Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

De discipel die door Jezus werd bemind

10 november 2016

In het evangelie naar Johannes lezen we over een discipel die door Jezus werd bemind. Hij komt nergens elders voor, alleen bij Johannes. Dat trekt natuurlijk de aandacht. Als Jezus een speciale vriend had, over wie gaat het dan? 

Theo Witkamp
Hoofd seminarium en coördinator postacademisch onderwijs

Wie was deze discipel? 

De evangelist zegt het niet. Natuurlijk zijn er desondanks (of juist daarom) talloze pogingen geweest om zijn naam te achterhalen. Het meest genoemd is Johannes, de zoon van Zebedeüs, die door de oude traditie van de kerk als schrijver van het vierde evangelie is aangewezen (daarom wordt het nog steeds ‘evangelie naar Johannes’ genoemd). Dat de geliefde leerling ook de schrijver van het evangelie was, staat er inderdaad (21:24), maar niet dat dit Johannes was. Daarom zijn er ook andere namen genoemd. De belangrijkste daarvan zijn Thomas ‘de tweeling’ (11:16), Johannes Markus, ‘de oudere’ uit 2 en 3 Johannes, Lazarus (11:3), Matthias (Hand 1:23-26), Jezus’ eigen broer of zelfs Paulus (Gal 2:20). Dit lijstje laat al zien dat het niet eenvoudig is om hem te identificeren. Het valt te begrijpen dat er daarom ook tegengeluiden zijn. Is het wel zo zinvol om te fantaseren over zijn naam? Leidt ons dat niet af van iets wat veel belangrijker is, namelijk wat zijn betekenis is in het verhaal dat hier verteld wordt? Deze vraag bleek inderdaad behulpzaam te zijn. We kunnen rustig zeggen dat we, door een antwoord op de vraag naar zijn betekenis te zoeken, nu meer van deze discipel weten dan vroeger.  We moesten daarvoor leren dat we de andere drie evangeliën even tussen haakjes moesten zetten en eerst alléén naar de tekst van het vierde evangelie kijken.

Wat wordt er over hem verteld?

Hoewel de evangelist de naam van de beminde discipel niet noemt, vertelt hij wel degelijk heel wat over hem. Dat begint op het moment dat hij voor het eerst genoemd wordt in 13:21-20. Het is vlak voordat Jezus gearresteerd wordt en ter dood gebracht wordt. Of, in andere woorden, op het moment dat Jezus uit deze wereld naar de Vader vertrekt, zoals er veelbetekenend aan het begin van dit hoofdstuk gezegd wordt (13:1). Jezus is zich dat bewust en hij kondigt zelf aan dat een van zijn eigen leerlingen hem zal overleveren (13:21). Niemand van zijn discipelen begrijpt echter over wie hij het heeft. Dan blijkt er echter een bijzondere leerling te zijn, een ‘geliefde’ die aan tafel ‘aan Jezus’ borst’ ligt. Deze richt zich op verzoek van Petrus tot Jezus en hij krijgt van hem een antwoord op de vraag wie het zal zijn. In dit gedeelte worden er verschillende dingen over deze discipel gezegd:

  1. Hij wordt geïntroduceerd, wanneer Jezus’ werk op aarde bijna ten einde is. Eerder in het evangelie komt hij niet voor.
  2. Jezus heeft hem lief.
  3. Hij ligt aan Jezus’ borst.
  4. Als Petrus iets van Jezus wil weten, stelt hij zijn vraag via deze leerling.
  5. De geliefde leerling krijgt een antwoord, alleen hij.

Onderstreping

Deze vijf zaken worden later in het evangelie steeds onderstreept:

  1. Alle keren dat hij voorkomt, is dat in verband met Jezus’ dood, opstanding en terugkeer naar de hemel (19:26, 35; 20:2-10; 21:7, 20-24).
  2. Van hem wordt telkens gezegd dat Jezus hem beminde. De enige uitzondering is 19:35. (Als in 20:2 een ander Grieks werkwoord wordt gebruikt, maakt dat geen verschil, want zoiets doet onze schrijver vaker.)
  3. In 21:20 wordt er nadrukkelijk aan herinnerd, dat hij het was die tijdens de laatste maaltijd aan Jezus’ borst lag en hem om meer inzicht vroeg.
  4. Hij komt steeds samen met Petrus voor of wordt met hem gecontrasteerd. Hij staat bij het kruis (19:26), niet Petrus (13:36-38). In de hardloopwedstrijd naar het open graf wint hij het van Petrus. Hij laat Petrus vervolgens als eerste naar binnen gaan, maar hij is weer sneller van begrip (20:2-10). Ook in 21:7 is Petrus afhankelijk van de geliefde discipel, nu om te snappen dat het de Heer is, die op de oever van het meer staat. Tot slot moet Petrus in 21:20-23 leren, dat deze leerling een eigen manier van ‘volgen’ zal kennen. Die ziet er anders uit dan die van Petrus, maar is daarom niet minder belangrijk. Petrus zal als herder sterven voor de kudde van Jezus, de geliefde discipel zal als getuige van het verhaal blijven (al zal ook hij sterven).
  5. Voor de opstanding deelt de geliefde leerling zijn kennis nog niet met anderen, maar erna wel. Hij doet dat vooral middels de tekst van het geschreven evangelie (20:24).

Wat betekent ‘liefhebben’?

Het meest opvallend aan onze discipel is zijn ‘naam’, dat wil zeggen de manier waarop hij steeds wordt aangeduid: hij is geliefd door Jezus. Jezus heeft dus een bijzondere sympathie voor hem opgevat. Zoals David in Jonathan zijn beste vriend had gevonden, zo is deze de boezemvriend van Jezus. Bij Johannes heeft dat grote betekenis. Dit impliceert namelijk dat Jezus hem vertrouwt en hem inzicht geeft in zijn motieven en bedoelingen. Zijn verhouding tot Jezus is net zoals die van Jezus tot de Vader, beiden liggen aan de borst van de ander (1:18; 13:23). Ze hebben hiermee een intieme relatie met elkaar. Jezus kent God, de Vader; de geliefde discipel kent Jezus. Dat wordt nog duidelijker wanneer we zien dat het woordje ‘liefhebben’ bij onze evangelist betekent dat je de ander kent en kunt uitleggen. Net zoals de Vader van Jezus houdt (3:35; 5:20; 10:7; 15:9; 17:23-24,26), zo houdt Jezus van deze leerling. In het geval van Jezus betekent dit, dat hij als enige in staat is om God te openbaren (1:18), want hij is als enige hiertoe door de Vader bevoegd verklaard (5:31-47; 14:8-11). In het geval van de geliefde leerling betekent het eveneens dat hij in staat is om met gezag uit te leggen wat er aan de hand is. Wat hij zegt is waar (21:24; 19:35), zoals Jezus’ getuigenis waar was (8:14). De anderen zijn op hem aangewezen. Is hij daarmee meer bevoorrecht dan alle andere discipelen van Jezus? Dat is zeker zo, maar het hangt er wel vanaf wat dit betekent.

Liefhebben na Pasen

Het lijkt erop alsof de gemeente van Johannes voor haar stichter een literair gedenkteken heeft willen oprichten, door hem in de tekst van het evangelie tot de begenadigde discipel te verheffen. Hun kennis van en visie op Jezus hebben zij aan hem te danken (21:24). Maar waarom heeft men dan zijn naam niet onthuld? Ze hebben ermee willen zeggen dat de geliefde discipel wel bijzonder was, maar niet uniek. Zoals ook andere figuren bij Johannes is hij meer dan zichzelf, hij is een representant van iets wat boven hem uit stijgt. We baseren dit op 14:21. Deze tekst is belangrijk. We lezen hier hoe Jezus zijn discipelen voorbereidt met het oog op de tijd na zijn ‘heengaan’ wanneer hij niet meer bij hen zal zijn. Hij zegt dan: ‘Wie mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en mij ontvangen, en ik zal mij aan hem bekendmaken.’ Er staat dus a. dat Jezus niet slechts één zal liefhebben, maar alle gelovigen na Pasen; b. dat liefhebben betekent  dat Jezus zichzelf bekend zal maken en dat dit pas na Pasen zal gebeuren.

Symbolische betekenis

Voor Johannes is volstrekt helder dat Jezus pas na Pasen echt gekend kan worden. Pas wanneer de Geest komt, wordt alles duidelijk, lezen we vaak (14:15-21, 26; 16:5-15). ‘Dan zullen jullie begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben’ (14:20). Als de naamloze leerling door Jezus bemind wordt, betekent dit daarom niet alleen dat Jezus zichzelf aan hem op diepe en intieme wijze heeft laten kennen, maar ook dat dit pas ná Pasen echt gerealiseerd kon worden. Het betekent tevens dat deze speciale liefde niet slechts tot deze ene discipel kan worden beperkt. De beminde leerling staat model voor al die anderen die na Pasen tot Jezus vrienden gerekend zullen worden.  In principe kan immers nu iedereen zo intiem door Jezus bemind worden. De geliefde discipel is daarmee vooral een symbolische figuur. Hij is expres raadselachtig in de tekst van het evangelie verwerkt, omdat onze schrijver zijn lezers wil uitdagen om dieper in het verhaal door te dringen, zo diep, dat zij tot het inzicht komen dat ook zij geliefde leerlingen kunnen zijn.