“Ik kan dus wél predikant worden”
Haar pad naar de theologie was lang en kronkelig. Corneli Vinke (26) uit Kampen deed achtereenvolgens het vmbo, een creatieve mbo-opleiding, de sprint-havo, een lerarenopleiding én een bachelor Duits en nu een researchmaster in Utrecht. Terwijl ze een veelbelovend onderzoek doet naar het koloniale discours in de vroegmoderne tijd is ze alvast begonnen aan de premaster van theologie. Hoe verklaart ze die onnavolgbare route? “Ik ben hoogbegaafd, maar dat werd vroeger op school niet herkend,” legt ze uit: “Vandaar dat het allemaal wat langer heeft geduurd.”
Dan kan ik dat ook
Maar dat is niet de enige verklaring voor haar late landing bij theologie. In haar deel van de kerk is het uitgesloten dat een vrouw predikant wordt. Een theologiestudie was dan ook niet aan de orde. In de tweede klas van de basisschool had ze de juf over haar plannen in die richting verteld, maar die reageerde resoluut: nee joh, dat kan echt niet! En daarmee was dat toekomstperspectief grondig verdwenen. Totdat ze vorig jaar in Utrecht onder het gehoor van een vrouwelijke predikant zat. De plotselinge realisatie: het kan dus wél. Het oude verlangen borrelde op: “Toen dacht ik: oké, die vrouw zegt gewoon dingen waar ik het mee eens ben en zij kan dat voor haarzelf verantwoorden. Dan kan ik dat ook.”
Mensen over Jezus vertellen
Wat is haar motivatie? “Ik wil dominee worden om mensen over Jezus te vertellen,” zegt ze eenvoudig. Het voorgaan in de kerkdienst spreekt haar het meest aan, maar ook zou ze graag een spil in een plaatselijke gemeenschap zijn. Predikant is een van de weinige beroepen waarin je je wetenschappelijke kennis uitdraagt naar alle lagen van de samenleving, benadrukt ze. Veel andere wetenschap, hoe interessant ook, is maatschappelijk onvoldoende relevant.
Een hoop kerk over
Ondanks, of misschien juist dankzij, de tegenstand die ze heeft ervaren, is Corneli zeer gemotiveerd voor de studie. “Ik krijg nog steeds wel opmerkingen over de stap die ik heb gezet, maar ik kan me er nu beter voor afsluiten.” Dat ze in een deel van de kerk niet terecht kan, is jammer: “Maar dan is er nog steeds een hoop kerk over.”