Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Met grammatica naar het paradijs – Luthers ontdekking van het evangelie

2 maart 2017

2017 is het jaar van de herdenking van de Reformatie. Met de publicatie van 95 stellingen begon in 1517 Maarten Luthers strijd met Rome. Die stellingen waren gericht tegen bepaalde wantoestanden in de middeleeuwse kerk. Maar waar haalde Luther zijn nieuwe inzichten vandaan? En wat was zijn belangrijkste punt?

Hoogleraar

Kritiek

In Luthers tijd was het niet zo moeilijk om kritiek te hebben op de kerk. Daar was genoeg aanleiding toe. Luther was ook zeker niet de enige die kritisch was. Maar Luther was scherper dan de meeste anderen. Hij uitte vanaf ongeveer 1516/17 veel fundamentelere kritiek. Hoe kon Luther zo radicaal afstand nemen van de boodschap van de kerk? En vooral: Wat had hij als alternatief te bieden?

Bijbelstudie

In het voorwoord van de uitgave van zijn Latijnse geschriften benadrukte Luther in 1545 dat hij tot zijn reformatorische inzichten was gekomen door het voortdurende bestuderen van de Bijbel. Het is niet vreemd dat hij zich uitvoerig met de Bijbel bezighield. Luther las immers als monnik dagelijks de Bijbel en moest als hoogleraar in Wittenberg de Bijbel in colleges uitleggen. Daarbij worstelde Luther steeds met de uitdrukking `rechtvaardigheid van God’ (iustitia Dei in de Latijnse Vulgaat), die in het Oude en Nieuwe Testament vaak voorkomt.

De meeste moeite had Luther met Romeinen 1:17. Daar staat:

Want daarin (= in het evangelie) wordt de rechtvaardigheid van God geopenbaard, uit geloof tot geloof, zoals geschreven staat: 'De rechtvaardige zal door geloof leven.’

Luther las deze woorden van Paulus op een manier die in de Middeleeuwen heel gebruikelijk was. Volgens de traditionele uitleg van de Bijbel moest je je eerst afvragen wat begrippen die in een zin voorkomen los van elkaar betekenen. Belangrijke woorden in Romeinen 1:17 zijn “rechtvaardigheid”, “Evangelie” en “geloof”. Luther dacht: Rechtvaardigheid betekent natuurlijk dat God iedereen recht doet, dat iedereen dat krijgt wat hij of zij verdient. Dit idee van rechtvaardigheid ziet God als een onpartijdige rechter, die functioneert volgens het vooral door de Romeinen ontwikkelde rechtssysteem.

Luther dacht verder: Wij weten ook wat het evangelie is. Dat is de blije boodschap van Jezus Christus, die ons wil verlossen. En wij weten ten slotte ook wat geloof is, namelijk een leven dat door liefde bepaald wordt (Galaten 5:6: Wat telt in Christus Jezus is `het geloof, dat door de liefde werkzaam is’).

Verwarrend

Luther raakte in verwarring. Hij dacht dat je Romeinen 1:17 zo moest opvatten: In het Evangelie gaat het om een mooie boodschap voor gelovige mensen. Die gelovige mensen hebben God en hun medemensen lief. Daar beloont God ze voor en dat is ook rechtvaardig. Ze hebben die beloning verdiend.

Dat klinkt misschien logisch, maar Luther had het er moeilijk mee. Want wie houdt echt van God en van zijn of haar medemensen? Je houden aan regels van de wet is vrij gemakkelijk, maar echt liefhebben is ongelooflijk moeilijk. Maar ja, Jezus had de regels van de wet nu eenmaal aangescherpt. Niet alleen echtbreuk werd verboden, maar al het begeren van iemand met wie je niet getrouwd bent. Niet alleen vermoorden werd verboden, maar zelfs dat je kwaad werd op een ander (Bergrede, Matt. 5:21-28).

Hoe kun je je emoties echt onder controle houden? Hoe kun je verwachten dat iemand alles echt uit liefde doet? Luther vindt het een te zware last en kan in Paulus’ woorden geen blije boodschap ontdekken. Hij beschrijft daarom in het al genoemde voorwoord zijn oude gevoelens bij het steeds weer opnieuw lezen van Romeinen 1:17 zo:

Ik was boos op God, inwendig dan misschien niet lasterend, maar toch wel geweldig protesterend: alsof het waarachtig nog niet genoeg is, dat de ongelukkige zondaren, eeuwig verloren door de oerzonde, onder alle soorten van onheil gebukt gaan door de wet van de Tien Geboden: moet God nu echt door het evangelie smart op smart stapelen en door datzelfde evangelie ook nog eens zijn rechtvaardigheid en zijn toorn tegen ons in stelling brengen?

Augustinus en de Middeleeuwse kerk bekeken het iets positiever. Ze beweerden dat geloven een genadegave van God is en dat je door die gave vol liefde wordt. Door het geschenk van het geloof ben je ertoe in staat om God en je medemensen van harte lief te hebben en goede werken te doen.

Maar Luther kon zulke liefde in zichzelf niet voelen. De boodschap stond haaks op zijn ervaring. Hij voelde zich verplicht om liefde te geven, maar merkte dat je niet kunt liefhebben omdat dat moet. Als je pas rechtvaardig bent als je God met heel je hart en met heel je ziel liefhebt en je naaste liefhebt als jezelf (Matt 22:37-39), zul je altijd moeten concluderen dat je niet aan Gods geboden kunt voldoen. Luther kreeg steeds meer het gevoel dat hij tekortschoot, maar ook dat Gods eisen onredelijk waren.

Nieuw inzicht

Luther kwam er niet uit en zocht naar een betere interpretatie van Paulus’ woorden. Hij ontdekte dat hij moest kiezen voor een andere methode. Hij wilde niet langer uitgaan van de gebruikelijke betekenis van woorden als 'rechtvaardigheid’, maar ontdekte dat de betekenis van woorden blijkt uit de manier waarop ze gebruikt worden en met elkaar verbonden zijn in een zin. Alleen op die manier krijg je iemands (of Gods) boodschap te pakken.

Luther ontdekte dat in Romeinen 1:17 de woorden 'rechtvaardigheid van God’ op een afwijkende, typisch Bijbelse manier worden gedefinieerd. Wat volgens de Bijbel 'rechtvaardigheid’ betekent wordt pas duidelijk als je let op de andere woorden die ermee in verband staan.

Je moet in Romeinen 1:17 rekening houden met de twee betekenissen van fides (Latijn), oftewel pistis (Grieks): geloof én trouw. Dan wordt duidelijk: De rechtvaardigheid die God bedoelt ontstaat als iemand op Gods fides (= trouw) met zijn eigen fides (= geloof) kan antwoorden. Dan blijkt uit het evangelie dat de rechtvaardigheid van God geopenbaard wordt 'uit geloof tot geloof’. Het begint allemaal met Gods trouw die de mensen niet in steek laat.

Dat is een blije boodschap, echt Evangelie. Luther ontdekte dat ook in het Oude Testament de rechtvaardigheid van God (zijn tsedaka) niet betekent dat God alle mensen geeft wat ze verdienen, maar dat hij barmhartig is. Het Bijbels spreken over Gods tsedaka – en niet het Latijns-Griekse concept van rechterlijke onpartijdigheid – staat volgens Luther centraal in Paulus’ verkondiging van Gods rechtvaardigheid.

Geloof

Wat is geloof dan? Als je in Gods trouw, in zijn vergeving en in zijn barmhartigheid kunt geloven, dan is je relatie met God hersteld, dan ben jij met God verzoend, dan ben je rechtvaardig. Op die manier in God geloven is niet gemakkelijk. Het betekent in feite een overgave aan God, in volledig vertrouwen. Niemand zal het hier op aarde redden om zich zo aan God toe te vertrouwen.

Maar volgens Luther nodigt God ons uit om het toch te doen. En hij helpt ons door in Jezus Christus naar ons toe te komen. God vraagt van ons niet meer dan Zijn belofte van vergeving en genade te aanvaarden. Daarbij wordt zelfs een begin, een klein geloof door God gezien (“aangerekend”) als volledig geloof, als volledige rechtvaardigheid.

Van grammatica naar paradijs

Luther ontdekte dus het Evangelie door een nieuwe manier van Bijbellezen. Daarbij speelde het serieus nemen van de grammatica een belangrijke rol. Zo werd de grammatica voor hem de sleutel waarmee hij het paradijs kon binnentreden. Er viel een last van zijn schouders en hij werd geraakt door een boodschap die pas écht blij was.

Luther blijft erbij: De wet stelt weliswaar eisen, maar maakt het door alleen maar te eisen niet mogelijk om er ook aan te voldoen. Op zich ben ik er niet toe in staat om God en mijn naaste met heel mijn hart en ziel lief te hebben, omdat ik nog te veel aan mijn eigen persoon hecht. Ik moet eerst veranderd worden. Dat kan ik niet zelf doen. Ik kan pas God en Zijn geboden liefhebben als ik weet dat God onvoorwaardelijk van mij houdt.

Geloven verandert je in een ontspannen persoon. Wie zo zijn geluk en zijn leven helemaal door God gewaarborgd ziet, wordt ook vrij om voor de naasten te leven. Wie van God alles heeft ontvangen kan alleen maar geven, toch?

Lees deze passageVerder lezen?