Een glimp van God door teksten heen
Ze vergelijkt het bestuderen en uitleggen van de Bijbel met detectivewerk. De getuigen zijn allemaal allang overleden, er zijn alleen nog fragmenten van teksten en archeologische vondsten over… en dan tóch een stap verder proberen te komen in het begrijpen van wat er staat. Daarmee gaat Marjo Korpel verder als hoogleraar Oude Testament. “Het heeft iets ontroerends om in oude teksten wat te herkennen van echte mensen van lang geleden. En te beseffen dat zij soms net zo worstelden met geloofsvoorstellingen als wij nu.”
Bijbel beweegt mee met de tijd
Ze heeft al een lange carrière achter zich, maar de drive om het aloude Woord telkens weer opnieuw te vertalen, blijft onverminderd groot. “Wat je vaak ziet, is dat Bijbelteksten een beetje gefixeerd worden: dit staat er zo en dus is dit zo. Terwijl de wetenschap en de wereld verdergaan.” En niet alleen die, maar ook de Bijbel zelf is dynamischer dan veel bijbellezers denken. “Zo staat er bijvoorbeeld in het begin van de Bijbel, vóór de tijd van Babylonische ballingschap, dat jij en je kinderen gestraft worden als je iets verkeerd doet. Maar na de ballingschap wordt er gezegd: er zal niet meer gezegd worden dat kinderen zullen lijden voor wat ouders gedaan hebben. Je ziet beweging en dynamiek in de Bijbel zelf: die beweegt mee en mag ook meebewegen met de tijd.”
Vele beelden van God
Die Bijbel is ook niet uit de lucht komen vallen, maar is ontstaan in de context van een oud-oosterse wereld. Door de Bijbel te vergelijken met andere teksten uit die oude wereld, blijkt het eigene van de Bijbel, aldus Marjo. “In de Kanaänitische mythen [onderwerp van Korpels dissertatie, red.] heeft elke god zijn eigen specialisme. Je ziet in de Bijbel dat aspecten van de vele goden uit de oud-oosterse wereld zijn samengebracht in de ene God. Dat maakt dat er veel facetten aan God zijn, als een diamant. Dat wordt vaak vergeten. Je kunt niet zomaar een van de metaforen eruithalen en dan zeggen dat de belangrijkste boodschap van het Oude Testament zou zijn ’God is koning’. Juist de veelheid van beeldspraak is het die het monotheïsme uniek en bijzonder maakt. De veelheid in die ene God.”
Bijbels of volksgeloof?
Ze is te pastoraal om steeds maar weer de knuppel in het hoenderhok te gooien, maar merkt wel op dat er vaak “allerlei stelligheden” worden uitgesproken in de theologie en alledaags bijbelgebruik. “Als voorbeeld de schepping, waar wordt gezegd: wees vruchtbaar en word talrijk. Ik denk dan: hebben we dat met 8 miljard mensen inmiddels niet gedaan? Ik zeg dan tegen studenten die daaraan willen vasthouden: God heeft mensen ook met verstand geschapen. Als hij wilde dat we niet zouden nadenken, had hij beter wat anders kunnen doen.” Ook een figuur als de duivel ziet zij eerder als volksgeloof dan iets wat echt uit het Oude Testament – de Hebreeuwse Bijbel – komt. “In de tijd vóór de Bijbel zie je buiten Israël al dat er een soort duivelse figuur is. In de Hebreeuwse Bijbel verdwijnt die helemaal naar de achtergrond. De Kanaänieten hebben een verhaal waarin een boosaardige godheid zich vermomt als een slang en ‘hun’ Adam en Eva verleidt. Terwijl het Oude Testament juist echt de nadruk legt op de eigen verantwoordelijkheid van mensen: ‘zeg maar niet dat iemand anders je verleid heeft, je hebt het zélf gedaan.’ Ik denk dat in de Bijbel heel veel van mensen wordt verwacht, en helaas komt het meeste kwaad ook van mensen. In de bewoording van de Bijbelschrijvers heeft God veel vrijheid gegeven aan mensen, en hoopt en verwacht hij dat mensen iets doen. Ik zou heel graag van de duivel af willen.”
Waarde van bijgeloof
Tegelijk ziet ze ook de waarde van bepaalde ‘onbijbelse’ voorstellingen – ‘bijgeloofjes’, noemt zij het, waar ze zichzelf zeker niet bij uitsluit. “Denk bijvoorbeeld aan mensen die een altaartje in huis maken wanneer iemand is overleden, met een foto en een kaarsje. Dan kun je zeggen 'in de bijbel staat het niet', maar moet je daarom zeggen 'dan doen we het ook niet'? Of teksten die soms een eigen leven gaan leiden, zoals 'ik heb je in mijn handpalmen gegrift', dat dan verbonden wordt met de doop. Er zijn zelfs kerken met doopborden waarop deze tekst prijkt. Eigenlijk is dat een vorm van volksexegese naar een flard van een tekst uit Jesaja (49:16a). Dat is dan op een bepaald moment zo dierbaar geworden, dan moet je die uitleg ook meenemen. Als exegeet moet je dan natuurlijk wel eens teruggaan naar de tekst en zeggen dat het een mooie bijbeluitleg is, maar dat het er eigenlijk niet staat… maar dit is wel gewoon een mooie nieuwe bijbeluitleg van de gewone bijbellezer.” Ze grinnikt. “Ik mag er ook niet heel erg tegen zijn, omdat ik de dynamiek van de Bijbel ook weer wil promoten.”
Bijbels analfabetisme
Om de Bijbel weer meer zichtbaar te maken binnen de theologie heeft ze nog één grote droom voor de komende jaren: “We zijn begonnen met een plan voor het oprichten van een Utrechts Studiecentrum voor Bijbel, Context en Cultuur. Een hopelijk fysieke plek waar de Bijbel breed gelezen en uitgedragen wordt. Liefst in samenwerking met andere partners die zich beijveren voor lezen en begrijpen van de Bijbel.” In het centrum moeten boeken en andere media beschikbaar zijn, kun je kunt binnenlopen voor informatie, en kunnen ook cursussen gegeven kunnen worden, zoals Bibliodrama. En er kan mogelijk ook met andere disciplines samengewerkt worden om het bijbels analfabetisme onder met name jongeren op positieve wijze aan te pakken. “Bijvoorbeeld door onderzoek onder jongeren over geloofsvoorstellingen. Ik hoor veel mensen juist in de huidige tijd vragen: waar is Gods almacht, waarom grijpt God niet in? Hoe denken jongeren daarover? Wat stellen gelovigen zich erbij voor? Sluit het wel aan bij wat bijbels gezegd wordt? In de Bijbel komt het woord ‘almacht’ alleen voor als een Griekse vertaling van bijvoorbeeld ‘HERE der heerscharen’, wat vooral betekent dat God de leider was van een groep. Of als vertaling van het bekende Shaddai, dat zeker niet ‘almachtige’ betekent. We vergeten vaak dat God grootser en anders moet zijn dan het menselijke, oud-oosterse beeld dat de Bijbel geeft. Het lastige is: Bijbelschrijvers, en ook wij, kunnen niet anders dan hedendaagse mensvormige taal gebruiken, maar die is dus wel per definitie ontoereikend. God is immers geen mens. Het mooie van het dynamisch karakter van de Bijbel is, dat het uitnodigt tot het zoeken van nieuwe woorden en beelden voor God. Aan de voortgang van die Bijbelse dynamiek zou ik heel graag mijn doorgaande bijdrage leveren. Ik hoop dat door gezamenlijk bijbelonderzoek telkens weer een glimp mag oplichten van wie en wat God kan zijn in de wereld van nu, dwars door die door mensen geschreven inspirerende en geïnspireerde teksten heen.”