Promotie Carola Dahmen: 'And it was not good anymore''

30 september 2024

Op 30 september om 15.30 uur verdedigt Carola Dahmen aan de PThU haar proefschrift: 'And It Was Not Good Anymore. The Ecofeminist Theologies of Sallie McFague and Catherine Keller and the Dialectical Theology of K. H. Miskotte. A Systematic-Theological Research.'

Promotores

Promotores: prof. dr. Heleen Zorgdrager, prof. dr. Rinse Reeling Brouwer

Praktische informatie

Datum: maandag 30 september 2024
Locatie: Jacobikerk, St. Jacobsstraat 171, Utrecht
Aanvang: 15.30 uur
De verdediging vindt plaats in het Nederlands en deels in het Engels

Over het onderzoek

In het proefschrift worden twee verschillende stromingen theologie bij elkaar gebracht, namelijk de ecofeministische en de dialectische theologie. Vanuit de context van klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en andere ecologische dreigingen, stelt de auteur de vraag hoe er systematisch-theologisch over de relatie tussen God en de “natuur” (de meer-dan-menselijke natuur) kan worden gedacht, wanneer het voortbestaan van het leven op aarde bedreigd is.

De ecofeministische theologie heeft vele verschillende bijdragen geleverd om deze vraag te beantwoorden. Vanuit de feministische theologie ontstaan, is het een stroming die intersectionaliteit omarmt en werkt vanuit het postkoloniale denken. Sallie McFague is een belangrijke stem in het ecofeministische debat en heeft een grote bijdrage geleverd door haar theologisch-metaforisch model van de wereld als Gods lichaam (The Body of God, 1993). Dit is een panentheïstisch voorstel dat de verbeelding prikkelt en ertoe wil aanzetten om zorgvuldiger met Gods lichaam (dieren, planten, kwetsbare mensen, onze aarde) om te gaan. De 20 jaar jongere Catherine Keller baseert zich op McFague’s lichamelijke theologie, maar brengt met haar radicale 'theopoetics', het proces-denken van Alfred North Whitehead, postmoderne, postkoloniale en queer-theologie een duidelijk nieuw geluid naar voren. In haar scheppingstheologie 'The Face of the Deep' ontvouwt zij aan de hand van Genesis 1:2 een schepping uit de diepte die ingaat tegen een schepping uit het niets, zoals het bijvoorbeeld door Karl Barth is verwoord. Zij stelt dat een theologie die de diepte, de chaos en de duisternis demoniseert vaak patriarchale en heteronormatieve trekken vertoont en niet bruikbaar is voor een ecologische en gender-sensitieve theologie. Een lezing volgens de methode van de Amsterdamse School, zoals bijvoorbeeld Karel Deurloo doet, voldoet uiteindelijk niet aan de eisen van het perspectief van Keller op een schepping uit de diepte, waarbij ook God zich laat scheppen en de elementen verleidt tot een samenwerking voor meer schoonheid en gerechtigheid.

De ecofeministische theologie die de 'natuur' opwaardeert of dichter bij God brengt, stuit in de Nederlandse context op bezwaren. Deze spanning is door Kune Biezeveld verwoord. Zij ging met haar voorstel om God in het dagelijks leven te denken in tegen het contrast-denken van de dialectische theologie van Miskotte. De auteur kijk door de ogen van Kune Biezeveld kritisch naar Miskotte. Terwijl Miskotte ook als bondgenoot van de feministische theologie had kunnen optreden, schiet hij volgens de auteur tekort in zijn stereotypisch schrijven over vrouwen en zijn onkritische worteling in de Westerse theologie.

De bestudering van Miskotte zelf brengt ook aan het licht dat 'natuur' bij Miskotte niet automatisch heidendom betekent. Door een uitgebreide analyse van zijn dagboeken maakt de auteur duidelijk dat Miskotte’s liefde voor de natuur niet slechts een romantische fase in zijn leven was die door het opkomende nationaalsocialisme werd beëindigd, maar dat zijn sensualiteit de 'natuur' nodig heeft en hij een scherpe observator was op welke punten de menselijke omgang met de dieren misgaat. Ook zijn profetisch pamflet 'Edda en Thora' waarin de perceptie van de 'natuur' in de Edda en het nationaalsocialistisch denken verbonden is met chaos, de eeuwige kringloop, de wil tot macht, de ontkenning van morele grenzen en het euforisch op- en ondergaan in de diepte van de natuur is niet het enige wat hij theologisch over de 'natuur' te zeggen heeft. In zijn theologisch-exegetisch werk op het Bijbelse boek Ruth “Het gewone leven” en ander theologisch werk komt een waarderend perspectief op “natuur” naar voren. Uiteindelijk toch verrassend voor een theoloog die de natuurlijke theologie hartgrondig afwijst, stemt Miskotte in met Buber en het chassidisme dat God en “natuur” dicht bij elkaar brengt, luistert hij naar het “zingen van de natuur” en beschrijft hij onze dierbare aarde als spelbreker (zoals God) voor kwade machten. Zijn bevlogen uitspraak “de kern ziet wijd” betekent dat vanuit God als redder en schepper kijken, ook de “natuur” als schepping en het leven op aarde goed en verzoend kan worden genoemd.  

Nadat de auteur de drie theologen, samen met Kune Biezeveld, heeft geanalyseerd met bijzondere aandacht voor hun biografische achtergrond en door een geënsceneerd dialoog met elkaar in gesprek heeft gebracht, sluit de dissertatie af met een tastend theologisch voorstel waarin zowel de ecofeministische stemmen van McFague en Keller, als ook de dialectische stem van Miskotte goed te horen zijn. Uitgangspunt is incarnatorisch denken over de relatie tussen God en de 'natuur'. Met Bijbelse verhalen en de methode van Serene Jones van imaginaire dogmatische landschappen, denkt de auteur erover na hoe de relatie tussen God en de meer-dan-menselijke natuur beschreven zou kunnen worden wanneer zowel het ecofeministische denken als de andersheid van God serieus wordt genomen. Zou goddelijke 'vleeswording' ook iets kunnen betekenen voor de dieren in de vleesindustrie, de uitdrogende rivieren en de verpletterde mier onder mijn voeten? Moeten wij nog over heidendom spreken en kan het heidendom ook queer benaderd worden? Zijn wij met de ecologische crisis en de menselijke schuld aan het worstelen of is het God die ten diepste met ons aan het worstelen is? En hoe klinkt het scheppingslied als je het incarnatorisch leest? Kan de profeet toch nog dromen van een goede schepping op het aangezicht van de aarde? 

Biografie

Carola Dahmen (1985) werd geboren in Wiesbaden (Duitsland) en studeerde Godgeleerdheid (BA), Religious Studies (MA) en Psychologie (BA en MSc) aan de Rijksuniversiteit Leiden. Haar predikantsopleiding volgde ze eveneens in Leiden aan de PThU. In 2012 werd ze bevestigd als gemeentepredikant van de gemeente Berkenwoude en Oostzaan. Nu is zij verbonden aan de gemeente Boornbergum-Kortehemmen. In 2018 startte zij als buiten-promovendus met haar promotieonderzoek aan de PThU.