Sprak God echt?
Volgens de Bijbel sprak God vaak en konden mensen horen wat hij zei. Maar wat moet je je daarbij voorstellen? Hoorden mensen letterlijk woorden? En kwamen die rechtstreeks van God?
Gods spreken in de Bijbel
Op veel bladzijden van de Bijbel zegt God iets tegen mensen. Hij zegt tegen Noach dat hij de ark in moet gaan. Dat doet Noach vervolgens ook (Genesis 7). God zegt tegen Abraham:
“Ga weg uit je land, weg van je familie” (Genesis 12).
Abraham hoort dat en doet wat God hem vraagt. God spreekt vanaf de berg Sinaï de Tien Geboden uit en de Israëlieten onderaan de berg horen dat luid en duidelijk (Exodus 20, Deuteronomium 5). Het doet ze zelfs pijn aan hun oren.
In het Nieuwe Testament spreekt God ook. Op het moment dat Jezus gedoopt wordt zegt hij:
“Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.” (Matteüs 3:16)
Of volgens Markus:
“Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.” (Markus 1:11, Lukas 3:22)
In de Bijbel lijkt het dus vanzelfsprekend dat mensen Gods stem kunnen horen en dat ze begrijpen wat God zegt. Soms gaat het zelfs om een behoorlijk lange boodschap. Wat God tegen Noach zegt als hij de ark in moet gaan is in het Hebreeuws 65 woorden lang. De Tien Geboden zijn nog een stuk langer. Konden mensen zulke toespraken van God woord voor woord verstaan?
Tussenpersonen geven boodschap door
Volgens de Bijbel sprak God meestal niet rechtstreeks, maar via mensen of engelen. Profeten waren mensen die spraken namens God. Ze gebruikten vaak de formulering: “Dit zegt de Heer”. Daarna gaven ze de boodschap van God door.
Met die boodschap is vaak wel iets bijzonders aan de hand. In het bijbelboek Jeremia heeft zo’n boodschap nogal eens het typische taalgebruik van Jeremia zelf. En in het bijbelboek Ezechiël lijkt Gods taalgebruik vaak op het taalgebruik van Ezechiël. Jeremia, Ezechiël en nog heel veel andere profeten spreken allemaal namens God, maar ze geven Gods woorden op hun eigen manier weer.
Mensenwoorden met eigen stempel
Veel bijbelwetenschappers nemen daarom aan dat profeten de boodschap van God zelf onder woorden brachten. Zo te zien drukten de profeten er hun eigen stempel op. Dat lijkt misschien een nieuwe opvatting, maar de eeuwen door hebben allerlei joodse en christelijke denkers dat al beweerd. Ze wisten natuurlijk dat God volgens de Bijbel spreekt, maar ze geloofden dat God profeten en andere boodschappers de ruimte gaf om de boodschap te verwoorden op een manier die bij hen paste.
Toch waren er wel grenzen. Voor profeten die de boodschap van God verdraaiden heeft de Bijbel geen goed woord over. Maar er was niets op tegen dat je voor de boodschap van God je eigen woorden koos.
Namens God
Het komt in de Bijbel meer dan eens voor dat mensen iets zeggen en dat hun woorden later beschouwd worden als woorden van God. Een voorbeeld: Nehemia zegt dat hij woorden van God citeert (Nehemia 1:8-9), maar als je uitzoekt wanneer God die woorden zei, kom je tot de ontdekking dat Nehemia niet woorden van God citeert, maar op een vrije manier passages uit toespraken van Mozes weergeeft (Deuteronomium 4:25-27; 28:64; 30:2-5). Nehemia beschouwt Mozes’ woorden dus als woorden van God. Is dat niet vreemd? Kennelijk niet. Mozes had eigen woorden gekozen, maar Nehemia nam aan dat God volledig achter Mozes’ woorden stond.
Zinnen die mensen zelf formuleren kunnen dus een boodschap overbrengen die eigenlijk Gods boodschap is. Dat is interessant. Het betekent dat God kan spreken door bijvoorbeeld een preek die geformuleerd wordt door een voorganger, of door een lied dat een dichter in onze tijd met zorg in elkaar zet.
Rechtstreeks spreken
Dat er profeten nodig waren om de boodschap van God over te brengen verklaarde men zo: Het was te angstaanjagend om direct contact met God te hebben. Als God rechtstreeks iets zegt is dat te indrukwekkend en overdonderend. Dat was zo toen God de Tien Geboden gaf op de Sinaï, maar ook als God sprak in de tijd van Jezus (zie Exodus 20:18 en Johannes 12:28-29).
Of bij het directe spreken van God letterlijk Hebreeuwse of Griekse woorden klonken is niet altijd duidelijk. Die indruk krijg je wel bij het bijzondere verhaal waarin God Samuël roept. Zijn stem klinkt dan kennelijk gewoon als de stem van een mens en Samuël denkt dan dat priester Eli hem roept (1 Samuël 3).
Maar soms zijn er goede redenen om aan te nemen dat mensen God niet letterlijk hoorden spreken. Wat God precies zei is soms onduidelijk, omdat de ene passage Gods woorden anders weergeeft dan de andere. We zagen aan het begin al dat er twee versies bestaan van wat God zei bij de doop van Jezus. Maar ook van de Tien Geboden bestaan twee versies die hier en daar van elkaar verschillen, bijvoorbeeld bij het gebod om te rusten op de sabbat. En toch wordt van beide versies beweerd dat God die zo uitsprak en dat hij ze zo opschreef op twee stenen platen (Exodus 20, Deuteronomium 5).
Dat roept natuurlijk vragen op. Is het niet eerder zo dat de Bijbelschrijvers zelf hun best deden om de boodschap zo goed mogelijk onder woorden te brengen?
Bijbel: God heeft ons iets te zeggen
In de Bijbel lijkt de boodschap belangrijker dan de vraag of je Gods stem letterlijk kon horen. Dat God op een bepaalde manier spreekt is wel van groot belang, omdat het laat zien dat hij contact met mensen zoekt en mensen niet aan hun lot wil overlaten. God wil mensen bemoedigen, of overtuigen, of wijzen op een alternatief. Hij vindt mensen waardevol en wil met ze in gesprek gaan.
Volgens de Bijbel heeft God ons iets te zeggen. Hij vindt steeds weer een manier om zijn boodschap over te brengen. God kan rechtstreeks spreken, maar hij spreekt ook door profeten en door Jezus Christus, of door schrijvers en dichters en anderen.
Voor gelovigen spreekt God ook door de Bijbel. Dat is een boek dat van het begin tot het einde gemaakt is door mensen, maar het is meer dan een verzameling menselijke ideeën over God en over de zin van het leven. Het is ook een boek waardoor God spreekt. Zo gebruikt God steeds weer de woorden van mensen om zijn boodschap over te brengen.