Laat ons alleen zijn in de liefde? (Hooglied 2:7)
Onlangs stond het bijbelboek Hooglied op het oecumenisch leesrooster. Een mooie gelegenheid om de prachtige liefdesteksten uit dit boek te (her)lezen. Veel lezers gebruikten de recent verschenen Bijbel in Gewone Taal. Eén specifieke tekst bleek vragen op te roepen. Het gaat om Hooglied 2:7 (herhaald in 3:5 en 8:4). Lezers verwachtten hier een waarschuwing om het liefdesvuur niet voortijdig aan te jagen. In de BGT lezen ze een uitroep om de liefde alle ruimte te geven. Hoe zit dat? Vertaalster Roelien Smit legt het uit.
Liefdesliederen
Om de
van de refreintekst in Hooglied 2:7, 3:5 en 8:4 goed uit te kunnen leggen, is het goed om eerst iets vertellen over het boek Hooglied zelf. In Hooglied zingen een jongen en een meisje elkaar toe en worden ze toegezongen door ‘broers’ en ‘meisjes’. De jongen en het meisje verlangen naar elkaar, ze ontmoeten elkaar en zijn elkaar kwijt, en ze bezingen elkaars schoonheid in prachtige (en voor ons exotische) beelden. Vooral de natuur speelt in hun beeldtaal een grote rol. Met beelden over gazellen, bloeiende bomen, vogels en vruchten wordt zinnenprikkelende poëzie geschreven.Het Hebreeuws, waarin het boek geschreven is, heeft mooie klankpatronen en kent veel bijzondere woorden die nergens anders in de Bijbel voorkomen.
Een refrein
In Hooglied klinkt driemaal een soort refrein. Het betreft een eed, een zeer krachtige uitspraak dus, gericht tot ‘de meisjes in Jeruzalem’. Dit refrein sluit telkens een passage af waarin een romantisch en erotisch tafereel wordt opgeroepen. Zo heeft in Hooglied 2 het meisje net uitbundig gezongen over hoe haar hoofd op de arm van de jongen ligt en hoe hij haar vasthoudt.
Het refrein lijkt ook steeds een grotere eenheid af te sluiten. Steeds begint deze eenheid met de twee geliefden die elkaar kwijt zijn, en eindigt de eenheid met een scène waarin ze elkaar juist weer gevonden hebben, waarop dan het refrein volgt.
De vertaling in NBV en BGT
In De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004) luidt Hooglied 2:7:
‘Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je bij de gazellen, bij de hinden op het veld: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken voordat zij het wil.’
Deze vertaling volgt de traditionele uitleg van dit vers. Zo staat het bekend: als een oproep om terughoudend te zijn in de liefde. Het is dan een morele les tussendoor: prikkel de liefde niet voor de juiste tijd gekomen is, laat je hartstocht niet te vroeg de vrije loop.
De vertaling van dit vers in de Bijbel in Gewone Taal (BGT, 2014) klinkt heel anders:
‘Beloof me, meisjes van Jeruzalem, dat je ons alleen laat zijn in de liefde. Wij zijn net als herten in het bos, we willen met rust gelaten worden.’
Hier is het een oproep om de twee geliefden niet te storen in hun samenzijn.
Uitleg
De uitspraak van het meisje is in het Hebreeuws geformuleerd als een soort eed. Bij een eed wordt vaak (maar niet altijd) een hogere instantie aangeroepen: men zweert ‘bij de Heer’. Maar iemand kan ook zweren ‘bij zijn leven’. En hier wordt een eed uitgesproken ‘bij de gazellen en de hinden op het veld’. Het meisje wil iets afdwingen van degenen die ze toespreekt, ‘de meisjes van Jeruzalem’. De BGT geeft dat duidelijk weer met de imperatief ‘beloof me’.
Centraal in de eed staat ‘de liefde’, maar niet als abstracte term. Het gaat om de liefde zoals de jongen en het meisje die samen vieren, hun samenzijn. Dát moeten de meisjes van Jeruzalem niet ‘wakker maken’ en niet ‘laten opschrikken’. 'Met deze woordkeus wordt het samenzijn van de twee geliefden als een soort slaap voorgesteld. Het beeld wil zeggen: stoor de geliefden niet in hun afzondering.
Ook de prepositie (‘ad sj) aan het einde van de uitspraak is in de BGT op het eerste gezicht anders vertaald. Traditioneel wordt dit vertaald met ‘voordat…’. Maar hiertegen pleit dat die betekenis maar weinig voorkomt in het Hebreeuws. Een vertaling in de richting van ‘zolang als…’ is sterker en beter. Daarom is vertaald: ‘alleen laat zijn … met rust gelaten worden.’ Het is dus geen waarschuwing voor de toekomst, maar het gaat om het hier en nu.
Wij zijn als herten in het bos
De BGT vertaalt de herten niet als een machtige instantie die wordt aangeroepen, maar als een vergelijking. Met deze vertaling valt veel op zijn plek. Hooglied is een boek met liefdesteksten vol vergelijkingen met elementen uit de natuur, zoals herten. Het ligt dus voor de hand dat ook die herten als vergelijking met de geliefden worden opgevoerd.
Bovendien kent Hooglied weinig terughoudendheid in het uiten van de liefde. Zeker het meisje uit haar liefde ongeremd. Daarbij past haar uitroep: stoor ons niet in onze liefde!
Zoals we zagen, sluit het refrein steeds een passage af. De versie zoals de BGT die biedt, past veel beter bij de passages die met de refreintekst worden afgesloten. Daarmee is dit een logische keuze voor de BGT: het bieden van een heldere en samenhangende tekst is een speerpunt van deze vertaling.
Een sterk beeld
De weergave waar de BGT voor kiest, helpt je ook om beter te begrijpen waarom het meisje hier de gazellen en herten aanroept. Ze zegt als het ware: Denk aan gazellen en herten, die prachtige en sierlijke dieren – ze zijn in een tel verdwenen als je ze stoort of opschrikt. Dus blijf op afstand. Zo is het ook met onze liefde. Laat ons met rust. Verstoor onze idylle niet, zolang die duurt. In de BGT wordt die vergelijking met deze schuwe dieren expliciet gemaakt: ‘we zijn net als herten in het bos, we willen met rust gelaten worden.’
De vertaling
De BGT is een betrouwbare vertaling uit de Hebreeuwse en Griekse grondteksten, gemaakt door vertalers van het Nederlands Bijbelgenootschap. Deze vertaling gebruikt zo veel mogelijk gewone woorden, en korte en goedlopende zinnen. Eén van de meest in het oog springende kenmerken van de BGT is hoe er omgegaan is met beeldspraak. Dat is ook in Hooglied goed merkbaar. Hooglied 2:7 bevat met zweren ‘bij de gazellen en de herten van het veld’ een vorm van beeldspraak die voor veel huidige bijbellezers ondoorzichtig is. Juist door een gedurfde vertaalstap te nemen – de keuze voor een expliciete vergelijking met ‘herten in het bos’ – krijgt de moderne lezer mee wat deze tekst wil zeggen. Dankzij deze vertaalaanpak komt de tekst opnieuw tot leven.
Nieuwe inzichten
Veel vertaalkwesties zijn niet zwart-wit. Soms kunnen meerdere interpretaties van een tekst naast elkaar bestaan, zoals in de tekst uit Hooglied die hier is besproken. Het belangrijkste is dat vertalers zich bewust zijn van de verschillende mogelijkheden en een weloverwogen keuze maken, die past bij het type vertaling waar ze aan werken.
Vertalen is een ontzettend mooi, maar ook een moeilijk vak. Dankzij doorgaand, grondig taal- en bijbelonderzoek ontstaan er nog steeds nieuwe inzichten. Hierdoor kunnen vertalingen van elkaar verschillen. Soms roept dat verwarring op, maar het kan uiteindelijk ook juist verfrissend zijn. Door nieuwe inzichten en vertalingen kan een tekst opnieuw gaan leven voor bijbellezers en komt de Bijbel dichtbij!