Wat betekent Jezus’ dood?
‘Wat kan het mij baten dat die man geleden heeft, als ik nu lijd?’ vraagt de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges zich af in zijn gedicht ‘Christus aan het kruis’. Niet alleen Borges vraagt zich dat af. De betekenis van Jezus’ dood is een van de meest besproken theologische vraagstukken. En vandaag de dag ervaren velen het als een moeilijke kwestie.
Traditioneel antwoord
Er zijn in de geschiedenis van het christendom meerdere antwoorden gegeven. Het bekendste is wat we de traditionele verzoeningsleer noemen: Jezus’ dood bracht genoegdoening voor de schuld van de mensen. Hij betaalde de prijs voor onze zonden. Met deze ‘uitruil’ zorgde God ervoor dat de mensen met hem verzoend en daardoor gered konden worden. Dit staat bekend als de satisfactieleer. In eenvoudiger woorden: verzoening door voldoening.
Nu spreekt het Nieuwe Testament duidelijk over verzoening en vergeving van zonden, maar minder duidelijk over voldoening. Bekende theologische uitspraken als ‘Christus droeg onze straf’, ‘Gods toorn was op hem’, ‘Met zijn bloed betaalde Christus onze schuld’ vind je niet letterlijk terug in het Nieuwe Testament. Er zijn dan ook stevige discussies gevoerd over deze voorstelling van verzoening, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Ik heb de indruk dat die discussie vooral tot polarisatie heeft geleid. Aan de ene kant staan degenen die het traditionele leerstuk met klem verdedigen. En het alternatief is de verzoeningsleer als achterhaald af te wijzen. Wat overblijft is Jezus’ overwinning op de dood waaruit wij moed mogen putten. Een prachtige boodschap, daar niet van. Maar veel gewone kerkgangers blijven met vragen achter: Waarom moest Jezus nou eigenlijk sterven? Waarom wilde God dat?
Nieuwe impuls
Onlangs las ik een boek dat aan deze discussie een nieuwe impuls kan geven: Jezus’ dood: Een alternatief interpretatiemodel geschreven door Ab Ridder. Het boek is anders dan eerdere studies over dit onderwerp. Het is niet polemisch, maar een bedachtzame poging om de gegevens in het Nieuwe Testament op een rij te zetten en er een samenhangend theologisch beeld uit te destilleren. Ridders doel is niet om aanhangers van de satisfactieleer op andere gedachten te brengen, maar om gelovigen die moeite hebben met de voorstelling van ‘verzoening door voldoening’ een bijbels alternatief te bieden.
Ridder stelt vast dat Jezus’ werk in het Nieuwe Testament vooral als redding en bevrijding wordt aangeduid. Jezus bevrijdt mensen uit de greep van het kwaad. Hij redt mensen uit de macht die zonde en dood over hen hebben.
Zo zeggen de nieuwtestamentische brieven het. Een kleine greep: ‘… onze Heer Jezus Christus, die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld’ (Galaten 1:3-4, NBV); ‘Hij (God) heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon’ (Kolossenzen 1:13, NBV); ‘… om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood’ (Hebreeën 2:14-15, NBV).
En zo vertellen de evangeliën het. Ze presenteren het optreden van Jezus, zijn dood en zijn opstanding als één geheel. Het is zijn optreden dat leidt tot zijn dood. Maar in zijn optreden draagt hij al de bevrijding uit die zijn dood en opstanding brengen voor zijn volgelingen. Hij neemt het op tegen de machten van het kwaad. Tegen Satan, tegen de onreine geesten, ziekten, natuurgeweld, maatschappelijke uitsluiting, hypocrisie, de aangeboren neiging van mensen te willen heersen en te willen winnen ten koste van anderen. Jezus doorbreekt de macht van het kwaad, en roept zijn volgelingen op hem daarin te volgen. Zo roept hij op aarde Gods heerschappij uit, met liefde en zelfopoffering als zijn wapens. Hij zet daarmee zijn leven op het spel, maar in gehoorzaamheid aan Gods wil aanvaardt hij zijn lijden en dood.
Wilde God dit?
Wilde God dat Jezus gedood werd aan het kruis? Het antwoord van de traditionele verzoeningsleer luidt: Ja, dat was Gods bedoeling. Ridders antwoord luidt: Nee, natuurlijk wilde God dat niet. Hij geeft daarbij een vergelijking uit de recente geschiedenis: Wilden Churchill en Roosevelt dat de jongemannen die zij naar het slagveld stuurden om de strijd tegen nazi-Duitsland aan te gaan, gedood zouden worden? Nee. Toch hebben ze hun eigen bevolking niet gespaard, om zo de bevrijding van Europa mogelijk te maken.
Zo kun je ook de nieuwtestamentische teksten begrijpen. Als je tenminste inziet dat de machten van het kwaad in het Nieuwe Testament als een uiterst gevaarlijke en machtige vijand worden gezien. Het waren de kwade machten die Jezus’ dood bewerkstelligden. God eiste van zijn Zoon loyaliteit aan zijn zaak, die kreeg hij, maar Jezus moest dit met de dood bekopen.
Was Jezus’ dood onvoorzien? M.i. is het bijbelse antwoord: Nee. Hoe machtig de vijand op aarde ook was, Gods macht reikt verder. Gods wijze plan voorzag wat er zou gebeuren. En door Gods macht werd Jezus dwars door de dood naar het leven gebracht. Dus juist door wat een overwinning van de kwade machten leek, behaalde hij de daadwerkelijke overwinning op de dood en het kwaad. Door dood en vernedering heen werd Jezus door God verhoogd tot de hoogste hemelse positie. En wie bij hem hoort, mag delen in zijn hemelse leven.
‘Redding in beginsel’ en verzoening
Het is met name Paulus die beschrijft hoe dit gebeurt. Wie zich in geloof onderwerpt aan het goede nieuws gaat een diepe band met Christus aan. De gelovige wordt ‘één met Christus’. Op die manier ‘deelt’ de gelovige in de dood en opstanding van Jezus. Dat betekent dat je ‘gestorven bent met Christus’ en met hem deelt in een nieuw leven. Je bent gestorven wat je oude leven betreft, het leven gericht op jezelf, je succes, je verlangens, je eigen bestaan. En je leeft nu een nieuw leven voor Christus. Die overgang van dood naar leven markeert de bevrijding uit de heerschappij van het kwaad, de zonde en de dood. Je leeft ‘in Christus’, je deelt in het nieuwe leven in dienst van Gods komende nieuwe wereld.
Ridder noemt dit ‘redding in beginsel’. Die bevrijding gebeurt nu, in dit leven. Het Nieuwe Testament duidt dit ook aan met ‘vergeving van de zonden’, ‘gerechtvaardigd worden’ en ‘verzoend met God worden’, als verschillende kanten van hetzelfde proces.
Christus hield tot het einde toe vol in de strijd tegen het kwaad. Hij stierf onschuldig aan het kruis, en werd door God opgewekt. Zijn leven, dood en opstanding zijn daarmee de weg geworden die elke gelovige die ‘met Christus sterft en opstaat’ gaat. De dood van Jezus zorgt dus inderdaad voor vergeving en verzoening met God. Niet als betaling, maar door het delen in zijn dood en opstanding.
Doorgaande strijd tegen het kwaad
Het Nieuwe Testament spreekt ook over definitieve redding aan het eind van de tijd. Als God zal rechtspreken en de aarde van al het kwaad zal zuiveren, zullen degenen die bij Jezus horen, gered worden. De tijd tussen de ‘redding in beginsel’ en de ‘definitieve redding’ wordt in het Nieuwe Testament geschetst als een doorgaande strijd tegen het kwaad. De nieuwe manier van leven van Jezus’ volgelingen in dienst van Gods nieuwe wereld wordt gekenmerkt door zelfopoffering en belangeloze liefde (denk aan de Bergrede en teksten als Romeinen 12 en 1 Korintiërs 13).
Het Nieuwe Testament beschrijft dit in termen van strijd en overwinning, van de heerschappij van het kwaad tegenover Gods heerschappij. In bijna elk boek van het Nieuwe Testament komen we Satan en zijn trawanten tegen. Zij zijn de heersende machten in deze wereld. Deze beelden passen misschien niet bij de werkelijkheidsbeleving van velen vandaag. Maar, waarschuwt Ridder, je moet dit niet te snel afdoen als achterhaalde voorstellingen. Probeer de boodschap te herformuleren in termen die ook in de huidige beleving actueel zijn: het kwaad, de onvolkomenheid van ons leven. Want wie zou er durven beweren dat de strijd tegen het kwaad inmiddels wel gestreden is? Dat zelfzucht en machtsbelustheid geen probleem meer zijn? Dat ziekte, angst, eenzaamheid en sociale uitsluiting geen rol meer spelen? En het gevoel vast te zitten in een systeem dat op allerlei manieren niet deugt, maar je niet bij machte voelen het te veranderen? De strijd tegen het kwaad heeft nog niets van zijn relevantie verloren.
Wie in navolging van Christus de strijd opneemt, betaalt daarvoor onherroepelijk een prijs. Ridder schrijft terecht: hier ligt een struikelblok. De prijs die het kost om een ware volgeling te worden. Je eigen belang wegcijferen, anderen dienen, de kant van het maatschappelijk uitschot kiezen, armen, verdrukten en vluchtelingen bijstaan, met als enige wapen een belangeloze liefde – het staat op gespannen voet met de hang naar een comfortabel leven.
Het is een boodschap die je een ongemakkelijk gevoel kan geven. Maar dat laat zien dat Ridder met zijn betoog de kern heeft geraakt. Het lijden van Christus staat in dienst van Gods nieuwe wereld. Wie hem volgt, zet zich met hem in en lijdt met hem. Zo kan ons lijden iets zichtbaar maken van Gods wereld. Zou dat een antwoord op de vraag van Borges kunnen zijn?