Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Waar komt Maria vandaan?

21 december 2017

Moslims en christenen lijken vaak heel verschillende dingen te geloven. Toch putten ze vaker dan ze zelf weten uit dezelfde schat aan verhalen. In de koran staan verhalen over Abraham, Mozes, David en Jezus. Soms verrassend gelijk aan de bijbelse verhalen, soms net een tikje anders. Zo ook het verhaal van Maria, de moeder van Jezus. Of, in de koran: Marjam, de moeder van Isa.

Ge Speelman
Universitair docent

Verhalen roepen nieuwe verhalen op 

Die verhalen leiden ook buiten de strikte tekst van de bijbel en de koran weer tot nieuwe vragen, en weer tot nieuwe verhalen. Gelovige mensen willen van alles weten, zoals: wie waren de vader en moeder van Maria? Hoe heeft ze Jozef ontmoet? De verhalen roepen dus telkens weer nieuwe verhalen op.

Eén zo’n verhaal over Maria is dat van het bezoek van de engel Gabriël, die haar aankondigt dat zij, een meisje dat nog nooit met een man heeft geslapen, de moeder zal worden van Jezus. Dat verhaal wordt verteld in het Lucasevangelie. Dat overbekende verhaal heeft christenen van meet af aan geboeid, zodat daar omheen weer andere verhalen werden geweven, die je dan aantreft in buiten-bijbelse, maar wel heel oude geschriften. Ook in de koran komt de ontmoeting van Marjam met de engel(en) uitvoerig aan de orde. En in de moslim-traditie hebben die koranische vertellingen vervolgens geleid tot weer nieuwe vragen en verhalen. Wat is het beeld dat al die verhalen van Maria neerzetten? Wie was zij volgens die verhalen?

Maria in Lucas

Waar komt Maria opeens vandaan? De tekst van Lucas geeft ons bepaalde hints over de connecties van Maria met de heilsgeschiedenis van Israël. Zo valt het op dat Lucas het enige evangelie is, waar Maria met haar Hebreeuwse naam ‘Mariam’ genoemd wordt. Een verwijzing naar die eerdere Marjam/Miriam, de zuster van Mozes en Aäron?  Daarnaast vertelt alleen Lucas ons uitvoerig over een aantal familieleden van Maria, haar ‘verwante’ Elisabet en Elisabets man, Zacharia. Van Elisabeth wordt vermeld dat ze afstamt van Aäron.  Aäron die, volgens Exodus 6:23, een vrouw had die Elisjeva heette, Elisabet dus.

Dat wijst erop dat de schrijver van het Lucasevangelie Maria en Elisabeth stevig in de familie van Aäron en zijn nazaten plaatst.  

Van Maria’s verloofde, Jozef, wordt in Lucas verteld dat hij afstammeling van David is. Hoewel Jozef volgens Lucas en Mattheus niet de biologische vader is van Jezus, geeft dit ook een link tussen Jezus en de koningen van Israël, zoals Gabriël ook verwoordt in zijn aankondiging aan Maria. Jezus wordt dus verbonden aan het priesterschap (Aäron) en het koningschap (David). Maria zelf echoot in haar lofzang  de woorden die in een ver verleden werden gesproken door Hanna, de moeder van de profeet Samuel (vergelijk 1 Samuel 2: 1-10 met Lukas 1: 46-55).

Latere christelijke verhalen over Maria

De afstamming van Maria is een belangrijke thema voor de schrijver van het apocriefe geschrift dat bekend staat als het Proto-evangelie van Jacobus. Dit verhaal begint met de ouders van Maria (de grootouders van Jezus). Die heten Joachim en Anna. Ondanks hun vroomheid zijn ze kinderloos gebleven.

Op een dag ziet Anna een engel verschijnen die haar de geboorte van een kind aankondigt. Anna belooft het kind, of het nu een jongen is of een meisje, aan de Heer te wijden. Als Maria drie jaar is, brengen haar ouders haar naar de tempel, waar ze voedsel ontvangt uit de hand van een engel. Ze blijft daar wonen tot ze twaalf jaar oud is (de leeftijd waarop vrouwen gaan menstrueren).

Dan wordt besloten haar buiten de tempel onder de hoede te stellen van een weduwnaar. Alle weduwnaars moeten hun staf meenemen naar de tempel. Ook de oudere Jozef doet dit. Zijn staf wordt uitverkoren, omdat er een duif uit opstijgt die op zijn hoofd gaat zitten. De hogepriester, Zacharias (!), stelt Jozef aan als Maria’s voogd. Jozef vertrekt voor een bouwopdracht naar de woestijn, terwijl Maria thuis het voorhang van de tempel aan het weven is. Dan verschijnt de engel aan haar.

Het Lees deze passageproto-evangelie van Jacobus is in het Midden-Oosten altijd een wijd verbreid verhaal geweest. Ook in het Westen heeft het verhaal van Anna, Joachim, de oude weduwnaar Jozef en het verblijf van Maria in de tempel tot de verbeelding gesproken, gezien de vele geschilderde versies van episodes uit het verhaal. Anna was voor veel Middeleeuwse christenen (zoals voor Maarten Luther) een belangrijke heilige.

De koran over Maria’s komaf

Het verhaal van de ontmoeting van Maria met de engel staat op twee plaatsen in de koran. In soera (hoofdstuk) 3 en in soera 19.

Soera 3 heet  ‘Aal Imraan’, de familie van Imraan. Dat slaat op de familie van Amram (de vader van Mozes, Aäron en Mirjam volgens Exodus 6:20). In soera 3:33 komen de afstammelingen van Imraan aan de orde als een soort profetendynastie, net zoals dat het geval is met de afstammelingen van Abraham (Aal Ibrahim). Eén van die afstammelingen is Marjam, de dochter van Imraan.

‘Toen de vrouw van ‘Imraan zei: ‘Mijn Heer, ik wijd bij gelofte aan U wat in mijn buik is; neem het van mij aan. U bent de Horende, de Wetende.’ Toen zij haar (Marjam) gebaard had, zei zij: ‘Mijn Heer, ik heb een meisje gebaard - God wist het beste wat zij gebaard had; het mannelijke is niet als het vrouwelijke - ik heb haar Marjam genoemd en ik bid u haar en haar nageslacht te beschermen tegen de vervloekte satan.’ Toen aanvaardde haar Heer haar vriendelijk en zorgde ervoor dat zij goed opgroeide en Hij vertrouwde de zorg voor haar aan Zakarijja toe. Telkens als Zakarijja bij haar binnenkwam in het heiligdom (mihrab) vond hij proviand bij haar. Hij zei: ‘Marjam, waar heb je dit vandaan?’ Zij zei: ‘het komt van God. God geeft levensonderhoud aan wie Hij wil, zonder afrekening.’

De vrouw van Imraan lijkt als twee druppels water op Anna in het proto-evangelie van Jacobus. De koran maakt vaker gebruik van verhalen die in de toenmalige cultuur van Mekka algemeen bekend verondersteld konden worden.

Dat Zakarijja in soera 3 optreedt als iemand die de zorg voor Marjam in het heiligdom op zich neemt is niet vreemd: hij is immers, als mede-afstammeling van het geslacht van Imraan, een familielid van haar. In soera 19 is de link tussen Marjam en (Mozes en) Aäron nog duidelijker. Hierin wordt ze ‘zuster van Aäron’ genoemd (soera 19: 28).

Verteld door de moslim verhalenvertellers

Maar hoe zat het nu precies met de familierelaties tussen Zakarijja en Marjam? Was ze zijn zus, zijn nicht, zijn kleinkind? De koran zwijgt erover. Dus hebben in de islam latere verhalenvertellers de gaten in het verhaal ingevuld. Net als in christelijke kring, bestond ook onder moslims de behoefte om meer te weten te komen over Marjam. Verhalenvertellers maakten daarbij onder meer gebruik van het proto-evangelie van Jacobus. Eentje vertelt dit:

Zakaria en Imran waren de zonen van Suleiman. Zakaria was met Isha getrouwd, Imran met Hanna. Zakaria was een timmerman, maar hij werd geroepen tot het profeetschap. Beide broers hadden geen kinderen. Op een dag keek Hanna naar een duif die op haar nest zat en ze begon te huilen. Ze zei: Bid tot God dat we gezegend worden met kinderen. Haar man had die nacht een droom. Hij hoorde: ’Imran, God heeft je gebed verhoord. Ga met je vrouw naar bed en ze zal een kind krijgen.’ En zo gebeurde. Hanna werd zwanger.

Wil de echte Marjam opstaan?

Priesters, koningen en profeten. Met alle drie wordt Jezus in de vroege christelijke gemeenschap in verband gebracht. In het verhaal van Lucas worden die lijnen al gelegd.

  • Priesters: Maria stamt van een priesterfamilie af, het huis van Aäron.
  • Koningen: Jezus wordt door de engel aan Maria aangekondigd als iemand van het huis van David, zijn koningschap zal geen einde hebben.
  • Profeten: dat blijkt uit de woorden van Maria in haar lofzang, die verwijzen naar de lofzang van Hanna in het boek Samuël. Het proto-evangelie van Jacobus borduurt natuurlijk heel nadrukkelijk voort op het Samuël-verhaal.

Maar hoe is dat in de koran? Met de priester en de koning kan de koran niet uit de voeten. Maria wordt daar hoofdzakelijk neergezet als draagster van Gods Woord. Isa, haar zoon, staat in de koran bekend als het Woord van God. Als Marjam Gods Woord letterlijk negen maanden heeft rondgedragen, moet je dan niet concluderen dat ze een profeet is? Want wat is een profeet anders dan iemand die Gods Woord draagt? Volgens de moslim theoloog Ibn Hazm van Cordoba (11de eeuw), kan je er als moslim niet omheen Marjam als profeet te erkennen.

Lees deze passageVerder lezen?