Naar hoofdinhoud
De ingenomen standpunten zijn die van de auteur, niet per se die van de PThU.
Heb je een vraag of goed idee voor het bijbelblog?

Heeft Jeremia dit echt gezegd?

8 augustus 2016

In twee eerdere blogs (gepubliceerd in januari 2016) heeft Ernst Boogert antwoord gegeven op de vraag of de tekst van de Bijbel goed is overgeleverd. Het blijkt dat je daar niet zonder meer “ja” op kunt zeggen. Dat roept de vraag op in hoeverre we er zeker van kunnen zijn dat wat we nu in de Bijbel lezen overeenkomt met wat er ooit is gezegd, bijvoorbeeld door de profeet Jeremia.

Interim rector en emeritus hoogleraar Oude Testament

Tekstkritiek

Daarmee zitten we op het terrein van de tekstkritiek: de kritische toetsing van de schriftelijke bronnen. Ernst Boogert somt op hoeveel dat er zijn voor het Nieuwe Testament en hoeveel verschil er is in kwaliteit van die bronnen. Ik bespaar u de gegevens voor het Oude Testament, maar u zult begrijpen dat het hier nog ingewikkelder is. De afstand tussen de oorspronkelijke schrijvers en de hedendaagse lezers is immers nog groter.

Oude Handschriften

Met de vondst van de Dode Zeerollen in 1947 en de jaren daarna is dat wel ingrijpend veranderd. Tot die tijd waren de oudst bekende Hebreeuwse bronnen manuscripten uit de vroege Middeleeuwen. Zij geven de zogeheten Masoretische Tekst weer. Er waren wel papyrusfragmenten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling van teksten uit het Oude Testament, maar dat waren stukken uit de Griekse vertaling, de Septuaginta. Vanaf de vierde eeuw was die Griekse vertaling ook beschikbaar in volledige bijbels. Wie het Oude Testament in zijn grondtaal wilde bestuderen moest het doen met tekstgetuigen die in veel gevallen meer dan 1500 jaar later waren geproduceerd dan de eerste keer dat die tekst was uitgesproken of opgeschreven. 

In de grotten bij de Dode Zee trof men restanten van honderden documenten aan uit de periode rond het begin van onze jaartelling. Een vijfde deel daarvan betreft teksten uit het Oude Testament. Dit maakte een belangrijke test mogelijk wat betreft de betrouwbaarheid van de overlevering. Men kon nu nagaan in hoeverre de tekstgetuigen uit de vroege Middeleeuwen overeenkomen met versies die ongeveer duizend jaar ouder zijn.

Verschillende versies

De uitkomsten van die Lees deze passagevergelijking zijn verwarrend. Er blijken aan het begin van onze jaartelling van een aantal Bijbelboeken heel verschillende versies naast elkaar te hebben bestaan. Sommige daarvan komen overeen met Masoretische Tekst uit de genoemde middeleeuwse manuscripten, maar er zijn er ook die daar soms sterk van afwijken. Het lijkt er dus op dat er in de tijd van Jezus verschillende versies van de Bijbelboeken naast elkaar bestonden. Eén traditie werd daarna blijkbaar dominant en is (goed!) bewaard gebleven in latere handschriften. Dat wil echter nog niet vanzelf zeggen dat de daarvan afwijkende tekstvormen van mindere kwaliteit waren en meer afwijken van de originele tekst. Toch houdt men over het algemeen nog steeds vast aan de tekstvorm die we al kenden uit de middeleeuwse manuscripten. Die vormt ook de basis van moderne vertalingen zoals de Nieuwe Bijbelvertaling en de Naardense Bijbel. Het kan echter ook anders.

Neem bijvoorbeeld het boek Jeremia. Het was al bekend dat de Septuaginta, die dateert van ongeveer 200 v.Chr., sterk afwijkt van de ons overgeleverde Hebreeuwse tekst. De geleerden gingen ervan uit dat de vertaler zijn tekst heeft ingekort en aangepast. Bij de Dode Zeerollen zijn echter fragmenten gevonden van zowel de ons reeds bekende Hebreeuwse versie als ook van een Hebreeuwse versie  die dezelfde afwijkingen vertoont als de Septuaginta. Blijkbaar bestonden de twee versies naast elkaar. Welke daarvan zou de beste zijn? Het ligt het meest voor de hand om te veronderstellen dat de kortste het oudste is en dat de ons vertrouwde langere versie een uitgebreide nieuwere versie daarvan is. Wanneer je naar de details kijkt, is deze verklaring echter niet in alle gevallen overtuigend. Veel geleerden denken daarom dat beide terug gaan op een oudere versie en proberen die te reconstrueren. In de Nieuwe Bijbelvertaling zijn daarvan de sporen te vinden in de relatief talrijke aanpassingen van de tekst (herkenbaar aan de opmerkingen in de Lees deze passagevoetnoten). Het uitgangspunt blijft daarbij de langere versie. Dat is begrijpelijk, want daarmee zijn we vertrouwd, maar het is ook aanvechtbaar.

Toevoegingen

Het moge duidelijk zijn dat we niet met zekerheid kunnen stellen dat de profeet Jeremia overal in het naar hem genoemde boek zelf aan het woord komt. Voor Jeremia geldt net als voor de meeste andere profeten dat hij zich in eerste instantie mondeling tot zijn tijdgenoten richtte. Het was niet zijn bedoeling om zich over hun schouders heen tot latere hoorders of lezers te richten. Jeremia’s woorden werden aanvankelijk vaak met argwaan of afkeuring begroet. Maar anderen waren onder de indruk van de wijsheid en ernst van zijn woorden. Zij hebben zijn woorden naverteld, verzameld en uiteindelijk opgeschreven. Soms deed een profeet dat zelf, om ervoor te zorgen dat zijn boodschap de aanvankelijke afwijzing zou overleven. Dat is ook het geval bij Jeremia. Volgens hoofdstuk 30 van het boek met zijn naam kreeg hij daartoe ook de opdracht van God zelf. Jeremia nam zelfs een schrijver in dienst, Baruch. In hoofdstuk 36 wordt verteld dat het resultaat van diens werk in de kachel van de koning verdween, omdat deze niet gediend was van de daarin doorklinkende kritiek. Baruch deed zijn werk toen nog een keer over. Hij voegde er, zo staat er aan het slot van het hoofdstuk, ook nog het een en ander aan toe.

Bij die toevoegingen door Baruch zal het niet gebleven zijn. Zo weten we dat aan de woorden van de profeet Jesaja uit de achtste eeuw v. Chr. in later eeuwen nog vele hoofdstukken zijn toegevoegd. Bij Jeremia zal dat ook zijn gebeurd. Dat was bedoeld als uitleg en toepassing van de woorden van de gezaghebbende profeet in nieuwe situaties. De Dode Zeerollen laten zien dat er in de eeuwen na de profeet verschillende uitlegtradities naast elkaar konden ontstaan en blijkbaar ook naast elkaar konden blijven bestaan. In de tijd daarna is er meer eenheid in gebracht en werd er één traditie dominant.

Respect en relativering

Zo zorgt de bestudering van de beschikbare bronnen van de Bijbeltekst voor nogal wat relativering. Aan de andere kant draagt de vondst van de Dode Zeerollen ook bij aan het respect voor de tekstoverlevering: die ene, dominante traditie blijkt wel heel getrouw te zijn overgeleverd. Verder zijn de verschillen tussen de genoemde tekstvormen uit de tijd rond het begin van de jaartelling ook weer niet zo groot. Ze spreken elkaar niet tegen en van beide kan men stellen dat ze in de geest van de oorspronkelijke woorden van Jeremia zijn. Intussen is wel duidelijk dat op basis van de op dit moment bekende gegevens het niet mogelijk is om in de zoektocht naar de oorspronkelijke tekst tot een overtuigend resultaat te komen. Veel zinvoller is het om de verschillende tradities en de manier waarop zij zich tot elkaar verhouden zo goed mogelijk te beschrijven. Dat zou ook door moeten werken in de vertalingen. Wat betreft het boek Jeremia zou men dan moeten kiezen voor een vertaling van de Masoretische Tekst of van de Septuaginta en dus niet, zoals nu vaak gebeurt, voor een mengvorm. Daarbij moet dan wel weer worden aangetekend dat er ook weer veel verschillende Griekse versies zijn. Makkelijker kunnen we het niet maken.

Lees deze passageVerder lezen?