Leidt monotheïsme tot geweld?
Er lijkt een directe lijn te zijn tussen de overtuiging dat er maar één god is en intolerantie die leidt tot geweld jegens andersdenkenden. De geschiedenis van christendom en islam geeft alle aanleiding tot die gedachte. Monotheïstische gelovigen kunnen hun gewelddadig gedrag legitimeren op basis van teksten uit Bijbel en Koran. Er zijn echter ook tegenstemmen te vinden in de heilige boeken.
Het monotheïsme in de beklaagdenbank
In zijn boek Het monotheïstisch dilemma of de theologie van het terrorisme (2010) legt Paul Cliteur uit hoe terroristen zich kunnen beroepen op de Bijbel en de Koran om hun gewelddaden te rechtvaardigen. Meer dan aan algemene regels van moraal of aan wereldse wetgeving voelen zij zich gebonden aan hun geloof in de ene God en voelen zij zich geroepen te vuur en te zwaard te bestrijden wie en wat dat geloof weerspreekt. Cliteur is niet de eerste die wijst op deze bedenkelijke kant van het monotheïsme, getuige onder andere de boeken van Regina M. Schwartz, The Curse of Cain: The Violent Legacy of Monotheism (1997), en Jan Assmann, Die Mosaische Unterscheidung oder der Preis des Monotheismus (2003). Deze titels geven al aan dat ze hiervoor kunnen verwijzen naar verhalen uit met name het Oude Testament. Cliteur vindt zijn theorie het best geïllustreerd in wat Numeri 25 ons vertelt over het optreden van Pinechas. Toen hij zag dat een Israëlitische man het aanlegde met een heidens Moabitisch meisje, doorstak hij hen beiden met een speer. Het strekt hem volgens de verteller tot eer. Pinechas vroeg voor zijn optreden geen goedkeuring aan zijn leider Mozes, maar handelde volgens eigen inzicht. Op dezelfde manier kennen religieuze terroristen – de geschiedenis van jodendom, christendom en islam is er vol van – zichzelf de macht toe om Gods wil tot uitvoer te brengen. Dat zij zelf daarbij het leven kunnen laten is geen beletsel; integendeel: martelaarschap wordt ruim beloond.
Nog meer Bijbels geweld
Jan Assmann beroept zich vooral op het verhaal van het gouden kalf in Exodus 32. Op aanwijzing van Mozes wordt er ongenadig hard opgetreden tegen de Israëlieten die de ware God hebben verloochend en afgoderij hebben bedreven. Ook de manier waarop Elia optreedt tegen de priesters van Baäl volgens 1 Koningen 18 vindt Assmann veelzeggend. De profeet deinst er niet voor terug om honderden tegenstanders te laten afslachten. Wie dat tot zich door laat dringen kan er inderdaad niet omheen dat de recente gruwelijke beelden van koelbloedige massa-executies hier hun Bijbelse pendant hebben. Een misschien nog wel ‘beter’ voorbeeld is wat later verteld wordt over het optreden van Jehu. In de nasleep van de genoemde gebeurtenissen in 1 Koningen 18 was Jehu op goddelijke bevel gezalfd tot koning over Israël. Zijn voornaamste taak was om het koningshuis van Achab uit te roeien, omdat die toegelaten had dat de Baälsgodsdienst een plek kreeg in Israël. Jehu voert die opdracht met verve uit.
Ter verdediging
De Internationale Theologische Commissie van het Vaticaan kwam onlangs met een rapport getiteld ‘De drievuldige God, eenheid van de mensen’ over religieus geweld in naam van God, waarin antwoord gegeven wordt op twee vragen: ‘Hoe kunnen wij reageren op de vaak gehoorde stelling dat er een intrinsieke band bestaat tussen het monotheïsme en het geweld?’ en ‘Hoe kan het geloof in één God de basis vormen van de liefde tussen alle mensen?’ Volgens het rapport (dat op dit moment alleen nog beschikbaar is in het Italiaans) is de stelling dat monotheïsme en geweld noodzakelijk samenhangen al te simpel en worden polytheïstische godsdiensten en het atheïsme nogal naïef als geweldloos en verdraagzaam voorgesteld. Daartegenover wordt gesteld dat de meeste monotheïsten, net als andere gelovigen en niet-gelovige tijdgenoten, ervan overtuigd zijn dat oorlogen tussen godsdiensten of geloofsovertuigingen zinloos zijn.
Ter verdediging van het christelijk geloof wordt vaak aangevoerd dat in het Nieuwe Testament een heel andere toon wordt aangeslagen. Denk bijvoorbeeld aan de zaligspreking van de vredestichters, het gebod de vijand lief te hebben en de oproep zichzelf
. Het oordeel over niet- gelovigen en de daaraan gekoppelde strafmaatregelen zijn echter ook in het Nieuwe Testament niet mals. Zie bijvoorbeeld het boek Openbaring. Daarbij moet men ook bedenken dat het Nieuwe Testament zich niet bezig hoeft te houden met de vraag naar hoe te handelen als men als christen macht krijgt. Pas na enkele eeuwen werd het christelijk geloof staatsgodsdienst. De macht die dat opleverde was een weelde waar de kerk niet altijd even goed mee is omgegaan.Bijbelse tegenstemmen
Moeten we de Bijbel dan maar buiten beschouwing laten en gewoon vasthouden aan de gedachte dat uiteindelijk ieder mens toch vrede wil voor zichzelf en zijn/haar kinderen? Dat laatste is natuurlijk altijd goed, maar de realiteit is ook zo weerbarstig dat het noodzakelijk blijft om te zoeken naar bronnen van inspiratie om het gevecht om vrede vol te houden. Daarbij kunnen de heilige boeken wel degelijk een belangrijke rol spelen. De genoemde teksten vol geweld getuigen van de harde werkelijkheid zoals we die nog steeds om ons heen zien. De ‘oplossing’ die zij bieden kan men beter niet zien als voorbeeld, maar eerder als waarschuwing: Dit verdient geen navolging! Dat is een boodschap die ook in de Bijbel zelf te vinden is. Zo veroordeelt de profeet Hosea in naam van God het geweld van Jehu (Hosea 1:4). Het verhaal van de profeet Jona kan men lezen als een protest tegen eenkennigheid. De heidense zeelui zijn de profeet in hun ontzag voor God ten voorbeeld. Nota bene van het verfoeide Nineve moet de profeet leren dat een mens zich ook kan bekeren van het kwaad.
Misschien wel de belangrijkste tegenstem komt van de profeet die in het boek Jesaja vanaf hoofdstuk 40 aan het woord komt. Als geen ander voor hem
het monotheïsme. Ging men er eerder nog wel van uit dat andere volken andere goden konden hebben, deze profeet is er stellig van overtuigd dat er maar één god is en dat die god Israël zal bevrijden uit de macht van Babylon. Monotheïsme, zo leren we van deze profeet, is het vertrouwen dat er een goede macht is die boven alles uitgaat en zo alles terecht kan brengen. Het is dus geen vrijbrief voor geweld, maar een bron van vertrouwen op gerechtigheid en vrede.Tegenstemmen in de Koran
Ook in de Koran zijn zulke tegenstemmen te vinden. Omdat ik geen kenner ben van dat boek, beroep ik me op het werk van de Pakistaanse geleerde Muhammad Farooq Khan. We ontmoetten elkaar tijdens een conferentie in 2009 te Utrecht waarbij we vanuit verschillende godsdienstige tradities nadachten over vijandsbeelden. Hij vertelde dat hij door de overheid was aangesteld om tijdig gearresteerde zelfmoordterroristen te begeleiden. Met hulp van de Koran wilde hij ze duidelijk maken dat er ook
waren om hun idealen te bereiken. In 2013 publiceerde ik samen met Lucien van Liere de bundel met bijdragen aan de conferentie in Utrecht (Images of Enmity and Hope). Het was uitermate verdrietig dat we in het woord vooraf moesten melden dat Farooq Khan een jaar na zijn lezing in zijn woonplaats was vermoord door geloofsgenoten die zijn opvattingen over de weg van vrede niet deelden. Zijn nagedachtenis zij tot zegen, in het vertrouwen dat de bron van inspiratie die hij en wij aanboren in onze heilige geschriften niet zal opdrogen.Conclusie
Het kan niet ontkend worden dat het geloof in de ene god in veel situaties heeft geleid tot geweld. Ook de heilige teksten van de monotheïstische godsdiensten getuigen daarvan. Dit is echter niet vanzelfsprekend en men hoeft de betreffende teksten ook niet te lezen als een voorbeeld om na te volgen. Men kan er ook voor kiezen om te luisteren naar de tegenstemmen in Bijbel en Koran. Zo blijven de heilige teksten een bron van inspiratie voor vredestichters.