Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Het veelkleurige verhaal van Jozef

15 september 2016

Op het Oecumenisch leesrooster staan in het najaar van 2016 als alternatief een aantal lezingen over Jakob en Jozef. Van 16 oktober tot 20 november staat de Jozefcyclus centraal. Er wordt voorgesteld om te lezen: Genesis 37:12-28; 39:1-20; 41:1-27; 41:37-46; 45:1-15 en 50:22-26. Dat zijn allemaal heel mooie verhalen om na te vertellen, uit te diepen en toe te passen. Een nadeel is wel dat niet alles gelezen wordt in de kerkdienst. Deze hoofdstukken verdienen het om als geheel gelezen te worden. Alleen dan worden de fraaie literaire en theologische hoofdlijnen duidelijk. Dat moeten de kerkgangers dan maar thuis doen. Hierbij krijgen ze alvast enkele aanwijzingen.

Interim rector en emeritus hoogleraar Oude Testament

In een volgend blog zal Dineke Houtman daar nog wat elementen uit de rabbijnse uitleg van deze teksten aan toevoegen.

Tweetallen

Dingen die belangrijk zijn worden in het Oude Testament vaak twee keer verteld. Denk maar aan de Tien Woorden (in Exodus 20 en Deuteronomium 5), aan de schepping (in Genesis 1 en 2) of aan de hervertelling van de geschiedenis van Israël in Kronieken. In Genesis 37-50 gebruikt de schrijver dit als een literair middel om samenhang te geven aan de verhalen over Jozef. Zo zijn er twee dromen – in 37 (voor zijn broers), 40 (in de gevangenis), 41 (farao). Twee maal wordt Jozef gevangen gezet (door zijn broers en in Egypte), twee maal reizen zijn broers naar Egypte en ze doen twee pogingen om Benjamin mee te nemen naar Egypte.

Tweemaal wordt heimelijk het geld voor het koren in de zakken van de broers gedaan. Twee keer wordt Jakob aangespoord om zich met zijn familie in Egypte te vestigen. Hierbij past ook dat het verhaal uit hoofdstuk 37 over Jozef die zijn broers bezoekt in hoofdstuk 42 als het ware over wordt gedaan. Nu is het de beurt aan de tien broers om op bezoek te gaan bij Jozef. Die was er indertijd op uitgestuurd door zijn vader om naar de welstand van zijn broers te vragen. Nu zijn broers op vaderlijk bevel bij Jozef komen is wel duidelijk waar de welstand is en waar niet. Zij buigen zich neer voor Jozef. Daarmee komt de eerste droom van Jozef uit. Zijn droom over de schoven van zijn broers die bij de oogst buigen voor zijn schoof sluit mooi aan bij de situatie van dat moment. Zo sluiten de dingen in deze cyclus steeds mooi bij elkaar aan.

Achterhouden van informatie

De verteller van het verhaal speelt met de mogelijkheid om informatie achter te houden. Eerst zijn het Jozefs broers die hun vader niet vertellen wat er echt is gebeurd. Als lezer zijn wij beter geïnformeerd. Later is het Jozef die zijn broers enkele malen voor de gek houdt: hij weet meer dan zij denken. Als lezer zijn wij daarentegen weer beter geïnformeerd dan Jozef. Hij weet niet op welke manier zijn broers zijn vader hebben bedrogen. In hun eerste ontmoeting in Egypte zeggen ze over de ontbrekende broer: “één is niet meer” (42:13). Pas bij de tweede confrontatie onthullen ze het bedrog (44:28). Dan pas breekt het besef bij Jozef door dat zijn vader denkt dat hij dood is. Aan het eind vallen voor iedereen alle stukjes informatie op zijn plaats. Ook de rol van God op de achtergrond is dan duidelijk. In 43:14 sprak Jakob de hoop dat God zijn zoons zou beschermen. In 45:5 verklaart Jozef dat God het allemaal zo geleid had.

Jozef de huilebalk

Een opmerkelijk thema in de Jozefcyclus is het huilen van de hoofdpersoon. Daarbij vloeien de tranen steeds rijkelijker.  Al bij hun eerste ontmoeting, toen hij hoorde dat zijn broers zich schuldig voelden over wat ze vroeger met hem hadden gedaan, moest hij zijn tranen verbergen (42:24). Als hij oog in oog staat met zijn jongste broertje, Benjamin, slaat de ontroering nog heviger toe. Hij moet de kamer uit om uit het gezicht van zijn familie te kunnen huilen (43:30). Na een indrukwekkend verhaal van Juda laat hij zich helemaal gaan (45:2). Dat werkt aanstekelijk, want Benjamin begint nu ook (45:15). Als Jozef eindelijk zijn vader weer ziet valt hij hem om de hals en ‘weent geruime tijd’ (46:29) en als Jakob is gestorven werpt Jozef zich op hem en kust hem wenend (50:1).

De drie J’s

 De Jozefcyclus is niet alleen het verhaal van Jozef, maar ook dat van Jakob en ook dat van Juda. De verhalen over Jozef worden in Genesis 38 onderbroken door de geschiedenis van Juda en Tamar. Dat is niet zomaar een later toegevoegd intermezzo. In de affaire met Tamar leert Juda met schade en schande hoe hij zijn familie het beste kan dienen. Dat brengt hij later in Egypte in praktijk. Juda gaat vanaf hoofdstuk 43 voorop. Het is een voorafschaduwing van de latere geschiedenis van de stammen van Israël. Hij toont het initiatief en het inzicht waar het de broers eerst aan ontbrak. Bij Juda is er een ontwikkeling waarneembaar. Ook in hoofdstuk 37 had hij het initiatief genomen en daarbij had hij Ruben overtroefd. Dat had Jozef het leven gered, maar hem ook de slavernij bezorgd. In hoofdstuk 38 hebben we Juda leren kennen als angstvallig en oneerlijk. Bijna had hij daarbij onschuldige slachtoffers gemaakt. Daar heeft hij van geleerd. Nu neemt hij alle verantwoordelijkheid op zich en stelt zichzelf borg voor Benjamin, eerst tegenover Jacob (43:9) en daarna tegenover Jozef (44:32). Dat heeft alles te maken met wat er eerder, mede onder zijn aanvoering, gebeurd was toen ze afrekenden met Jozef. Hij brengt het zelf ter sprake. Jozef vraagt er niet naar, maar het dreigende lot van Benjamin roept de herinnering bij Juda op. Dit mogen ze hun vader niet nog een keer laten meemaken.

De rol van God

De verteller is opmerkelijk terughoudend als het gaat over God in deze verhalen. Dat geldt zeker als je het vergelijkt met de eerdere verhalen over Abraham en Jakob. Herhaaldelijk lezen we over directe gesprekken en confrontaties met God. Ook in het volgende boek Exodus is dat weer het geval bij Mozes. In de eerste hoofdstukken van de Jozefcyclus is er geen enkele verwijzing naar God. Hij wordt pas genoemd op het moment dat Jozef in Egypte is. Vanaf het moment dat Jozef bij Potifar in huis krijgt de lezer te horen dat JHWH met Jozef is (39:2). Daar mag geen misverstand over bestaan. Het wordt in 39:21 en 23 nog eens herhaald. God wordt ook erkend als degene die zich openbaart via dromen en hun uitleg (40:8; 41:25). Zelfs de farao erkent dat (41:39).

Op zijn beurt beseft Jozef dat hij zijn herwonnen geluk aan God te danken heeft. Hij doet dat via de namen die hij aan zijn zoons geeft (41:51-52). Daarbij doet hij wel de merkwaardige uitspraak dat God hem niet alleen alle narigheid maar ook ‘het hele huis van mijn vader’ heeft doen vergeten. De belangrijkste theologische uitspraak doet hij daarna, wanneer hij weer verenigd is met zijn broers: God heeft het allemaal zo gestuurd (45:8). Nu pas gaat God ook weer spreken (46:2). Heel de voorafgegane geschiedenis lijkt zo een les te zijn geweest. Men zou het ook een test kunnen noemen: hoe houd je het uit als je God alleen maar van horen zeggen hebt en maar moet hopen (met Jakob in 43:14) dat God de dingen in zijn barmhartigheid ten goede keert?

Lees deze passageVerder lezen?