Van 'nog' naar 'toch'
Het gebeurt niet zo vaak dat de Bijbel het NOS journaal haalt. Als dat wel gebeurt, dan is dat vaak in de trant van aandacht voor de laatste stuiptrekkingen van een nagenoeg uitgestorven bevolkingsgroep in Nederland. De Bijbel zou alleen nog iets te zeggen hebben voor een uitstervend groepje christenen, maar zou al lang niet meer thuis zijn in het publieke domein, zo is dan de voorstelling.
Hebben de Bijbel en de christelijke traditie nog iets te zeggen in onze Nederlandse samenleving?
Is het nog wel nodig, zinvol of zelfs wel wenselijk kennis over deze traditie door te geven aan nieuwe generaties in Nederland buiten een aantal “reli-reservaten”: eilandjes van orthodoxe gemeenschappen in een sterk geseculariseerde samenleving?
Een paar weken geleden (11 september) haalde het onderzoek naar het gebruik van de Bijbel in het onderwijs Nieuwsuur. Dat onderzoek werd verricht vanuit de PThU, de christelijke hogeschool Ede en de organisatie voor christelijk voortgezet onderwijs, Verus. Het liet zien dat er wel degelijk een positief antwoord te geven valt op de vraag of er überhaupt nog een toekomst is voor de Bijbel in het onderwijs. Ter illustratie bij het nieuwsitem zochten een reporter en een cameraman twee verschillende scholen op om te zien hoe de Bijbel dan functioneert in het onderwijs.
De Bijbel op school
Zo kwam het dat de school waar ik werkzaam ben als leraar godsdienst/levensbeschouwelijke vorming, opeens in het nieuws kwam. De programmamakers zochten een middelbare school waar onderwijs over de Bijbel nog onderdeel van het curriculum vormt en kwamen bij mij en mijn school in Amstelveen, het Hermann Wesselink college. Naast mijn werk als docent Oude Testament op de PThU dit jaar probeer ik daar als bijbelwetenschapper kennis over de Bijbel over te dragen, maar dan wel op onconventionele wijze: In een context waar ongeveer driekwart van de bevolking volledig geseculariseerd is en één kwart van de populatie de meest uiteenlopende verscheidenheid aan religies laat zien, kan van vertrouwd traditioneel Bijbelonderwijs eigenlijk geen sprake meer zijn.
De Bijbel komt nog steeds aan bod in de lessen godsdienst/levensbeschouwelijke vorming, maar dan wel als één van de meerdere religieuze bronnen waaruit mensen blijkbaar hun inspiratie blijven halen. Die aandacht voor Bijbel en traditie in onze lessen kan worden samengevat in de oneliner: “van ‘nog’ naar ‘toch’.”
Secularisering of glokalisering?
Veel discussies over het gebruik van de Bijbel in de hedendaagse context bezigen het woordje “nog” bijvoorbeeld in de vraag: “is er nog een toekomst voor de Bijbel en de protestantse traditie nu de kerken nog steeds in zo hoog tempo zulke grote getalen aan aanhangers verliezen? Zo’n benadering veronderstelt dat sinds de Verlichting het Christendom eigenlijk alleen nog maar een achterhoede gevecht kan voeren. Hoe terecht die vraag ook mag lijken voor de Nederlandse context, internationaal gezien is religie in het algemeen, maar ook de christelijke traditie, helemaal niet aan het verdwijnen, maar juist sterk aan het groeien.
Hoe bizar ook, de aanslagen van 11 september 2001 markeren niet alleen de overgang van 20ste naar de 21ste eeuw als het gaat om verschuiving van een koude oorlog naar een clash of civilizations, maar ook naar een verschuiving in de verhouding tussen staat en religie als gevolg van een proces dat “glokalisering” wordt genoemd: het samengaan van globalisering en de versterking van de lokale identiteit. In dat proces neemt de rol van religie en de Bijbel eerder toe dan af. Blijkbaar is religie toch onmisbaar en dus ook van belang in het onderwijs in alle vormen: van onder- tot bovenbouw, van vmbo tot vwo, van openbaar tot confessioneel.
In dat kader besteden we in onze lessen godsdienst/levensbeschouwelijke vorming aandacht aan alle vijf grote wereldreligies, behandelen we naast de Bijbel ook de inhoud van de Koran, vergelijken we geweldsteksten uit verschillende tradities en kijken we ook naar die religieuze tradities in het kader van een programma ethiek, godsdienstfilosofie, rituelen en toekomstverwachtingen en betrekken we in die discussie Bijbelse en andere religieuze teksten.
Seks voor het huwelijk?
In dat kader ook deed ik in de les die de NOS ploeg filmde de uitspraak dat er nergens in de Bijbel staat dat seks voor het huwelijk verboden is. Het ging mij erom de jongeren tot nadenken te zetten over wat er dan wél in de bijbel staat en hoe die inhoud zich verhoudt tot de leefwereld van jongeren. Toen ik ’s avonds zag dat de filmmakers uit de grote hoeveelheid filmmateriaal nu juist dát ene fragment hadden uitgekozen, wist ik al dat dat ook commentaar buiten mijn les zou gaan opleveren.
Wat ik niet had verwacht waren de reacties op social media: hoe durfden we in deze tijd nog die arme kinderen op kosten van de staat te indoctrineren met fabeltjes en sprookjes? Waarden en normen hoorden toch thuis achter de voordeur? Een veel genuanceerdere reactie wees mij er fijntjes op dat de Bijbel weliswaar geen verbod op seks voor het huwelijk kent, maar wel degelijk oproept tot steniging van een vrouw die haar maagdelijkheid voor het huwelijk niet kan aantonen (Deut. 22:20-21). Presenteer ook ik niet de Bijbel veel te onschuldig terwijl toch eigenlijk duidelijk zou moeten zijn dat het een volstrekt achterhaald en op dit punt ook verwerpelijk boek is? zo vroeg ik me af.
Reli-reservaten?
Die vraag brengt me terug naar het punt waar ik deze blog mee begon, namelijk de vraag of bijbelonderwijs in deze samenleving eigenlijk alleen nog gedoogd kan worden in scholen van zeer orthodoxe joodse en reformatorische gemeenschappen, maar eigenlijk niet thuis hoort in het publiek domein?
Ik denk van niet. Juist in het onderwijs zou je zulke voorstellingen moeten bestuderen en bediscussiëren. Juist om mythes over een maagdenvlies, maar ook mythes rondom seksualiteit en geloof te ontkrachten, blijft het hard nodig om nuances aan te brengen. Dat begint al bij een lezing van deze Bijbeltekst in zijn literaire en historische context waarbij verlies van maagdelijkheid van de vrouw ingekaderd staat tussen wetten die de positie van de vrouw in een patriarchale samenleving juist beogen te beschermen. Minstens zo belangrijk is ook een bestudering van de uitleg van zo’n passage; zelfs de puriteinse stromingen binnen het Jodendom zoals de gemeenschap van Qumran of de latere Karaïeten konden deze wetgeving niet overnemen, laat staan de veel progressievere rabbijnse en christelijke exegeten. Misschien nog wel belangrijker dan deze exegetische discussies is de vraag waarom zo’n tekst wél in de Bijbel, maar niet in de Koran staat. Ik vraag me echt oprecht af of zo’n gesprek überhaupt achter de voordeur (bijvoorbeeld via Twitter) kan plaatsvinden. En ja: een gesprek over liefde, seksualiteit en Bijbelse waarden als trouw en verantwoordelijkheid komt ook veel beter tot zijn recht binnen de setting van een schoollokaal dan achter de voordeur. Zo’n gesprek vergt wel een moderator die niet bang is een open discussie aan te gaan over gevoelige onderwerpen, maar ook grondig onderlegd is in kennis over de Bijbel binnen de context van oudere en jongere religieuze tradities: Er is nog een hoop werk te doen voor theologen, juist ook in het publieke domein!