk pijn leed. Zelfs op de Filipijnen gaat men dat uit de weg. Wie de gruwelijke beelden op internet opzoekt (iets wat ik trouwens niemand wil aanraden), ziet dat de vastgespijkerde ‘navolgers’ die bewuste drie uren op een plankje staan. Maar de marteling die Jezus moest ondergaan bestond hieruit dat Hij met zijn volle gewicht aan de spijkers werd opgehangen. Als Hij de pijn die dat opleverde wilde vermijden, kon dat alleen, door zijn lichaam tegen de spijkers in zijn voeten omhoog te drukken. Dat moet een onmenselijke pijn hebben opgeleverd. Niemand kiest vrijwillig voor die pijn. We kunnen bij die pijn stilstaan, maar we kunnen die pijn niet overnemen. Ik zou zeggen: gelukkig niet. Er zijn grenzen aan de navolging. We moeten niet doen alsof we Jezus zelf zijn.
Eenzijdigheid
Iets anders is dat het stilstaan bij Jezus’ lijden en sterven, bij zijn slachtofferschap, soms tot eenzijdigheid leidt. Alsof er alleen dat lijden was, alleen die zelfopoffering, alleen die liefde. Maar er is ook een andere kant aan het passieverhaal. Er is de wreedheid van de soldaten, waarschijnlijk afgestompt door een zekere routine. Er is de sensatiezucht van de toeschouwers, voor wie zulke martelingen een vorm van amusement vormden. Er is het eigenbelang van de machthebbers, die willens en wetens een onschuldige opofferen om politieke onrust te voorkomen.
Er waren op die ene Goede Vrijdag niet alleen slachtoffers, er waren ook daders. Stilstaan bij Jezus’ lijden en sterven betekent ook: stilstaan bij de krachten die Hem aan het kruis hebben gebracht. Erkennen dat wreedheid, sensatiezucht en eigenbelang nog steeds veelvoorkomende menselijke eigenschappen zijn, die nog steeds slachtoffers maken. Erkennen dat de zonde een reële macht in deze wereld vormt.
Deze vorm van gedenken wordt onder woorden gebracht in een ander lied, Lied 561 uit het Liedboek 2013: ‘O liefde die verborgen zijt’. Daarin wordt niet alleen een link gelegd tussen het lijden van de mensheid en het lijden van Christus, maar ook tussen de krachten die Hem toen aan het kruis hebben gebracht en krachten die nu nog steeds werkzaam zijn:
Hoe achtloos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.
We hoeven het kruis niet in stilte en liturgie te zoeken, het staat nog steeds in de onbarmhartige wereld waarin wij leven!
Christus opnieuw gekruisigd?
De uitdrukking ‘Christus opnieuw kruisigen’ komt uit de Bijbel. Maar dan niet als aanduiding van gedenken, ook niet als beeld van alles wat er mis is in deze wereld, maar als iets waar je als gelovige voor op moet passen. In Hebreeën 6 wordt genoemd, dat mensen over het Evangelie horen, de doop ontvangen, worden opgenomen in de christelijke gemeenschap, en dan toch het geloof laten vallen (vers 3-5). Dat is al erg genoeg. Maar wat helemaal onmogelijk is, zegt de auteur, dat je dan als het ware opnieuw begint met bekering en doop. Waarom? Omdat je dan ‘de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt’ (vers 6; NBV).
Verbondenheid en verder
Deze tekst wijst als het ware een derde weg. Verbondenheid met het kruis is prima, maar dan als manier om duidelijk te maken dat je bij de kerk wilt horen. In de vroege kerk gebeurde dat vooral in en rondom het ritueel van de doop. De kinderdoop was nog een uitzondering, de doop was een ritueel dat de overgang van het heidendom naar het christendom vormgaf. Niet zozeer de jaarlijkse gedachtenis van Pasen als zodanig, maar de eigen doop was het moment van verbinding met het lijden van Christus. Dat werd soms heel concreet uitgebeeld door een doopbekken dat de vorm van een kruis had. Je ging dan letterlijk onder in het kruis van Christus. Zoals Paulus zegt:
‘Wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood’ (Rom. 6:3 NBV).
Die doop vond vaak plaats in de nacht van Pasen. De hele gemeente was daarbij, en de hele gemeente werd dus ook herinnerd aan het kruis van Christus. Maar het moment van persoonlijke verbinding was de doop, en dat was een eenmalig gebeuren. Dat wil de auteur van Hebreeën ook duidelijk maken. Gedenken is goed. Maar je ontwikkeling als gelovige moet verder gaan. Die heeft te maken met een manier van leven, die steeds meer een teken is van Gods liefde. Om Hebreeën 6 nog een keer te citeren:
‘Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus! Dan hoef ik niet weer bij de eerste lessen te beginnen’ (vers1; BGT).
Het is zonder meer waardevol om op Goede Vrijdag stil te staan bij Jezus’ lijden en sterven. Dat is het fundament van ons geloof. Maar op dat fundament moet wel iets gebouwd worden: een leven dat er uitziet als ‘een bouwwerk van God’ (1 Kor. 3:9 NBV).