Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Wijn in het koninkrijk van God

6 juli 2017

In de week voorafgaand aan Pasen, de Stille of Goed Week, worden in de christelijke liturgie kernmomenten uit de laatste week van Jezus herdacht en herbeleefd. Een van deze kernmomenten is het Laatste Avondmaal, de laatste maaltijd die Jezus samen met zijn leerlingen deelt. 

Jonathan Pater, MA
Promovendus Tilburg University en onderzoeker

Overlevering

Overlevering over deze maaltijd is al heel vroeg te vinden in de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs. Paulus schrijft hier over een traditie die hij heeft ontvangen over de maaltijd van Jezus in de nacht waarin hij verraden werd (1 Korinthe 11:17-34). Beschrijvingen van deze maaltijd komen verder voor in alle vier de canonieke evangeliën die later op schrift zijn gesteld (Matteüs 26:20-30; Markus 14:17-26; Lukas 22:14-20; Johannes 13). Deze overleveringen zijn nauw verbonden met de ontwikkeling van de christelijke eucharistische maaltijdvieringen. Vooral de woorden die door Jezus bij deze maaltijd worden uitgesproken na de zegeningen en bij het ronddelen van brood en wijn zijn hier van groot belang.

Verschillen

De teksten zullen voor velen bekend zijn uit de christelijke liturgie of verbeelding in schilderkunst en film. Wanneer de beschrijvingen in de evangeliën nauwkeurig gelezen en met elkaar vergeleken worden, vallen echter een aantal verschillen op. Deze verschillen betreffen belangrijke vragen als de datering van het laatste avondmaal en de achtergrond van de maaltijd in het Jodendom van die tijd. Vergelijking tussen het evangelie van Johannes en de drie zogenaamde synoptische evangeliën heeft onder uitleggers de vraag opgeroepen of het hier werkelijk om een Pesachmaaltijd (Seder) ging. Minder aanzienlijk zijn de verschillen tussen de zogenaamde instellingswoorden bij brood en wijn. Opvallend is dat Markus en Mattheüs behalve de uitspraken die brood en wijn lichamelijk met Jezus verbinden nog een tweede uitspraak over alleen de wijn bevatten. Jezus stelt hier dat hij niet meer van de ‘vrucht van de wijnstok’ zal drinken tot in het koninkrijk van God.

In Lukas wordt deze uitspraak met een eerdere beker wijn verbonden en is een vergelijkbare uitspraak ook met het brood verbonden. De twee uitspraken over de wijn hebben bij geleerden de vraag opgeroepen of deze uitspraak over het koninkrijk wel oorspronkelijk aan Jezus toegeschreven kan worden. Hoewel sommigen hier ontkennend op antwoorden, is het opvallend dat verschillende belangrijke theologische elementen ontbreken. De tekst gaat bijvoorbeeld niet over de wederkomst van Jezus zelf en kent hem geen prominente plaats toe bij de maaltijd in het koninkrijk (zie echter Lukas 22:28-30 en Lukas 14:24). Het is daarom niet onredelijk om te vermoeden dat de woorden op Jezus zelf terug gaan. Het is interessant om nauwkeuriger naar deze uitspraak te kijken.

Toekomst

Allereerst geven deze woorden uitdrukking aan een concrete toekomstverwachting van een (mogelijk spoedig) aanbreken van het koninkrijk van God. In de vroege kerk kwam deze concrete verwachting van een toekomstige maaltijd op de achtergrond door een nadruk op de eucharistie zelf als maaltijd van Gods koninkrijk. De woorden geven echter uitdrukking aan een gangbare Joodse voorstelling van Gods utopische toekomst als een maaltijd. Deze voorstelling komen in verschillende Joodse bronnen en in de evangeliën naar voren, onder andere in gelijkenissen.

Hoewel het moeilijk is de details van deze verwachting allemaal te plaatsen, is wijn hier een belangrijk onderdeel van. Wijnbouw en het drinken van wijn zijn in de Hebreeuwse Bijbel reeds tekens van vrede en vreugde. Verschillende teksten gaan in het bijzonder over wijn in Gods toekomst (zie Jesaja 25:6; Joël 3:18; Micha 4:4; Zacharia 9:11,16-17). Een dergelijke verwachting is concreet te vinden in een van de zogenaamde regelteksten uit de Dode Zeerollen. Hierin wordt een maaltijd beschreven in de ‘laatste dagen’ waarbij de gemeenschap in aanwezigheid van de messias, de ‘gezalfde van Israël’, brood eet en nieuwe of jonge wijn drinkt (1QSa 2:11-22). Het is in deze tekst niet precies duidelijk of de ‘laatste dagen’ een toekomstige periode betreffen, of dat men dacht reeds in die periode te leven.

Vrucht van de wijnstok

De vermelding van nieuwe wijn in deze gemeenschapsregel (1QSa) is wel als achtergrond gezien van de woorden in de evangeliën. Een aantal Nederlandse Bijbelvertalingen doet dan ook vermoeden dat het in Markus 14:25 gaat om nieuwe wijn (zie bijvoorbeeld de Groot Nieuws Bijbel). Het Grieks kan echter beter op een andere manier vertaald worden, namelijk dat Jezus pas in het koninkrijk opnieuw van de ‘vrucht van de wijnstok’ zal drinken (zie Nieuwe Bijbelvertaling).

De woorden riepen in de vroege kerk al de vraag op of Jezus dan wel zelf van het laatste avondmaal heeft gegeten. Daar gaat het echter niet om bij deze woorden. Door de nadruk te leggen op het opnieuw eten laat Jezus niet alleen zien dat hij verwacht spoedig te zullen sterven. De nadruk valt echter ook op de verwachting dat zijn leven na zijn dood door God hersteld zal worden in een toekomstige realiteit. Het is lastig te zeggen hoe deze verwachting is verbonden met die van een opstanding uit de dood (vergelijk bijvoorbeeld Matteüs 8:11-12; Lukas 13:28-29; 23:42-43). In de week voor Pasen is het echter goed te begrijpen waarom deze traditie in de evangeliën bewaard is gebleven.

Jonathan Pater, MA, is promovendus aan de Tilburg School of Catholic Theology (Tilburg University) en doet onderzoek naar maaltijdgelijkenissen in vroegchristelijke en vroegrabbijnse bronnen binnen het NWO project Parables and the Partings of the Ways.  Dit blog is eerder gepubliceerd op de website van het Parabelproject

Lees deze passageVerder lezen?